Hoofdstuk 8
Heeft de wetenschap de bijbel in het ongelijk gesteld?
In 1613 publiceerde de Italiaanse geleerde Galilei een werk dat bekendstaat als „Brieven over zonnevlekken”. Daarin voerde hij bewijsmateriaal aan dat de aarde om de zon draait, en niet andersom. Hij bracht hierdoor een reeks gebeurtenissen op gang die er uiteindelijk toe leidden dat hij onder „sterke verdenking van ketterij” voor de rooms-katholieke inquisitie werd gebracht. Ten slotte werd hij gedwongen zijn „dwaling af te zweren”. Waarom werd zijn denkbeeld als ketterij beschouwd? Omdat Galilei’s beschuldigers beweerden dat het in strijd was met wat de bijbel zegt.
1. (Inclusief de inleiding.) (a) Wat gebeurde er toen Galilei opperde dat de aarde zich om de zon bewoog? (b) Wat ontdekken wij als wij de bijbel, die toch geen wetenschappelijk leerboek is, met de moderne wetenschap vergelijken?
TEGENWOORDIG is de algemene opvatting dat de bijbel onwetenschappelijk is, en sommigen wijzen als bewijs hiervoor op Galilei’s ervaringen. Maar is dit zo? Voor het antwoord op die vraag moeten wij bedenken dat de bijbel een boek is dat profetieën, geschiedenis, gebeden, wetten, raadgevingen alsook kennis omtrent God bevat. Het maakt er geen aanspraak op een wetenschappelijk leerboek te zijn. Wanneer de bijbel niettemin wetenschappelijke kwesties aanroert, is datgene wat erin wordt gezegd volkomen nauwkeurig.
Onze planeet Aarde
2. Hoe beschrijft de bijbel de positie die de aarde in de ruimte inneemt?
2 Beschouw bijvoorbeeld eens wat de bijbel over onze planeet, de aarde, zegt. In het boek Job lezen wij: „[God] spant het noorden uit over de lege ruimte, hangt de aarde op aan niets” (Job 26:7). Vergelijk dit met Jesaja’s verklaring, wanneer hij zegt: „Er is er Een die woont boven het rond der aarde” (Jesaja 40:22). Het beeld dat wordt overgebracht van een ronde aarde die in „de lege ruimte” ’aan niets hangt’, doet ons sterk denken aan de door astronauten gemaakte foto’s van de aardbol die in de lege ruimte zweeft.
3, 4. Wat is de waterkringloop van de aarde, en wat zegt de bijbel hierover?
3 Beschouw ook de verbazingwekkende waterkringloop van de aarde. Compton’s Encyclopedia beschrijft als volgt wat er gebeurt: „Water . . . verdampt van de oppervlakte der oceanen in de atmosfeer . . . Voortdurende luchtstromen in de aardatmosfeer voeren de vochtige lucht landinwaarts. Wanneer de lucht afkoelt, condenseert de damp en vormt waterdruppeltjes. Deze worden meestal gezien als wolken. Vaak verenigen de druppeltjes zich en vormen regendruppels. Is de atmosfeer koud genoeg, dan vormen zich sneeuwvlokken in plaats van regendruppels. In beide gevallen valt er water dat vanaf de oceaan een afstand van honderden of zelfs duizenden kilometers heeft afgelegd, naar het aardoppervlak. Daar verzamelt het zich in stromen of sijpelt in de grond en begint zijn reis terug naar de zee.”1
4 Dit opmerkelijke proces, dat leven op het droge land mogelijk maakt, werd ongeveer 3000 jaar geleden in eenvoudige, rechtstreekse bewoordingen treffend in de bijbel beschreven: „Alle rivieren stromen naar zee en de zee raakt niet vol. Naar de plaats waar ze begonnen zijn keren de rivieren terug om opnieuw te gaan stromen.” — Prediker 1:7, Willibrordvertaling.
