Dagen als „de dagen van Noach”
„De aarde werd met geweldpleging vervuld . . . ze was verdorven, want alle vlees had zijn weg op de aarde verdorven.” — GENESIS 6:11, 12.
1, 2. (a) Met wat voor vormen van geweld hebben Jehovah’s Getuigen thans te maken? (b) In welke omstandigheden hebben Gods dienstknechten troost geput uit de opstandingshoop?
GEWELD! Net als in Noachs tijd is het woord geweld ook thans ingeburgerd geraakt. Zelfs mensen die, evenals Noach, met de ware God wandelen, zijn niet immuun voor geweld. Dit werd krachtig onder de aandacht van de wereld gebracht toen vorig jaar op 21 juli een Koninkrijkszaal van Jehovah’s Getuigen in Sydney (Australië) door een bom verwoest werd terwijl daar een openbare bijbellezing over ’loyaliteit aan God en het gezin’ aan de gang was. Eén Getuige werd gedood. Meer dan veertig personen moesten in het ziekenhuis worden opgenomen. Zij zijn allen genezen, hoewel sommigen ten gevolge van deze misdadige aanslag lelijke littekens hebben opgelopen. Een rechercheur van politie merkte op: „Er waren 110 mensen in de zaal, en het is gewoon een wonder dat er niet 110 doden zijn.”
2 In andere delen der aarde — zoals in Noord-Ierland, Libanon en El Salvador — maken Jehovah’s Getuigen het „goede nieuws” in een milieu van aanhoudend geweld bekend. Enkelen zijn gedood, sommigen terwijl zij met de bediening bezig waren. In veel landen hebben „onvoorziene gebeurtenissen”, zoals auto-ongelukken en aardbevingen, ook kostbare levens opgeëist; Jehovah’s dienstknechten putten onder zulke omstandigheden troost uit de opstandingshoop. — Prediker 9:11; 1 Thessalonicenzen 4:13, 14.
3. (a) Wat kan sommigen van Jehovah’s volk overkomen, zoals door recente gebeurtenissen en Lukas 21:16 te kennen wordt gegeven? (b) Welke verzekering hebben wij dat God ons gedurende de „grote verdrukking” zal beschermen?
3 In Mexico behoorden onlangs in totaal 23 Getuigen en verbondenen tot de ruim vijfduizend slachtoffers die in een rampzalige aardbeving werden gedood. In Puerto Rico bevonden zeven anderen zich onder de driehonderd personen die in overstromingen en landverschuivingen omkwamen. Betekent dit dat Jehovah in gebreke is gebleven enkelen van zijn dienstknechten te beschermen? Beslist niet. Ook wij kunnen getroffen worden door ongelukken en rampen. En met betrekking tot vervolging heeft Jezus zijn discipelen vooraf gewaarschuwd: „Zij zullen sommigen van u ter dood brengen.” Honderden van onze broeders en zusters hebben als gevolg van de wrede vervolging door nazi-Hitler het leven verloren. Jehovah zal al dergelijke personen in de opstanding gedenken. Wanneer echter de voorzegde „grote verdrukking” op aarde woedt, zal Jehovah tonen dat hij degenen die zijn naam aanroepen, kan redden, evenals hij dit in de dagen van Noach heeft gedaan. — Lukas 21:16-19; Matthéüs 24:14, 21, 22, 37-39; Jesaja 26:20, 21; Joël 2:32; Romeinen 10:13.
4. Hoe laten de hedendaagse toestanden zich vergelijken met die welke in Genesis 6:11, 12 worden beschreven?
4 Sinds 1914 is geweld over de gehele wereld sterk toegenomen. Meer dan honderd miljoen mensen zijn in de oorlogen en slachtingen van deze eeuw gedood. De mensheid wordt geteisterd door kapingen van vliegtuigen en schepen, bomaanslagen door terroristen, massamoorden en interraciale haat en wordt bedreigd door de proliferatie van kernwapens. Wij leven beslist in „kritieke tijden”, met „radeloze angst der natiën, die . . . geen uitweg weten” (2 Timótheüs 3:1-5, 13; Lukas 21:25). Jehovah’s volk leeft thans echter in een tijd waarin een plaag op aarde rondwaart die een veel groter gevaar vormt dan geweld, hoewel ze er vaak mee samenhangt. Ze gaat meer dan 4300 jaar terug tot Noachs tijd. Wat is dit voor een plaag?
