Gelijke tred houden met de waarheid
„Op juiste wijze liept gij hard. Wie verhinderde u de waarheid te blijven gehoorzamen?” — Gal. 5:7, NW.
1. Waarom is een voortdurend treffen van geest en hart van God en mens noodzakelijk, en wat is te dien einde verschaft?
JEHOVAH heeft als ’s mensen liefderijke Schepper en Weldoener ruimschoots voorzieningen getroffen dat zijn dienstknechten hem met geheel hun geest en hart kunnen aanbidden. Door de nauwe, warme verhouding welke Jehovah tussen zich zelf en zijn ware aanbidders doet ontspringen, is het nodig dat de geest en het hart worden opgebouwd, hetgeen het beste gebeurt door gelijke tred te houden met de waarheid. Wanneer wij gelijke tred houden met de stroom van nieuwe waarheden, is er een voortdurend treffen van geest en hart van God en mens. Door geldschenkingen en stoffelijke offers verheugen wij de levende God ongetwijfeld enigermate, maar van degenen die hem dienen en van harte loven, vraagt hij voornamelijk de „vrucht der lippen” (Hebr. 13:15, NW). Toen de materialistisch gezinde, koude, niet vooruitstrevende koning Saul werd verworpen, zeide Samuël: „Jehovah zal zich stellig een man uitzoeken die zijn hart aangenaam is, en Jehovah zal hem de opdracht geven een leider over zijn volk te zijn” (1 Sam. 13:14; 15:22, NW). Die man naar Jehovah’s hart bleek de geliefde David te zijn, die later tot koning werd gezalfd. Jehovah God heeft gedurende geheel Davids theocratische loopbaan gedemonstreerd dat hij een schat aan waarheidsrijkdommen heeft voortgebracht waaruit iedere dienstknecht onbetaalbare schatten van kennis en wijsheid kan putten om zijn gretige geest mee te voeden en zijn ontvankelijke hart te vullen. „Want uit de overvloed des harten spreekt de mond. De goede mens zendt uit zijn goede schat het goede uit, terwijl de goddeloze mens uit zijn goddeloze schat het goddeloze uitzendt.” — Matth. 12:34, 35, NW.
2. Hoe heeft de ware religie zich ontwikkeld?
2 Dienovereenkomstig leerde Jezus dat de ware religie niet materialistisch was, doch betekende Jehovah God „met geest en waarheid” te aanbidden (Joh. 4:24, NW). Zulk een ware aanbidding is eigenlijk een zich steeds uitbreidende, met het verstand beoefende en door Gods heilige geest geleide aanbidding van Jehovah. De ware religie is gebaseerd op een reeks hemelse, zich van Adams tijd tot die van de apostel Johannes uitstrekkende en opgetekende waarheidscommunicaties. Deze doen een beroep op de geest en het hart van de ware aanbidder en zijn dientengevolge voornamelijk geestelijk. In deze tijd bestaat de ware religie dus in de ene volledige religie, welke door de gehele bijbel heen op voortschrijdende wijze wordt geopenbaard. Om bij te blijven met de ware religie, moet men gelijke tred houden met de expansie er van en op de hoogte zijn van al haar ontwikkelingsfasen.
3. Met welke waarheid hield Henoch gelijke tred?
3 In Henochs tijd, ongeveer 4994 jaren geleden, bestond de ware religie uit Gods in Eden gedane, hartroerende belofte, een machtig Zaad, een bevrijder, te zenden, die Jehovah’s naam tegenover Satan zou rechtvaardigen door het rechtvaardige, eindeloze samenstel van een nieuwe wereld op te bouwen. Ongetwijfeld bestond Henochs reine aanbidding ook hierin, dat hij het door Abel gestelde voorbeeld volgde en dierlijke slachtoffers offerde, welke geestelijk gesproken uitdrukking gaven aan de hoop op en vooruitwezen naar het grote rantsoenoffer dat noodzakelijk is om de mens uit zijn onvermogen ten gevolge van zonde en dood los te kopen (Gen. 3:15; 4:4; 5:23, NW). Henoch bewandelde het door de waarachtige God gewenste pad en zijn beloning was dat hij een verdere hemelse openbaring ontving, waardoor de door de ware religie omvatte waarheid werd vergroot. Hij werd er toe aangespoord zijn rechtschapenheid te bewaren doordat hem in een visioen werd getoond dat goddeloosheid niet lonend is, daar Jehovah een kolossale oordeelsorganisatie van „heilige tienduizenden” een vernietigingsoordeel zal laten voltrekken aan allen die deel uitmaken van Satans op een slang gelijkende organisatie van goddelozen. — Judas 14, 15, NW, marge.