5. Hoe is datgene wat de psalmist over de geschiedenis van de bergen der aarde zegt, opmerkelijk up to date?
5 Misschien nog opmerkelijker is het inzicht in de geschiedenis der bergen dat uit de bijbel spreekt. In een leerboek over geologie staat het volgende: „Vanaf het Precambrium tot op heden vindt het aanhoudende proces van het formeren en vernietigen van bergen voortgang. . . . Niet alleen zijn er bergen uit de bodem van verdwenen zeeën ontstaan, maar vaak zijn ze ook lang na hun formatie onder het wateroppervlak weggezonken en vervolgens opnieuw naar boven gekomen.”2 Vergelijk dit met de poëtische taal van de psalmist: „Met een waterdiepte net als een kleed hebt gij [de aarde] bedekt. De wateren stonden zelfs boven de bergen. Bergen rezen nu op, valleivlakten daalden — naar de plaats die gij ervoor hadt gegrondvest.” — Psalm 104:6, 8.
„In het begin”
6. Welke bijbelse verklaring is in overeenstemming met gangbare wetenschappelijke theorieën omtrent de oorsprong van het universum?
6 In het allereerste vers van de bijbel staat: „In het begin schiep God de hemel en de aarde” (Genesis 1:1). Geleerden hebben op grond van waarnemingen de theorie opgebouwd dat het stoffelijke universum inderdaad een begin heeft gehad. Het heeft niet altijd bestaan. De astronoom Robert Jastrow, een agnosticus in religieuze kwesties, schreef: „De details verschillen, maar de essentiële elementen in het astronomische en het bijbelse verslag van het ontstaan der dingen zijn hetzelfde: de keten van gebeurtenissen die tot de mens leidde, begon plotseling, op een scherp begrensd moment in de tijd, in een flits van licht en energie.”3
7, 8. Wat moeten veel geleerden wel toegeven met betrekking tot de oorsprong van het universum, hoewel zij de rol van God in de aangelegenheid niet erkennen?
7 Zeker, veel geleerden geloven weliswaar dat het universum een begin heeft gehad, maar aanvaarden niet de verklaring dat ’God schiep’. Niettemin geven sommigen nu toe dat het moeilijk is de bewijzen te negeren dat achter alles de een of andere intelligentie schuilt. Freeman Dyson, hoogleraar in de fysica, zegt: „Hoe meer ik het universum onderzoek en de details van de opbouw ervan bestudeer, des te meer aanwijzingen vind ik dat het universum in zekere zin geweten moet hebben dat wij zouden komen.”
8 Dyson geeft vervolgens toe: „Als wetenschapper, getraind in de denkwijze en het taalgebruik van de twintigste eeuw in plaats van de achttiende, beweer ik niet dat de opbouw van het universum het bestaan van God bewijst. Ik beweer slechts dat de opbouw van het universum strookt met de hypothese dat intelligentie een essentiële rol in het functioneren ervan speelt.”4 Zijn commentaar verraadt beslist de sceptische houding van onze tijd. Wordt dat scepticisme even buiten beschouwing gelaten, dan bemerkt men wel dat er een opmerkelijke overeenkomst bestaat tussen de moderne wetenschap en de verklaring in de bijbel: „In het begin schiep God de hemel en de aarde.” — Genesis 1:1.
Gezondheid en hygiëne
9. Hoe getuigt de bijbelse wet inzake besmettelijke huidziekten van praktische wijsheid? (Job 12:9, 16a)
9 Beschouw eens wat de bijbel te zeggen heeft over een ander terrein: gezondheid en hygiëne. Als een Israëliet een vlek op zijn huid had waarvan men vermoedde dat het melaatsheid was, werd hij in quarantaine geplaatst. „Al de dagen dat de plaag op hem is, zal hij onrein zijn. Hij is onrein. Hij dient afgezonderd te wonen. Buiten de legerplaats is zijn woonplaats” (Leviticus 13:46). Zelfs besmette kleren werden verbrand (Leviticus 13:52). In die dagen was dit een doeltreffende manier om te voorkomen dat de besmetting zich uitbreidde.
10. In welk opzicht zouden velen in sommige landen baat hebben bij het opvolgen van de bijbelse raad aangaande de hygiëne?
10 Nog een belangrijke wet had te maken met het zich ontdoen van menselijke uitwerpselen, die buiten de legerplaats begraven moesten worden (Deuteronomium 23:12, 13). Deze wet heeft Israël ongetwijfeld voor veel ziekten behoed. Zelfs in deze tijd ontstaan in sommige landen ernstige gezondheidsproblemen doordat men zich niet op juiste wijze van menselijke uitwerpselen ontdoet. Als mensen in die landen zich alleen maar zouden houden aan de wet die duizenden jaren geleden in de bijbel werd opgetekend, zouden zij veel gezonder zijn.