Noachs geloof te midden van ontaarding
5, 6. (a) Hoe begon Satan de mensheid te verontreinigen? (b) In welke opzichten vielen Noach en zijn gezin op als mensen die geen deel waren van die wereld?
5 Sinds de opstand in Eden is Satan de Duivel eropuit ’de gehele bewoonde aarde te misleiden’ (Openbaring 12:9). Jehovah had de man en vrouw de opdracht gegeven hun door God geschonken seksuele vermogens op eervolle wijze binnen de huwelijksregeling te gebruiken ten einde de aarde met hun soort ’te vullen’ (Genesis 1:28; Hebreeën 13:4). Maar de Duivel begon de mensheid met tegennatuurlijke seks te verderven. Hoe ging dit in zijn werk? Geestelijke ’zonen Gods’ sloten zich bij Satan in zijn opstand aan. Zij werden „demonen”, met Satan als hun „heerser” (Lukas 11:15). En waarin bestond de activiteit van de demonen destijds? Zij kwamen naar de aarde, materialiseerden zich in menselijke lichamen en gingen met de bekoorlijke dochters der mensen samenwonen. Het gevolg was ontstellend!
6 Aldus werd een nageslacht van bastaarden voortgebracht, vleselijke reuzen die half demon, half mens waren. Dit waren de Nefilim, moordzuchtige „Vellers” van de mensheid, zoals in het verslag wordt aangetoond: „En de aarde werd verdorven in de ogen van de ware God en de aarde werd met geweldpleging vervuld. God zag de aarde dus en zie! ze was verdorven, want alle vlees had zijn weg op de aarde verdorven.” Gewelddaad en seksuele ontaarding grepen zo om zich heen dat er alleen van Noach gezegd kon worden: „Hij betoonde zich onberispelijk onder zijn geslachten. Noach wandelde met de ware God.” Zijn vrouw, zijn zonen en hun vrouwen — de enigen van de gehele mensheid — legden geloof en godvruchtige vrees aan de dag. Noachs geslachtslijn was kennelijk niet door de seksuele ontaarding van zijn tijd aangetast. — Genesis 6:4, 9-12, voetnoot Engelse NW-Verwijsbijbel.
7. Hoe oordeelt Jehovah, zoals in Noachs tijd werd aangetoond, de slechten en de rechtvaardigen? (Vergelijk Matthéüs 25:40, 45, 46.)
7 Jehovah vernietigde die gewelddadige, door seks beheerste, demonische wereld. Hij bracht de grote Vloed over de aarde en spoelde alles wat slecht was weg. Alle bastaard-Nefilim en verdorven mensen werden volledig weggevaagd, terwijl de voormalige ’zonen Gods’ die demonen waren geworden, ontkwamen door terug te keren naar het geestenrijk — in afwachting van het oordeel dat God aan hen zou voltrekken. Maar er waren overlevenden! Noach en zijn gezin werden gespaard. En als gevolg waarvan? Wegens hun geloof, ondersteund door werken doordat zij de ark bouwden en tot die veroordeelde wereld rechtvaardigheid predikten. — 2 Petrus 2:4, 5.
Mensen in deze tijd, pas op!
8. In welke opzichten vormde Noachs tijd een afschaduwing van onze tijd?
8 Noachs tijd schaduwde onze tijd af. Hoe weten wij dit? Welnu, Jezus voorzei een soortgelijke tijd van geweld, wetteloosheid en liefdeloosheid als een onderdeel van „het teken” dat wij vlak vóór een „grote verdrukking [staan] . . . als er sedert het begin der wereld tot nu toe niet is voorgekomen, en ook niet meer zal voorkomen”. Hij zei ook: „Van die dag en dat uur weet niemand iets af, . . . dan de Vader alleen.” Vervolgens zei hij: „Net zoals de dagen van Noach waren, zo zal de tegenwoordigheid van de Zoon des mensen zijn, want zoals zij in die dagen vóór de vloed waren, zij aten en zij dronken, mannen huwden en vrouwen werden ten huwelijk gegeven, tot op de dag waarop Noach de ark binnenging, en zij sloegen er geen acht op totdat de vloed kwam en hen allen wegvaagde, zo zal de tegenwoordigheid van de Zoon des mensen zijn.” — Matthéüs 24:3-21, 36-39.