4. Hoe hield Abraham gelijke tred met de waarheid?
4 In Abrahams tijd, 3739 jaren geleden, omvatte de ware religie derhalve niet alleen alles waarop Henoch zijn geloof had gegrond, maar werd toen ook uitgebreid zodat hij vertrouwen kon stellen in het verslag waarin staat hoe God vóór de vloed op voorbeeldige wijze met Noach omging. Destijds werd er een wereldomvattend beeld opgevoerd waaruit bleek hoe een rechtvaardige minderheid werd gespaard, in het leven bleef en een gereinigde aarde betrad, terwijl een gehele goddeloze wereld van onrechtvaardigen werd vernietigd. In Abrahams religieuze voedsel voor de geest en het hart was een erkenning verwerkt van het met Noach gesloten regenboogverbond, waardoor na de watervloed werd bepaald dat het leven op aarde heilig was (Gen. 6:13, 14; 9:2, 3, 13). Daar Abraham een gelovig man was, werd zijn hoop op de nieuwe wereld grotelijks gesterkt door Jehovah’s speciale verbondswoord en eed, welke onwrikbare wettelijke fundamenten voor een nieuwe wereld zijn geworden. God deed hier zekerheid in de geest van zijn aanbidders post vatten, toen hij de belofte gaf dat de afstammingslijn van de Nieuwe-Wereldbevrijder via Abraham zou lopen, zeggende: „Door bemiddeling van uw zaad zullen alle natiën der aarde zich stellig zegenen” (Gen. 22:17, 18, NW). De ware religie weerhield Abraham er van materialistisch gezind te worden door te trachten een door mensen gemaakte organisatie op te bouwen en aldus op Jehovah vooruit te lopen. Neen, „hij verwachtte de stad [Nieuwe-Wereldorganisatie] die werkelijke fundamenten heeft en waarvan [van welke stad] God de bouwer en schepper is” (Hebr. 11:10, NW). Izak en Jakob ontvingen verdere waarheidsopenbaringen. Aan Jakob werd voor zijn dood geopenbaard dat de afstammingslijn van het Zaad, de Koning, via zijn vierde zoon Juda zou lopen, van wiens afstammeling de koningsscepter der nieuwe wereld niet zou wijken. — Gen. 49:10.
5, 6. (a) Hoe breidde de ware religie zich uit in de tijd van Mozes? (b) Welke nieuwe waarheid werd er in Davids tijd bekend?
5 Mozes, de grote man Gods, is 3428 jaren geleden gestorven. Gedurende zijn lange bediening heeft de ware religie echter grote voortgang gemaakt ten gevolge van de vele hemelse communicaties welke door bemiddeling van hem werden overgebracht. Al deze nieuwe waarheden werden aan de ware religie van Abraham, Izak en Jakob toegevoegd. Door de uitgebreide wetgeving van het door bemiddeling van Mozes gegeven wetsverbond met zijn meer dan zeshonderd wetten werd er een omvangrijke blauwdruk of een groot gedetailleerd patroon verschaft, profetische schaduwen van het Nieuwe-Wereldkoninkrijk, dat door het Zaad, de Koning die via Abraham zou komen, opgericht zou worden. Als onderdeel van de zich uitbreidende ware religie werden de Israëlieten door de wet stelsels van offeranden, sabbatten, feesten, tienden, priesterschap, reinigingen en andere plichten opgelegd, waarvoor het nodig was dat hun geest en hart exclusief waren toegewijd aan hun onzichtbare Koning, Jehovah. — Exodus, de hoofdstukken 19 tot 23.
6 Koning David uit de stam Juda zwaaide 3020 jaren geleden op de troon van het verenigde Israël op voorbeeldige wijze de beloofde koningsscepter. Jehovah sloot een verbond met hem, dat later kwam bekend te staan als „de goedertierenheden Davids” en waarin werd beloofd dat de reeds lang voorzegde Messias, het Zaad, uit zijn geslacht zou komen (Hand. 13:34, NW). Jehovah zeide: „Híj zal mij een huis [tempel] bouwen en ik zal stellig zijn troon voor eeuwig vaststellen. Ik zal zijn vader worden en hij zal mijn zoon worden” (1 Kron. 17:12, 13, NW). Eveneens werd de waarheid geopenbaard dat deze toekomstige Davidische Messias als priester-koning naar de gelijkenis van Melchizedek zou dienen. — Ps. 110:4.