11. Welke bijbelse raad inzake de mentale gezondheid is praktisch gebleken?
11 De hoge bijbelse standaard inzake gezondheidszorg omvatte zelfs de mentale gezondheid. Een bijbelse spreuk luidde: „Een kalm hart is het leven van het vleselijke organisme, maar jaloezie is verrotting voor de beenderen” (Spreuken 14:30). In recente jaren heeft medisch onderzoek aangetoond dat onze geesteshouding inderdaad van invloed is op onze fysieke gezondheid. Dr. C. B. Thomas van de Johns Hopkins-universiteit observeerde bijvoorbeeld gedurende zestien jaar meer dan duizend afgestudeerden en vergeleek hun psychische kenmerkende eigenschappen met hun vatbaarheid voor ziekten. Eén ding viel haar op: De afgestudeerden die het vatbaarst waren voor ziekte, waren degenen die zich onder druk het kwaadst maakten en het bezorgdst waren.5
Wat zegt de bijbel?
12. Waarom hield de Katholieke Kerk stug vol dat Galilei’s theorie omtrent de aarde ketterij was?
12 Als de bijbel op wetenschappelijke terreinen zo nauwkeurig is, waarom zei de Katholieke Kerk dan dat Galilei’s leer dat de aarde zich om de zon bewoog, onbijbels was? Vanwege de wijze waarop de kerkelijke autoriteiten bepaalde bijbelverzen interpreteerden.6 Hadden zij het bij het rechte eind? Laten wij eens twee van de door hen aangehaalde passages lezen en zien of zij gelijk hadden.
13, 14. Welke bijbelverzen paste de Katholieke Kerk verkeerd toe? Leg dit uit.
13 Eén passage luidt: „De zon komt op en de zon gaat onder, en haast zich dan weer naar de plaats waar haar loop begint” (Prediker 1:5, WV). Het argument van de Kerk was dat uitdrukkingen als „de zon komt op” en „de zon gaat onder” betekenen dat de zon, niet de aarde, zich beweegt. Maar zelfs in deze tijd zeggen wij dat de zon opkomt en ondergaat, en de meesten van ons weten dat de aarde zich beweegt, niet de zon. Als wij uitdrukkingen zoals deze gebruiken, beschrijven wij slechts de schijnbare beweging van de zon zoals die zich aan een menselijke waarnemer voordoet. De bijbelschrijver deed precies hetzelfde.
14 De andere passage luidt: „Gij grondde de aarde op haar zuilen, onwrikbaar, eeuwig van duur” (Psalm 104:5, WV). De uitleg die hieraan werd gegeven, was dat de aarde nadat ze geschapen was, nooit zou kunnen bewegen. In feite beklemtoont het vers echter de bestendigheid van de aarde, niet haar onbeweeglijkheid. De aarde zal „onwrikbaar” standhouden, ofte wel nooit vernietigd worden, zoals andere bijbelverzen bevestigen (Psalm 37:29; Prediker 1:4). Ook deze schriftplaats heeft niets te maken met de relatieve beweging van de aarde en de zon. In Galilei’s tijd verhinderde de Kerk, niet de bijbel, een open wetenschappelijke discussie.
Evolutie en schepping
15. Wat houdt de evolutietheorie in, en in welk opzicht is ze in strijd met de bijbel?
15 Er is echter een terrein waarop volgens velen de moderne wetenschap en de bijbel het hopeloos oneens zijn. De meeste geleerden geloven in de evolutietheorie, die leert dat alle levende organismen zijn geëvolueerd uit een eenvoudige levensvorm die miljoenen jaren geleden tot bestaan kwam. De bijbel daarentegen leert dat elke hoofdgroep van levende organismen specifiek geschapen werd en zich slechts „naar zijn soort” voortplant. De mens werd volgens de bijbel geschapen „uit stof van de aardbodem” (Genesis 1:21; 2:7). Is dit een flagrante wetenschappelijke dwaling in de bijbel? Laten wij, alvorens een oordeel te vellen, eens nader beschouwen wat de wetenschap weet, in tegenstelling tot wat ze theoretiseert.