9. Hoe kunnen wij ontkomen aan het lot van degenen die ’er geen acht op slaan’?
9 Ja, „zij sloegen er geen acht op”. Maar u hoeft niet als zij te zijn. U kunt ontkomen wanneer de Heer Jezus vanuit de hemel wordt geopenbaard om Gods wraak te voltrekken door „hen die God niet kennen en . . . het goede nieuws omtrent onze Heer Jezus niet gehoorzamen”, voor eeuwig te vernietigen (2 Thessalonicenzen 1:7, 8). U hoeft niet als wereldse mensen te zijn wier belangstelling in het leven er voornamelijk naar uitgaat zichzelf te behagen, door een carrière na te streven waaraan prestige verbonden is of zich materiële rijkdom ten doel te stellen, zonder ooit aan God te denken. Ja, „hun God is hun buik”. — Filippenzen 3:19.
„Haat het slechte”
10, 11. (a) Welke verdorven praktijken moeten vermeden worden om Gods goedkeuring te verkrijgen? (b) Welke wapenrusting moeten wij aandoen, en waarom?
10 In deze laatste dagen draait het leven van zeer veel mensen om seks, of zij nu wel of niet getrouwd zijn. En voor veel gehuwden is echtscheiding of een andere vorm van huwelijksontbinding een norm geworden. Velen in de christenheid slaan de door Jezus’ discipelen gegeven duidelijke waarschuwingen in de wind en geven zich over aan homoseksualiteit. Sommigen van hen ontvangen reeds „in zichzelf de volledige vergelding” in de vorm van AIDS en andere door seksueel contact overgedragen ziekten. Maar zelfs voor zulke mensen bestaat er hoop op redding. Vergeet niet dat Jezus zich gunstig uitliet over prostituées die hun leven in het reine brachten en geloof in hem stelden, in tegenstelling tot de trotse, onberouwvolle religieuze leiders in zijn tijd. — Romeinen 1:26, 27; 2 Petrus 2:9, 10; Judas 6, 7; Matthéüs 21:31, 32.
11 Mochten er onder Jehovah’s volk personen zijn die bezoedeld zijn door immorele praktijken of die ertoe verleid worden zich eraan over te geven, dan moeten zij wakker worden en de volledige wapenrusting aandoen die door God wordt verschaft! (Efeziërs 6:11-18) Deze dagen zijn beslist „net zoals de dagen van Noach waren”. Die „brullende leeuw”, de Duivel, en zijn ontaarde demonen gunnen zich geen rust in hun pogingen om Gods dienstknechten te isoleren en in de val te lokken. Wij moeten vast in het geloof staan en ons standpunt tegen die vijanden innemen. — 1 Petrus 5:8, 9.
12. Waarom is het belangrijk de in Psalm 97:10 gegeven raad op te volgen?
12 Het is schokkend dat zelfs enkelen die een vooraanstaande positie in Jehovah’s organisatie innamen, zijn gezwicht voor immorele praktijken, met inbegrip van homoseksualiteit, partnerruil en seksueel misbruik van kinderen. Ook moet worden opgemerkt dat gedurende het afgelopen jaar 36.638 personen uit de christelijke gemeente gesloten moesten worden, in de meeste gevallen wegens het beoefenen van immoraliteit. Jehovah’s organisatie moet rein gehouden worden! (1 Korinthiërs 5:9-13) In deze tijd moeten gemeente-ouderlingen, dienaren in de bediening en feitelijk al onze broeders en zusters elke omstandigheid vermijden die tot immoraliteit zou kunnen leiden. Loyaliteit aan Jehovah’s maatstaven zal worden beloond, zoals in Psalm 97:10 wordt gezegd: „O gij die Jehovah liefhebt, haat het slechte. Hij behoedt de ziel van zijn loyalen; uit de hand van de goddelozen bevrijdt hij hen.”