7. Wat werd er omstreeks 607 v. Chr. aan de ware religie toegevoegd? In de tijd van Daniël? In de tijd van Maleachi?
7 Ten slotte hield de Davidische dynastie 2562 jaren geleden op actief te regeren toen koning Zedekia werd verwijderd en er in 607 v. Chr. werd bekendgemaakt dat de troon onbezet was. Tegen deze tijd waren al Jesaja’s profetieën en de meeste communicaties door bemiddeling van Ezechiël en Jeremia en enige der kleine profeten bekendgemaakt en vrijgegeven om in het openbaar verbreid te worden. Deze vloed van profetische waarheden had betrekking op de val en de herstelling van Jeruzalem en was inderdaad geestelijk voedsel voor de geest en het hart van de getrouwe minderheid van Israël. Hoewel deze profetieën in het klein in vervulling gingen ten aanzien van het Israël naar het vlees, waren het evenwel eveneens toekomstbeelden voor later wanneer ze in vervulling zouden gaan ten aanzien van een veel glorierijker geestelijk Israël Gods. Vervolgens werden er via de profeet Daniël hemelse profetische waarheden medegedeeld betreffende de opkomst en val van de heidense natiën, welke ons tot de tijd brengen waarin het Nieuwe-Wereldkoninkrijk van de Messias op het wereldtoneel zou verschijnen ten einde alle koninkrijken van deze oude wereld in stukken te breken en teniet te doen. Als een zegevierende rechtvaardiging zou dit koninkrijk tot in eeuwigheid standhouden. Vervolgens werd 2397 jaren geleden het laatste gedeelte van de Hebreeuwse Geschriften geschreven, de profetie van Maleachi. De hierin vervatte waarheden staan in verband met de wijze waarop Jehovah met Zijn „engel des verbonds” voor het oordeel tot de tempel zal komen om de priesterschap te reinigen opdat die in de ware Nieuwe-Wereldaanbidding zou voorgaan. — Ezech. 21:27; Gal. 6:16; Mal. 3:1, LV.
CHRISTELIJKE VOORTGANG IN DE WAARHEID
8. (a) Hoe werd het 400 jaar durende zwijgen met betrekking tot hemelse openbaringen verbroken? (b) Wat gebeurde er in de eerste eeuw n. Chr. met de ware religie?
8 Meer dan vierhonderd jaar lang was de hemelse communicatielijn verbroken. 1958 jaren geleden, in de jaren 3 v. Chr. en 2 v. Chr., werd er plotseling een grote hoeveelheid contacten gelegd in verband met de geboorte van Davids zoon, het toekomstige zaad van Abraham, het Bevrijder-Zaad van Gods op een vrouw gelijkende organisatie, in Bethlehem. Wederom verrijkte God de ware religie met boodschappen, welke dit keer via Zacharias, Maria, Elizabeth, Jozef, de herders, Simeon en Anna, de profetes, werden overgebracht. Dertig jaar later werd deze Jezus Jehovah’s Christus toen hij als de nieuwbenoemde Koning van de nieuwe wereld werd gezalfd. Zijn drie en een half jaar lange buitengewone prediking bracht een ware stroom van nieuwe waarheden waardoor de geest en het hart van hen die zich van hun geestelijke nooddruft bewust waren, als nooit tevoren werd bewogen en gevuld. Op energieke wijze zette hij uiteen dat er een geestelijk „koninkrijk der hemelen” zou komen en hij legde er de fundamenten voor waardoor Israëls hoop en liefste droom vervuld zou worden. Nadat Jezus als ’s mensen loskoper aan de paal was genageld, bleven er nog meer heilige geheimen via de apostelen van Christus komen. De laatste openbaringen werden 1860 jaren geleden in het jaar 96 (n. Chr.) aan Johannes doorgegeven. In de zesenzestig bijbelboeken treffen wij dus een lang en sterk geweven koord van hemelse openbaringen aan, dat zich uitstrekt over een periode van meer dan vierduizend jaar. Daarin vervat staan de heilige goddelijke uitspraken of de heilige waarheidswoorden welke zijn heilige geest als een voortschrijdend licht heeft geopenbaard. Daarin staat voor allen opgetekend hoe God geleidelijk in deze geestelijke schatten heeft voorzien, en dat ze tot ons aller beschikking staan. Op deze steeds rijker gedekte geestelijke feesttafel is zoveel voedsel aanwezig dat allen geest en hart rijkelijk kunnen voeden. — Lukas, de hoofdstukken 1 en 2.
9, 10. (a) Waarom is de handelwijze van Abraham voorbeeldig? (b) Welke houding namen de meeste joden in Stefanus’ tijd aan?