16-18. (a) Wat was één waarneming die Charles Darwin ertoe bracht in evolutie te geloven? (b) Hoe kunnen wij beredeneren dat wat Darwin op de Galápagoseilanden waarnam, niet in strijd is met wat de bijbel zegt?
16 De evolutietheorie werd gedurende de afgelopen eeuw door Charles Darwin gepopulariseerd. Toen Darwin op de Galápagoseilanden in de Grote Oceaan was, maakte het diepe indruk op hem dat hij op de verschillende eilanden verschillende soorten vinken aantrof, die, zo concludeerde hij, allemaal van slechts één voorouderlijke soort moesten afstammen. Gedeeltelijk tengevolge van deze waarneming propageerde hij de theorie dat alle levende organismen afkomstig zijn van één oorspronkelijke, eenvoudige levensvorm. De stuwkracht achter de evolutie van hogere dieren uit lagere was, zo verklaarde hij, natuurlijke selectie, het overleven van de geschiktsten. Dank zij de evolutie, zo beweerde hij, ontwikkelden zich landdieren uit vissen, vogels uit reptielen, enzovoort.
17 Wat Darwin op die geïsoleerde eilanden waarnam, was feitelijk niet in strijd met de bijbel, die ruimte laat voor variatie binnen een hoofdsoort van leven. Alle mensenrassen stammen bijvoorbeeld van slechts één oorspronkelijk mensenpaar af (Genesis 2:7, 22-24). Het is dus niet vreemd dat die verschillende soorten vinken afkomstig waren van een gemeenschappelijke voorouderlijke soort. Maar ze bleven vinken. Ze evolueerden niet tot haviken of arenden.
18 Noch door de verschillende soorten vinken noch door iets anders wat Darwin zag, werd bewezen dat alle levensvormen, hetzij haaien of zeemeeuwen, olifanten of aardwormen, een gemeenschappelijke voorouder hebben. Niettemin beweren veel geleerden dat evolutie niet langer slechts een theorie, maar een feit is. Anderen, die weliswaar erkennen dat er problemen aan de theorie kleven, zeggen dat zij er toch in geloven. Het is populair om in evolutie te geloven. Wij dienen echter te weten of er zulke sterke bewijzen voor evolutie zijn dat de bijbel het wel bij het verkeerde eind moet hebben.
Is ze bewezen?
19. Ondersteunt het fossielenverslag evolutie of schepping?
19 Hoe kan de evolutietheorie getoetst worden? De meest voor de hand liggende manier is het fossielenverslag te onderzoeken om te zien of er werkelijk een geleidelijke verandering van de ene soort in de andere heeft plaatsgevonden. Is dit zo? Nee, zoals een aantal geleerden eerlijk toegeeft. De evolutionist Francis Hitching schrijft: „Als u schakels tussen hoofdgroepen van dieren zoekt, die zijn er eenvoudig niet.”7 Dit gebrek aan bewijsmateriaal in het fossielenverslag treedt zo duidelijk aan het licht dat evolutionisten met alternatieven voor Darwins theorie van geleidelijke verandering voor de dag zijn gekomen. De waarheid is evenwel dat de plotselinge verschijning van diersoorten in het fossielenverslag veeleer een ondersteuning voor specifieke schepping dan voor evolutie vormt.
20. Waarom wordt door de wijze waarop levende cellen zich voortplanten, bewezen dat er geen evolutie plaatsgehad kan hebben?
20 Bovendien toont Hitching aan dat levende schepselen geprogrammeerd zijn om zich naar hun soort voort te planten in plaats van tot iets anders te evolueren. Hij zegt: „Levende cellen dupliceren zich met een vrijwel volkomen precisie. De foutenmarge is zo minimaal dat geen door mensen gemaakte machine die kan benaderen. Er zijn ook ingebouwde beperkingen. Planten bereiken een bepaalde grootte en groeien gewoon niet verder. Fruitvliegjes weigeren onder alle tot dusver uitgedachte omstandigheden iets anders te worden dan fruitvliegjes.”8 Door geleerden gedurende vele tientallen jaren teweeggebrachte mutaties in fruitvliegjes konden deze niet tot iets anders doen evolueren.