13. Welke deugdelijke raad wordt door de apostelen Paulus en Petrus gegeven?
13 Allen „die walgelijk zijn in hun vuiligheid” zullen op zijn laatst in de „grote verdrukking” worden geëlimineerd. Wij moeten ons er dus krachtig om bekommeren wereldse ontaarding te haten, ja, te verafschuwen en te vermijden! Wij moeten ’de hoererij ontvlieden’! (Openbaring 21:8; 1 Korinthiërs 6:9, 10, 18) Nadat de apostel Petrus tegen twijfel zaaiende afvalligen had gewaarschuwd en op de realiteit van „Jehovah’s dag” had gewezen, spoorde hij ons aan tot „heilige gedragingen en daden van godvruchtige toewijding”. Hij voegde hieraan toe: „Maar er zijn nieuwe hemelen en een nieuwe aarde, die wij overeenkomstig zijn belofte verwachten, en daarin zal rechtvaardigheid wonen. Daarom, geliefden, aangezien gij deze dingen verwacht, doet uw uiterste best om tenslotte door hem onbevlekt en onbesmet en in vrede bevonden te worden.” Wat zal het een vreugde zijn om aldus de „nieuwe aarde” te mogen binnengaan, waar God ’alle dingen nieuw’ en rein zal maken! — 2 Petrus 3:3-7, 10-14; Openbaring 21:1, 4, 5.
Sla acht op verdere ’waarschuwende voorbeelden’
14. Waarom was de door de Vloed teweeggebrachte reiniging slechts tijdelijk?
14 Nadat de grote Vloed de aarde van alle demonische en menselijke vuiligheid had gereinigd, herhaalde Jehovah de opdracht die oorspronkelijk aan Adam was gegeven, door tot Noach en zijn zonen te zeggen: „Weest vruchtbaar en wordt tot velen en vult de aarde” (Genesis 9:1). Zij hebben zich op een symbolische wijze van deze opdracht gekweten door zeventig „families” voort te brengen — een figuurlijk volmaakt aantal — die in Genesis hoofdstuk 10 worden genoemd. Maar de mensheid ondervond nog steeds de gevolgen van de van Adam geërfde zonde. En klaarblijkelijk werden mensen er onder invloed van de demonen opnieuw toe gebracht in seksuele ontaarding weg te zinken.
15. Wat leren wij uit het oordeel dat God aan Sodom voltrok?
15 Na verloop van tijd trokken Jehovah’s „vriend” Abraham en Abrahams neef Lot naar het gebied van Kanaän. Lot verkoos naar het Jordaandistrict te gaan, dat „als de tuin van Jehovah” was. Maar was het dit ook in moreel opzicht? Verre van dat! De stad Sodom, waar Lot ging wonen, en het naburige Gomorra, waren door en door homoseksueel. Nog geen tien rechtvaardigen werden daar aangetroffen. Om deze reden bracht Jehovah „de gerechtelijke straf van eeuwig vuur” over die steden. Die ontaarde steden zullen nooit meer worden hersteld! Jezus verwees naar het oordeel dat God aan Sodom had voltrokken en naar de gebeurtenissen „in de dagen van Noach” om te beklemtonen dat wij op onze hoede moeten zijn! — Genesis 13:10; 18:32; Judas 7; Lukas 17:26-30.