9 Wij hebben vernomen dat Abraham, Mozes en de getrouwe profeten tot de velen behoorden die gelijke tred hielden met de waarheid ten einde hun geestelijke behoeften te lenigen. Zij bleven bij met de tot aan hun tijd door de heilige geest geopenbaarde waarheid. Wat religieuze opvattingen betreft zagen deze loyale dienstknechten van Jehovah vooruit. Zij vielen niet terug in een starre en bewegingsloze houding en geraakten niet in de sleur der traditie. Voor hen was de ware religie een dynamische religie, een religie waaraan actie te pas kwam, welke nog meer inzicht en dienstvoorrechten met zich bracht. Zij zagen altijd uit naar nieuwe door de heilige geest gegeven openbaringen betreffende hun grootse hoop op de komende nieuwe wereld. „Daarom schaamt God zich niet voor hen, om als hun God te worden aangeroepen, want hij heeft een stad [Nieuwe-Wereldorganisatie] gereedgemaakt voor hen.” — Hebr. 11:16. NW.
10 Maar de joden uit de tijd van de christen Stefanus volgden niet het vooruitstrevende voorbeeld van Abraham en Mozes. In plaats daarvan werden zij evenals vele van hun ontrouwe voorvaders die geen gelijke tred hielden met de waarheid, materialistisch gezind en weigerden hun geest en hart geestelijk te voeden. De joodse tijdgenoten van Stefanus waren afvallig geworden. Zij hadden de ware religie de rug toegekeerd. Zij hadden de heilige geest weerstaan. In zijn meesterlijke verdediging voor het joodse Sánhedrin beschrijft Stefanus hoe de ware religie door toedoen van de heilige geest sedert Abrahams tijd tot aan de tijd van Salomo op opmerkenswaardige wijze was gegroeid en ten aanzien van de goddelijke voornemens was toegenomen. Vervolgens veroordeelde Stefanus in zijn besluit openlijk de geestelijk zieken van zijn generatie, omdat zij geen gelijke tred hadden gehouden met de waarheid, zeggende: „Halsstarrige mensen en onbesnedenen van hart en oren, gij biedt altijd weerstand aan de heilige geest; evenals uw voorvaders, zo ook gij.” — Hand. 7:51, NW.
11, 12. (a) Hoe is de ware religie in deze tijd vooruitstrevend? (b) Zijn er tegenwoordig mensen die de heilige geest weerstaan, en hoe dan?
11 Ook al is sedert de dagen van de apostelen het schrijven van de bijbel opgehouden, toch blijft de ware religie ook in deze tijd, nu sedert 1919 de zuivere aanbidding is hersteld, vooruitgang tonen. En wel omdat wij ons op een steeds grotere schaal geestelijk kunnen voeden met de vervullingen van de vele bijbelse profetieën, die bijzonderheden geven betreffende de oprichting van Jehovah’s nieuwe wereld in deze „tijd van het einde.” Deze thans in vervulling gegane tekenen overladen de geest met nieuwe feiten en sterken het hart doordat ze de hoop en het vertrouwen op Jehovah doen groeien. Maar evenals in Stefanus’ dagen sluiten ook nu de meeste mensen geest en hart en keren zich af van Jehovah’s rijke voorziening. Als afvalligen van het ware christendom zijn zij geestelijk ziek geworden. Zij volgen de katholieke en protestantse religiën, welke zijn geketend aan heidense, uit de vierde eeuw daterende geloofsbelijdenissen. Omdat zij niet vooruit willen wat bijbelse waarheid en verlichting betreft, strijden ook zij tegen de waarheid en weerstaan Gods heilige geest. De apostel Paulus geeft in zijn brief een treffende beschrijving van hen: „Daarom gaan ook zij voort de waarheid te weerstaan, mensen volledig verdorven in de geest, afgekeurd wat het geloof betreft” (2 Tim. 3:8, NW). Zij weerstaan de heilige geest ten slotte in die mate dat zij zich aan godslastering schuldig maken, hetwelk een veroordeling tot de geestelijke dood inhoudt, een veroordeling waarvoor geen vergeving en tenietdoening bestaat. „Al wie . . . lastert tegen de heilige geest, zal in eeuwigheid geen vergiffenis worden geschonken, maar heeft zich schuldig gemaakt aan eeuwige zonde.” — Mark. 3:29, NW.
12 Nu wij op weg zijn naar een geestelijk volmaakte gezondheid, moeten wij niet van het slag zijn dat terugdeinst voor de regelmatige, door de heilige geest geleide vooruitgang der waarheid. Zouden wij het wel doen, dan halen wij ons Jehovah’s vloek betreffende de tweede dood op de hals. „Wij nu zijn niet van het soort dat terugdeinst, wat vernietiging tot gevolg heeft, maar van het soort dat geloof heeft, wat het in het leven behouden van de ziel tot gevolg heeft” (Hebr. 10:39, NW). Nu wij hebben uiteengezet waarom het dringend noodzakelijk is dat wij onze geest en ons hart met de waarheid vullen, luidt de volgende vraag: Hoe kunnen wij dit op verstandige manier doen?