De oorsprong van het leven
21. Welke door Louis Pasteur bewezen bevinding stelt evolutionisten voor een ernstig probleem?
21 Een andere lastige vraag die evolutionisten niet hebben kunnen beantwoorden, is: Wat was de oorsprong van het leven? Hoe is de eerste eenvoudige levensvorm — waarvan wij allen zouden zijn afgestamd — ontstaan? Eeuwen geleden zou dit schijnbaar geen probleem hebben gevormd. De meeste mensen dachten toen dat vliegen uit rottend vlees konden ontstaan en dat een hoop oude vodden spontaan muizen kon voortbrengen. Maar ruim honderd jaar geleden toonde de Franse chemicus Louis Pasteur duidelijk aan dat leven alleen uit reeds bestaand leven kan ontstaan.
22, 23. Hoe is het leven volgens evolutionisten ontstaan, maar wat tonen de feiten?
22 Hoe verklaren evolutionisten dus de oorsprong van het leven? Volgens de populairste theorie werd miljoenen jaren geleden door een toevallige combinatie van chemische verbindingen en energie een spontane generatie van leven teweeggebracht. Wat valt er te zeggen over het door Pasteur bewezen principe? The World Book Encyclopedia legt uit: „Pasteur toonde aan dat onder de chemische en fysische omstandigheden die thans op aarde heersen, leven niet spontaan kan ontstaan. Miljarden jaren geleden waren de chemische en fysische omstandigheden op aarde echter heel anders”!9
23 Maar zelfs onder heel andere omstandigheden bestaat er een enorme kloof tussen niet-levende materie en het eenvoudigste levende organisme. Michael Denton zegt in zijn boek Evolution: A Theory in Crisis: „Tussen een levende cel en het in de hoogste mate geordende niet-biologische systeem, zoals een kristal of een sneeuwvlokje, bestaat een kloof die zo groot en absoluut is als men zich maar kan indenken.”10 Het denkbeeld dat niet-levende materie door enig blind toeval tot leven kon komen, is ten enenmale onmogelijk. De verklaring die de bijbel geeft, dat ’leven ontstond uit leven’ aangezien leven door God werd geschapen, strookt op overtuigende wijze met de feiten.
Waarom men niet in schepping gelooft
24. Waarom houden de meeste geleerden toch aan de evolutietheorie vast, in weerwil van de problemen die eraan kleven?
24 In weerwil van de problemen die aan de evolutietheorie kleven, wordt het geloof in schepping tegenwoordig als onwetenschappelijk, ja zelfs als zonderling beschouwd. Hoe komt dit? Waarom verwerpt zelfs een autoriteit als Francis Hitching, die eerlijk de zwakke punten van de evolutie doet uitkomen, het denkbeeld van schepping?11 Michael Denton verklaart dat evolutie, met al haar gebreken, onderwezen zal blijven worden omdat theorieën die met schepping verband houden, „ronduit gezegd bovennatuurlijke oorzaken oproepen”.12 Met andere woorden, het feit dat bij schepping een Schepper betrokken is, maakt het onaanvaardbaar. Dit is beslist dezelfde soort cirkelredenering die wij in het geval van wonderen tegenkwamen: Wonderen zijn onmogelijk omdat ze wonderbaar zijn!
25. Welk zwakke punt van de evolutie, wetenschappelijk gesproken, toont aan dat ze geen deugdelijk alternatief voor schepping vormt als het erom gaat de oorsprong van het leven te verklaren?
25 Daarbij komt nog dat de evolutietheorie zelf vanuit wetenschappelijk oogpunt bezien aan sterke verdenking onderhevig is. Michael Denton vervolgt: „Aangezien [Darwins evolutietheorie] in de grond der zaak een theorie is die een historische reconstructie biedt, is ze onmogelijk door experimenten of rechtstreekse waarneming na te gaan, hetgeen in de wetenschap normaal is. . . . Bovendien houdt de evolutietheorie zich met een reeks unieke gebeurtenissen bezig: de oorsprong van het leven, de oorsprong van intelligentie, enzovoort. Unieke gebeurtenissen zijn niet te herhalen en kunnen op generlei wijze experimenteel onderzocht worden.”13 De waarheid is dat de evolutietheorie, ondanks haar populariteit, allerminst vrij is van hiaten en problemen. Ze biedt geen goede reden om het bijbelse verslag over de oorsprong van het leven te verwerpen. Het eerste hoofdstuk van Genesis verschaft een alleszins redelijk verslag van de wijze waarop deze „niet te herhalen” „unieke gebeurtenissen” tijdens scheppings-’dagen’ die zich over millennia uitstrekten, tot stand kwamen.a
Wat valt er te zeggen over de Vloed?