16. Welke activiteit van de demonen maakt het nodig dat wij onvermoeid voor het geloof strijden?
16 Vergis u niet! Satan en zijn demonen gaan nog steeds waanzinnig te keer! Hoewel die ontaarde geesten in figuurlijke „afgronden van dikke duisternis” werden geworpen en niet langer het vermogen bezitten een vleselijk lichaam aan te nemen, zijn zij eropuit mensen, en vooral Jehovah’s dienstknechten, te verderven (2 Petrus 2:4-6). Ongetwijfeld hebben de demonen Kanaän beïnvloed zijn immorele daad met betrekking tot zijn grootvader Noach te begaan (Genesis 9:22-25). Zij moeten beslist de perversiteiten hebben uitgedacht die kenmerkend werden voor wat men in ’het land Kanaän deed’, zodat het zijn bewoners ten slotte uitbraakte (Leviticus 18:3-25). Evenzo bevorderen de demonen de tegennatuurlijke seksuele praktijken waardoor zoveel gemeenschappen in deze tijd worden geteisterd. Wanneer wij onvermoeid voor het geloof strijden, moeten wij weerstand bieden aan alle aanvallen van die gevallen engelen, die mensen ertoe aanzetten ’buitensporige hoererij te bedrijven en vlees achterna te gaan voor tegennatuurlijk gebruik’. — Judas 3, 6, 7.
Bouw aan uw redding
17. Hoe kunnen wij er, evenals Noach en zijn gezin, blijk van geven geen deel van de wereld te zijn?
17 Hoe kunnen wij, met het oog op de ernst van onze tijd, de weg naar bevrijding vinden? Welnu, hoe hebben Noach en zijn gezin de Vloed overleefd? „Door geloof heeft Noach . . . de wereld veroordeeld” (Hebreeën 11:7). Zo zijn ook Jehovah’s Getuigen in deze tijd „geen deel” van de goddeloze wereld. Bovendien tonen wij ons geloof door ons leven aan Jehovah op te dragen en ons aan de waterdoop te onderwerpen om discipelen van Jezus Christus te worden. — Johannes 17:14, 16; Matthéüs 28:19.
18. Wat wordt afgebeeld door het bouwen van de ark?
18 Bovendien nemen wij deel aan Jehovah’s werk voor deze tijd, een geestelijk bouwprogramma onder leiding van de Grotere Noach, Jezus Christus. Als een plaats van zekerheid en overleving vertegenwoordigt de ark het geestelijke paradijs dat Jehovah sinds 1919 onder zijn aanbidders heeft opgebouwd. Het is de toestand van een herstelde vreedzame verhouding tot God. Het is Zijn regeling om het tegenbeeldige gezin van de Grotere Noach door de „grote verdrukking” heen te bewaren. — Matthéüs 24:21; 1 Korinthiërs 3:9, 11; 2 Korinthiërs 12:3, 4; Openbaring 7:13, 14.
19. Wie of wat wordt afgeschaduwd door Noach, de leden van zijn gezin en het werk dat zij verrichtten?
19 „Noach vond gunst in de ogen van Jehovah.” Wat is hij een goede afbeelding van Jezus Christus, die hier op aarde nederig met God wandelde en niets uit eigen initiatief deed! (Genesis 6:8; Matthéüs 17:1, 5; Johannes 8:28) Beiden waren predikers van rechtvaardigheid — een voortreffelijk voorbeeld voor alle getuigen van Jehovah. En wij kunnen er zeker van zijn dat Noachs vrouw, die een afbeelding vormt van de overgebleven gezalfden die thans op aarde zijn, een voorbeeld van onderworpenheid was (2 Petrus 2:5; Lukas 4:14-19; Efeziërs 5:21-24). Wanneer wij beschouwen wat een enorme taak het was de ark te bouwen waarin Noach en zijn gezin werden gespaard, kunnen wij ons voorstellen hoe blij de al op leeftijd gekomen Noach geweest moet zijn dat hij werd geassisteerd door zijn drie energieke zonen en hun vrouwen! Zij beelden passend de hedendaagse „grote schare” af, die gedurende de laatste tellen van de „countdown” voorafgaande aan het losbarsten van de tegenbeeldige Vloed, het leeuwedeel van de geestelijke bouwwerkzaamheden verricht. — Openbaring 7:9, 15.
20, 21. (a) Welke prachtige vooruitzichten liggen er op de gereinigde aarde voor Jehovah’s aanbidders in het verschiet? (b) Welke vreugde kunnen wij thans reeds ervaren?