13, 14. (a) Wat dienen Jehovah’s getuigen te erkennen nu zij de ware religie bezitten? (b) Geef voorbeelden van wat er van dienaren wordt vereist?
13 Evenals in het verleden is ook thans de ware religie verbonden met het door God op bijzondere wijze geleide volk op aarde, welk theocratisch georganiseerde volk thans bekendstaat als de Nieuwe-Wereldmaatschappij van Jehovah’s getuigen. Zij vormen een internationale maatschappij van bedienaren van het evangelie, die het voor deze tijd belangrijkste werk op aarde ter hand hebben genomen, de prediking van het goede nieuws omtrent het door Jehovah opgerichte koninkrijk (Matth. 24:14). Kunnen wij het ons veroorloven gelijk sommigen, deze heilige bediening te bezien als iets waarvoor geen speciale voorbereiding nodig is? Of gelijk anderen die zeggen dat men geen gelijke tred behoeft te houden met Gods communicaties aan zijn bedienaren van het evangelie?
14 De engelen in de hemel worden als Gods dienaren beschreven. Uit een studie van de op aarde verschenen en met een speciale zending van Jehovah’s hemelhoven belaste engelen, is gebleken dat zij allen een volledige kennis van zaken hadden, dat zij waakzaam en nauwkeurig waren bij het overbrengen van de goddelijke boodschap en zich met een de Almachtige, die hen had gezonden, passende waardigheid hebben gedragen (Dan. 7:10). Als nog een voorbeeld zouden wij de strikte vereisten kunnen nemen, waaraan gezanten van wereldse regeringen moeten voldoen. Ten eerste moeten deze politieke afgezanten experts op het gebied van de fundamentele wetten van hun land zijn; ten tweede op het gebied van het gevoerde staatsbeleid, hetwelk staat aangegeven in de van hun superieuren afkomstige depêches, en ten derde op het gebied van het contact onderhouden met medegezanten van gelijke rang ter heilzame gedachtenwisseling. Hoeveel te meer dienen wij als Gods aardse dienaren en gezanten, allereerst experts te zijn op het gebied van het fundamentele geschreven Woord van onze God; ten tweede op het gebied van het gevoerde beleid, hetwelk spreekt uit de laatste van Jehovah’s theocratische organisatie afkomstige communicaties, en ten derde op het gebied van het tot geestelijke opbouw onderhouden van contact op vergaderingen met onze christelijke mededienaren.
15, 16. (a) Welke toelichting werd er in het geval van Jozua gegeven? (b) Hoe dient iemand het Woord Gods te bezien?
15 Merk over het eerste punt op hoe tot Jozua, die Jehovah in Israëls regeringsaangelegenheden vertegenwoordigde, werd gezegd wat in zijn dienst voor God een sleutel tot succes was en hoe hij een fundamentele waarheidskennis kon verwerven. „Dit wetboek dient niet te wijken van uw mond en gij moet er dag en nacht met gedempte stem in lezen opdat gij er voor zorg draagt overeenkomstig alles te doen wat er in geschreven staat, want dan zult gij uw weg succesvol maken en dan zult gij wijs handelen.” Wij slaan evenals Jozua acht op deze raad van Jehovah. De bijbel is inderdaad onze fundamentele waarheidsbron, waarin staat uiteengezet wat de beginselen zijn van de door ons vertegenwoordigde regering. — Joz. 1:8, NW.
16 Het Woord Gods werd onder de inspirerende kracht van Jehovah’s heilige geest geschreven. De apostel Paulus schreef hierover: „Want aan ons heeft God ze geopenbaard door zijn geest, want de geest onderzoekt alle dingen, zelfs de diepe dingen Gods.” Dit wil zeggen dat onze geest zich bij het lezen in de Heilige Schrift, verdiept in geestelijke, van een bovennatuurlijke bron afkomstige kennis. Wanneer onze geest deze geestelijke inlichtingen in zich opneemt, worden wij geestelijk gezind en laten wij ons door de geest leiden. Er kan gerust worden gezegd dat wij tussen de eerste en de laatste bladzijde van onze in vele talen gedrukte bijbels een overzetting hebben van de schriftelijk vastgelegde gezegden van de heilige geest. Zonder overdrijving kunnen wij zeggen, wat een verbazingwekkende schat houden wij in onze handen wanneer wij de Heilige Schrift opnemen! — 1 Kor. 2:10, NW
17, 18. (a) Is het onredelijk te trachten de bijbel dagelijks te lezen? (b) Welke wenk wordt gegeven met betrekking tot het lezen van de bijbel?