26, 27. (a) Wat zegt de bijbel over de Vloed? (b) Waar moet het water van de Vloed gedeeltelijk vandaan gekomen zijn?
26 Velen wijzen op nog een vermeende tegenstrijdigheid tussen de bijbel en de moderne wetenschap. In het boek Genesis lezen wij dat de goddeloosheid van de mensen duizenden jaren geleden zo groot was dat God besloot hen te vernietigen. Hij droeg de rechtvaardige man Noach echter op een groot houten vaartuig, een ark, te bouwen. Vervolgens bracht God een vloed over de mensheid. Alleen Noach en zijn gezin bleven, te zamen met exemplaren van alle diersoorten, in leven. De Vloed was zo groot dat „alle hoge bergen die er onder de ganse hemel waren, bedekt werden”. — Genesis 7:19.
27 Waar kwam al het water vandaan, zodat de hele aarde bedekt werd? De bijbel zelf geeft het antwoord. Vroeg in het scheppingsproces, toen het uitspansel van de atmosfeer vorm begon aan te nemen, ontstonden er „wateren . . . onder het uitspansel” en „wateren . . . boven het uitspansel” (Genesis 1:7; 2 Petrus 3:5). Toen de Vloed kwam, zo zegt de bijbel, „werden de sluizen van de hemel geopend” (Genesis 7:11). Klaarblijkelijk kwamen de „wateren . . . boven het uitspansel” naar beneden en verschaften veel van het water voor de overstroming.
28. Hoe bezagen dienstknechten van God uit de oudheid, met inbegrip van Jezus, de Vloed?
28 In hedendaagse leerboeken wordt over het algemeen weinig geloof gehecht aan een universele vloed. De vraag dringt zich dus aan ons op: Is de Vloed slechts een mythe, of heeft die werkelijk plaatsgehad? Alvorens die vraag te beantwoorden, dienen wij op te merken dat latere aanbidders van Jehovah de Vloed als ware geschiedenis aanvaardden; zij beschouwden de Vloed niet als een mythe. Jesaja, Jezus, Paulus en Petrus behoorden tot degenen die ernaar verwezen als iets wat werkelijk had plaatsgevonden (Jesaja 54:9; Matthéüs 24:37-39; Hebreeën 11:7; 1 Petrus 3:20, 21; 2 Petrus 2:5; 3:5-7). Maar er zijn vragen die beantwoord moeten worden in verband met deze universele Vloed.
Het vloedwater
29, 30. Welke feiten in verband met de watervoorraad van de aarde tonen aan dat de Vloed aannemelijk is?
29 Is om te beginnen het denkbeeld dat de hele aarde door water overstroomd werd, niet te vergezocht? Eigenlijk niet. In feite wordt de aarde tot op zekere hoogte nog steeds door water overstroomd. Zeventig procent van het aardoppervlak wordt door water bedekt en slechts 30 procent is droog land. Bovendien is 75 procent van de zoetwatervoorraad van de aarde opgeslagen in gletsjers en in ijskappen aan de polen. Indien al dit ijs zou smelten, zou het zeeniveau veel hoger rijzen. Steden als New York en Tokio zouden verdwijnen.
30 Daar komt nog bij wat The New Encyclopædia Britannica zegt: „De gemiddelde diepte van alle zeeën is geschat op 3790 meter, een cijfer dat aanzienlijk groter is dan dat van de gemiddelde hoogte van het land boven zeeniveau, welke 840 meter bedraagt. Als de gemiddelde diepte wordt vermenigvuldigd met het bijbehorende oppervlak, is het volume van de Wereldoceaan 11 maal het volume van het land boven zeeniveau.”14 Als alles genivelleerd zou worden — als de bergen glad gestreken en de diepe zeebekkens opgevuld zouden worden — zou dus de gehele aarde met een duizenden meters dikke laag zeewater bedekt zijn.