20 Als deze aarde is schoongewassen en gereed is om in een letterlijk paradijs veranderd te worden, is het mogelijk dat degenen die door Noachs zonen en schoondochters worden afgebeeld, een tijdlang kinderen zullen krijgen die in rechtvaardigheid aan hen geboren worden. Vervolgens zal het vullen van de aarde met mensen worden voltooid door het wonder van de opstanding. Allen die het voorrecht om Jezus’ „andere schapen” te worden, aanvaarden, zullen tot volmaaktheid worden hersteld, en wanneer zij, nadat Christus het Koninkrijk aan zijn Vader heeft overgedragen, de laatste beproeving overleven, zullen zij rechtvaardig worden verklaard tot eeuwig leven. — Johannes 5:28, 29; 10:16; 1 Korinthiërs 15:24-26; Psalm 37:29; Openbaring 20:7, 8.
21 Wat liggen er voor Jehovah’s getrouwe aanbidders veel vreugden in het verschiet! Maar zelfs thans schenkt het zeer veel vreugde van ganser harte deel te nemen aan de bouw van de hedendaagse ark voor overleving. Welk succes heeft dit werk? Onze volgende studie zal het antwoord verschaffen.
WAT ZOU U ANTWOORDEN?
◻ Hoe dienen de gebeurtenissen vóór de Vloed een waarschuwing voor ons te zijn?
◻ Wat kunnen wij uit Matthéüs 24:37-39 leren?
◻ Waarom is het zo belangrijk ’het slechte te haten’?
◻ Hoe kunnen wij een aandeel hebben aan de bouw van de tegenbeeldige ark?
[Kader op blz. 11]
ALS ’NOACHS TIJD’ —
„Slechts 40 procent van het aantal godsdienstleraren aan hogere onderwijsinstellingen . . . gelooft dat het voor een ongehuwde man en vrouw immoreel is seks te bedrijven.” — Saturday Oklahoman & Times, 29 december 1984.
[Kader op blz. 12]
Tellen bijbelse beginselen?
Een Anglicaanse priester luisterde naar een begrafenisdienst die door een van Jehovah’s Getuigen werd geleid. Op uitnodiging van de priester namen naderhand twee bedienaren van het Wachttorengenootschap deel aan een discussie met verscheidene geestelijken van Brooklyn Heights, New York.
De kwestie van homoseksualiteit kwam ter sprake. De Getuigen maakten duidelijk dat de bijbel dit verbiedt en dat de Getuigen personen die welke vorm van immoraliteit maar ook beoefenen, uitsluiten (Romeinen 1:24-27; 1 Korinthiërs 6:9, 10; Judas 7). De Getuigen vroegen de geestelijken hoe zij tegenover deze kwestie stonden en ontvingen de volgende antwoorden:
Een congregationalistische predikant: „Ik denk dat de uitsluitingsclausule ergens in de gemeentelijke voorschriften van onze kerk staat, maar ik kan me met de beste wil van de wereld niet herinneren dat wij ons ooit op die wet hebben beroepen!”
De Anglicaanse priester: „Als wij ons op die wet zouden beroepen, zouden wij geen parochianen meer [over]houden.”
Een katholieke monseigneur: „Als wij ons op die wet zouden beroepen, zouden wij geen priesters meer [over]houden.”
Al zijn de commentaren van deze geestelijken misschien overtrokken, toch zijn Jehovah’s Getuigen blij met het krachtige standpunt dat zij hebben ingenomen om de gemeente rein te houden. Zij zijn „geen deel van de wereld”. — Johannes 15:19.
[Kader op blz. 13]
ALS ’NOACHS TIJD’ —
„In Manhattan is voor de stad New York een openbare middelbare school voor homoseksuele scholieren geopend.” Een aan deze school verbonden leraar zei: „Wij wilden een omgeving waar homoseksuele jongens en meisjes niet blootgesteld zullen zijn aan de houding van onrijpe tieners.” — The New York Times, 6 juni 1985.
[Kader op blz. 14]
ALS ’NOACHS TIJD’ —
„Leden van de Riverside Church hechtten gisteren hun goedkeuring aan een pro-homogedragslijn op grond waarvan homoseksuele verhoudingen worden geaccepteerd als een onderdeel van wat als het christelijke gezinsleven wordt beschouwd.” — New York Post, 3 juni 1985.