17 Was het onredelijk dat Jehovah van zijn dienstknecht Jozua eiste dat hij elke dag in de bijbelse wet zou lezen? Stellig niet. Jezus herhaalde Mozes’ woorden toen hij zeide: „De mens moet niet van brood alleen leven, doch van elke uitspraak die door Jehovah’s mond uitgaat.” Het is dus waarlijk goed dat een ieder van ons zich dagelijks met Gods geestelijke woord der waarheid voedt opdat wij onze geestelijke gezindheid op een heilzaam niveau mogen handhaven. Evenals Jozua dienen wij het ons tot een dagelijkse gewoonte te maken in het goddelijke Woord te lezen. — Matth. 4:4, NW.
PRAKTISCHE WENKEN
18 Hieronder volgen nu enkele praktische wenken om geregeld uw bijbel te kunnen lezen. Waarom niet elke morgen het gehele bijbelhoofdstuk gelezen, waarin de in het Yearbook of in een der niet-Engelse uitgaven van De Wachttoren verschijnende dagtekst staat? Dit zal u onmiddellijk veel ondersteunend materiaal verschaffen voor een stimulerende dagtekst en commentaarbestudering. Wanneer u elke dag een hoofdstuk leest, zijn dit er per jaar 365 en dit zou betekenen dat u dan ongeveer een derde van de gehele bijbel hebt doorgelezen. Nadat gij het hoofdstuk hebt gelezen, dient ge te trachten het in het kort samen te vatten of het centrale thema te ontdekken.
19, 20. Welke tweede en derde wenk worden gegeven en toegelicht?
19 Een tweede wenk is, elke dag een half uur terzijde te stellen om de bijbel achtereenvolgens door te lezen; hetzij een half uur voor het ontbijt wanneer de geest nog fris is, hetzij ’s avonds voor het naar bed gaan. De bedoeling hiervan is niet voornamelijk slechts een bepaald aantal bladzijden door te nemen, maar veeleer te trachten iets van blijvende waarde uit het gelezene in u op te nemen. Probeer elke dag een of meer beginselen of goddelijke raadgevingen te onthouden, bewaar ze in uw geheugen en herhaal ze de volgende dag.
20 Waarom zouden wij, en dat is een derde wenk, niet dagelijks een groep met elkaar in verband staande schriftuurplaatsen over een bepaald bijbels onderwerp uit het boek „Make Sure of All Things” lezen? Door deze gewoonte zal men zich de bijbelse bewijzen eigen maken welke men in de velddienst kan gebruiken. Men zal dus dagelijks kleine bijbelse toespraakjes kunnen uitwerken die van deur tot deur in de dienst in de praktijk gebracht kunnen worden.
21, 22. (a) Welke vierde wenk wordt gegeven in verband met het lezen van de bijbel? (b) Wat wordt door dit voorgeslagen programma bereikt?
21 Een vierde wenk heeft ten doel zich ten slotte met de gehele bijbel eigen te maken. Op dit programma staat: dagelijks één of twee hoofdstukken lezen. Tracht, wanneer het hoofdstuk zorgvuldig is gelezen, het gehele hoofdstuk in de woorden van één hoofdthema uit te drukken. Zie of deze hoofdgedachte in een van de verzen van het hoofdstuk staat vervat, welke gij dan als de ’leitekst’ voor dat hoofdstuk kenmerkt. Tracht de hoofdgedachte altijd tot enkele woorden te herleiden welke gemakkelijk opgeschreven en onthouden kunnen worden. Probeer, wanneer een bepaald bijbelboek aldus in grote trekken is geschetst, het gehele bijbelboek door middel van één hoofdgedachte, thema of onderwerp samen te vatten. Neem bijvoorbeeld het boek Filippenzen eens, dat men in grove lijnen als volgt zou kunnen samenvatten:
Thema van Filippenzen: Liefderijke aanmoediging tot getrouwheid.
Hoofdstuk ’Leitekst’ Hoofdgedachte
1 7 Het goede nieuws verdedigen
2 5 De juiste geestesgesteldheid
bewaren
3 14 De prijs najagen
4 7 Bewaak het hart en de
verstandelijke vermogens
22 Tracht, wanneer gij bij andere gelegenheden graag belangrijke schriftuurplaatsen wilt onthouden, deze te allen tijde in verband te brengen met de ’leitekst’ of hoofdgedachte welke gij reeds voor dat hoofdstuk hebt vastgesteld. Berg ze dus op onder de juiste hoofdopschriften in uw geestelijke opbergvermogen. Op die manier zult u een verrassend sterke greep op het Woord des levens hebben. In plaats dat men bijvoorbeeld de 773.696 woorden van de King James Bijbel in zijn 31.102 verzen uit het hoofd moet leren, om te kunnen zeggen dat men de bijbel kent, behoeft men slechts enkele hoofdwoorden van elk der 1189 bijbelhoofdstukken te onthouden ten einde deze in de bediening praktisch te kunnen gebruiken.