31. (a) Wat moet, wilde de Vloed plaatsgehad hebben, vóór die tijd de situatie met betrekking tot de aarde geweest zijn? (b) Waaruit blijkt dat het aannemelijk is dat vóór de Vloed de bergen lager en de zeebekkens ondieper waren?
31 Wilde de Vloed plaatsgehad hebben, dan zouden de zeebekkens vóór de Vloed ondieper geweest moeten zijn en de bergen lager dan ze nu zijn. Is dit mogelijk? Welnu, één leerboek zegt: „Waar de bergen van de wereld zich nu tot duizelingwekkende hoogten verheffen, strekten zich eens, miljoenen jaren geleden, oceanen en vlakten in saaie eentonigheid uit. . . . De verschuivingen van de continentale schollen veroorzaken dat het land zowel tot hoogten oprijst waar alleen de gehardste dieren en planten in leven kunnen blijven als, in het andere uiterste, daalt en in verborgen pracht diep onder de oppervlakte van de zee ligt.”15 Aangezien de bergen en de zeebekkens rijzen en dalen, is het duidelijk dat de bergen eens niet zo hoog waren als ze nu zijn en de grote zeebekkens niet zo diep.
32. Wat moet er met het water van de Vloed gebeurd zijn? Leg dit uit.
32 Wat gebeurde er na de Vloed met het vloedwater? Dat moet in de zeebekkens zijn afgevloeid. Hoe? Geleerden geloven dat de continenten op reusachtige schollen of platen rusten. De verschuiving van deze schollen kan veranderingen in het niveau van het aardoppervlak veroorzaken. In deze tijd komen op sommige plaatsen aan de rand van de schollen onderwaterdiepten voor van meer dan tien kilometer.16 Het kan heel goed zijn dat de schollen — misschien tengevolge van de Vloed zelf — zijn gaan schuiven, de zeebodem zonk en de grote troggen zich openden, waardoor het water van het land kon wegvloeien.b
Zijn er sporen van de Vloed?
33, 34. (a) Welke aanwijzingen, die wellicht op de Vloed duiden, bezitten geleerden reeds? (b) Bestaan er goede gronden om te zeggen dat geleerden het bewijsmateriaal wellicht verkeerd interpreteren?
33 Als wij aannemen dat er een grote vloed geweest zou kunnen zijn, waarom hebben geleerden er dan geen spoor van gevonden? Misschien hebben zij dat wel, maar zij interpreteren het bewijsmateriaal op een andere manier. De orthodoxe wetenschap leert bijvoorbeeld dat het aardoppervlak op veel plaatsen tijdens een reeks ijstijden door geweldige gletsjers gevormd is. Maar de schijnbare aanwijzingen voor glaciale werking kunnen soms het gevolg zijn van de werking van water. Zeer waarschijnlijk werden derhalve enkele van de aanwijzingen voor de Vloed verkeerd geïnterpreteerd als aanwijzingen voor een ijstijd.
34 Dit soort fouten zijn gemaakt. Over de tijd waarin geleerden hun theorie van de ijstijden ontwikkelden, lezen wij: „Zij vonden in elk stadium van de geologische geschiedenis ijstijden, in overeenstemming met de filosofie van uniformiteit. Op grond van een zorgvuldig hernieuwd onderzoek van het bewijsmateriaal in recente jaren, heeft men echter veel van deze ijstijden verworpen; formaties die eens als glaciale morenes werden geïdentificeerd, zijn geherinterpreteerd als beddingen die gelegd zijn door modderstromen, onderzeese aardverschuivingen en troebelingsstromen: lawines van troebel water die slib, zand en grind over de diepzeebodem afzetten.”18
35, 36. Hoe wordt door het fossielenverslag en de geologie te kennen gegeven dat de Vloed een historische gebeurtenis zou kunnen zijn? Leg dit uit.