23-25. (a) Door welke voorzieningen kan een dienstknecht van Jehovah gelijke tred houden met de van zijn organisatie afkomstige communicaties? (b) Hoe dient men te trachten een steeds helderder wordend objectief beeld van de nieuwe wereld op te bouwen?
23 Wij hebben nu beschouwd op welke manier wij dagelijks de bijbel kunnen lezen om voortdurend een geestelijk parate kennis van de Schrift te hebben, maar de bedienaar van het evangelie moet daarnaast ook regelingen treffen om gelijke tred te houden met de via Jehovah’s theocratische organisatie gegeven communicaties. Hiertoe gebruikt Jehovah God, de Grote Uitlegger van profetieën, wederom zijn heilige geest om de heilige geheimen te ontsluiten en deze aan zijn dienaren mede te delen. Jezus zeide tot zijn discipelen: „Ik heb u nog veel te zeggen, maar gij kunt het nu niet dragen. Wanneer die echter komt, de geest der waarheid, zal hij u in de volledige waarheid leiden, want hij zal niet op eigen ingeving spreken, doch wat hij hoort, zal hij spreken, en hij zal u het toekomende bekendmaken.” — Joh. 16:12, 13, NW.
24 Reeds eerder hebben wij geleerd hoe Jehovah sinds 1918 zijn goedkeuring heeft geschonken aan de „getrouwe en beleidvolle slaaf”-klasse van het gezalfde overblijfsel en die heeft aangesteld „over diens huisknechten . . . om hun hun voedsel te geven op de juiste tijd” (Matth. 24:45, NW). Wij weten dat die „getrouwe en beleidvolle slaaf”-klasse het tijdschrift De Wachttoren gebruikt ten einde ons, Gods „huisknechten,” de laatste, voor onze verdere geestelijke opbouw zo noodzakelijke geestelijke communicaties te brengen. Het is daarom zeer aanbevelenswaardig elke week een bepaalde tijd terzijde te stellen voor persoonlijke studie en nazoekwerk in verband met de publikaties van het Wachttorengenootschap. Zouden wij zo onverstandig zijn deze persoonlijke studie te laten varen, dan zouden wij in werkelijkheid onze oren sluiten voor de boodschap welke de dokter Jehovah noodzakelijk acht voor onze tegenwoordige juiste geestelijke gezondheid.
25 Wanneer wij gelijke tred houden met het voortschrijden van de ware religie doordat wij De Wachttoren beter bestuderen, dienen wij tegelijkertijd te trachten een steeds helderder wordend objectief beeld van de nieuwe wereld te vormen. Jehovah’s getuigen vormen waarlijk een volk dat een schitterend vooruitzicht heeft. Blijf er naar streven dit vooruitzicht steeds levendiger te maken. Is er door een nieuwe openbaring een duidelijker licht geworpen op Gods voornemens, dan moeten wij die plaatsen in het schema van de reeds eerder begrepen voornemens. Doordat gij elk nieuw lichtpunt in De Wachttoren in het gehele beeld van Gods voornemens verweeft, zult u ondervinden dat uw bekwaamheid om doeltreffend te prediken groter wordt. Hoe duidelijker gij het zich ontwikkelende, alles omvattende beeld met betrekking tot Jehovah’s grootste koninkrijksregering voor ogen houdt, des te duidelijker zult gij die regering kunnen vertegenwoordigen.
26, 27. Welke laatste dienst bewijst Gods heilige geest Jehovah’s getuigen nu?
26 Willen wij gelijke tred houden met de waarheid, dan dienen wij evenwel nog een laatste punt te beschouwen. Hoewel het dagelijks lezen van Gods Woord van fundamenteel belang is en hoewel het belangrijk is op de hoogte te blijven van de geestelijke communicaties welke in De Wachttoren worden besproken, moeten wij het toch nog hebben over een derde werking van de heilige geest. De heilige geest rust op opmerkenswaardige wijze op de organisatie ten einde in het belang van de gehele gemeente werkzaam te zijn. Jezus zijn discipelen als groep toesprekend, gaf hun de belofte: „Doch de helper, de heilige geest, welke de Vader in mijn naam zal zenden, zal u alles onderwijzen en alles wat ik u heb gezegd, in uw herinnering terugbrengen.” — Joh. 14:26, NW.
27 Deze helper, of „paracleet,” een onzichtbare werkzame kracht, openbaart zich doordat ze helpt bij het geven van leiding en doordat ze op een gehele vergadering van ware christenen rust. Deze door Jezus geleide geest helpt hem zijn belofte in te lossen: „Want waar twee of drie zijn samengekomen in mijn naam, ben ik in hun midden” (Matth. 18:20, NW). Alleen al op grond van die belofte ondervindt men op elk congres van Jehovah’s volk dat Gods heilige geest ons helpt. Iedere bezoeker van de officiële vergaderingen van Jehovah’s dienstknechten ondervindt daarvan een vredige, stimulerende uitwerking. Wanneer wij zo met elkaar bijeen zijn, helpt deze zelfde heilige geest onze geest zodat wij de kennis vlugger begrijpen en door zijn werkzaamheid kunnen wij er blijk van geven dat wij onze grote Schepper eensgezind en van harte kunnen loven en kunnen wij liefde betonen jegens de ons omringende metgezellen. Ook draagt deze geest er toe bij hinderlijke tegenstand te overwinnen.
28, 29. Waarom is het van levensbelang alle officiële vergaderingen van de plaatselijke gemeente en de door het Genootschap geregelde bijeenkomsten bij te wonen?
28 Op elke officiële bijeenkomst van de plaatselijke gemeente, zij het voor de dienstvergadering, de Wachttoren-studie of de wekelijkse boekstudie, zal Gods heilige geest aanwezig zijn om zijn organisatie te helpen. Dit is eveneens het geval met elke zone- en districtsvergadering en ook alle nationale en internationale congressen van Jehovah’s getuigen worden op deze unieke wijze geestelijk gezegend. Het is overduidelijk dat Jehovah’s geest niet rust op de in sekten verdeelde vergaderingen van de geestelijk zieke mensen der vals-religieuze organisaties. Maar wij kunnen op een lange ervaring wijzen om aan te tonen dat Gods heilige geest op wonderbaarlijke wijze op zijn volk rust! Dit wetende, moeten wij, willen wij gelijke tred met de waarheid houden, zonder onderbreken aanwezig zijn op elke officiële vergadering van Gods volk, waarmede wij actief zijn verbonden. Kunnen wij het ons indenken dat een dienende engel in de hemel een uitvlucht bedenkt om niet aanwezig te zijn wanneer Gods hof in de hemel officieel bijeenkomt? Stellig niet. Wij, als Gods dienaren, dienen evenmin uitvluchten te bedenken om niet op vergaderingen aanwezig te zijn.
29 Het is verheffend, sterkend en aanmoedigend op bijbelse vergaderingen bij elkaar te zijn en met elkaar om te gaan. Niemand van ons kan het zich veroorloven deze voorzieningen voor wederzijdse geestelijke hulp te versmaden. Hoevelen van ons hebben wel niet eens gezegd: „Ik heb mijn Wachttoren thuis bestudeerd, maar ik had dat er nooit uitgehaald, want pas tijdens de studie in de gemeente is het me duidelijk geworden!” Dit bewijst dat Gods helper, de heilige geest, op de gemeente als een geheel inwerkte ten einde op dat belangrijkste punt de nadruk te leggen.
30. Wat staat er al zo mee in verband wanneer wij in deze tijd gelijke tred houden met de waarheid?
30 Hier aangeland, bemerken wij dus dat gelijke tred houden met de waarheid, in werkelijkheid betekent gelijke tred houden met Gods heilige geest. In deze voorwaarts gerichte stuwing van Gods geest in deze twintigste eeuw, verovert Christus Jezus als Jehovah’s kampvechter de wereld. Hij blijft de leiding geven tot de laatste overwinning te Armageddon. Door de onfeilbare macht van Gods heilige geest leidt hij ons als zijn gelukkige volgelingen op aarde in zijn zegevierende optocht. Houden wij gelijke tred met zijn overwinningsmars? Blijven wij in de pas met zijn niet verslagen organisatie? Elk van ons moet zich hiervan persoonlijk vergewissen. Wanneer wij gelijke tred houden met de onder Jezus’ leiding uitgezonden geest, zullen wij niet geestelijk sterven en evenals het overige gedeelte van de wereld voor eeuwig dood zijn, maar stellig de glorierijke prijs van het eeuwige leven in de nieuwe wereld verwerven. „Hij die met het oog op de geest zaait, zal . . . eeuwig leven maaien.” — Gal. 6:8, NW.