35 Nog een aanwijzing voor de Vloed schijnt in het fossielenverslag aangetroffen te worden. Volgens dit verslag beslopen eens grote sabeltijgers hun prooi in Europa, zwierven er paarden groter dan enige nu levende rond in Noord-Amerika en foerageerden er mammoeten in Siberië. Toen stierven over de gehele wereld zoogdiersoorten uit. Terzelfder tijd veranderde plotseling het klimaat. Tienduizenden mammoeten werden in Siberië gedood en snel ingevroren.c Alfred Wallace, de welbekende tijdgenoot van Charles Darwin, vermoedde dat zo’n wijdverbreide vernietiging door een of andere uitzonderlijke wereldomvattende gebeurtenis veroorzaakt moest zijn.19 Velen hebben betoogd dat deze gebeurtenis de Vloed was.
36 Een redactioneel artikel in het tijdschrift Biblical Archaeologist merkte op: „Het is belangrijk te bedenken dat het verhaal van een grote vloed een van de wijdstverbreide overleveringen in de menselijke cultuur is . . . Niettemin is het heel goed mogelijk dat er achter de oudste overleveringen die in bronnen uit het Nabije Oosten zijn aangetroffen, een echte vloed van gigantische afmetingen schuilt die uit een van de pluviale perioden . . . vele duizenden jaren geleden stamt.”20 De pluviale perioden waren tijden waarin het aardoppervlak veel natter was dan thans. Zoetwatermeren over de gehele wereld waren veel groter. Men theoretiseert dat de natheid werd veroorzaakt door zware regens die in verband worden gebracht met het einde van de ijstijden. Maar sommigen hebben geopperd dat bij één gelegenheid de extreme natheid van het aardoppervlak een gevolg was van de Vloed.
De mensheid is het niet vergeten
37, 38. Hoe toont één geleerde dat, volgens het bewijsmateriaal, de Vloed plaatsgehad zou kunnen hebben, en hoe weten wij dat die werkelijk heeft plaatsgehad?
37 John McCampbell, hoogleraar in de geologie, schreef eens: „De essentiële verschillen tussen de bijbelse catastrofetheorie [de Vloed] en het evolutionaire actualisme hebben geen betrekking op de door de geologie verschafte gegevens, maar op de interpretaties van die gegevens. Aan welke interpretatie de voorkeur wordt gegeven, zal grotendeels afhangen van de achtergrond en de vooronderstellingen van de individuele student.”21
38 Dat de Vloed werkelijk heeft plaatsgehad, blijkt uit het feit dat de mensheid dit gebeuren nooit is vergeten. Over de gehele wereld, op plaatsen zo ver uiteenliggend als Alaska en de Zuidzee-eilanden, treft men oude verhalen erover aan. Inheemse, precolumbiaanse beschavingen van Amerika, alsook de Aborigines van Australië, hebben allemaal hun verhalen over de Vloed. Hoewel sommige van de verslagen verschillen als het op details aankomt, klinkt in bijna alle versies het fundamentele feit door dat de aarde overstroomd werd en slechts enkele personen in een door mensen gemaakt vaartuig werden gered. De enige verklaring voor zo’n wijdverbreide aanvaarding is dat de Vloed een historische gebeurtenis was.d
39. Wat vormt, zoals wij hebben gezien, nog een bewijs dat de bijbel het woord van God is en niet dat van mensen?
39 Op essentiële punten strookt de bijbel dus met de moderne wetenschap. Waar een conflict tussen beide bestaat, is het door de geleerden aangevoerde bewijsmateriaal twijfelachtig. Waar ze overeenstemmen, is de bijbel vaak zo nauwkeurig dat wij wel moeten geloven dat de daarin vervatte inlichtingen afkomstig zijn van een bovenmenselijke intelligentie. Ja, dat de bijbel met de bewezen wetenschap overeenstemt, vormt nog een bewijs dat de bijbel het woord van God is en niet dat van mensen.
[Voetnoten]
a Een veel uitvoeriger bespreking van het onderwerp evolutie en schepping is te vinden in het boek Leven — Hoe is het ontstaan? Door evolutie of door schepping?, uitgegeven in 1985 door de Watchtower Bible and Tract Society of New York, Inc.
b Het boek Planet Earth — Glacier vestigt de aandacht op de wijze waarop water in de vorm van ijskappen het aardoppervlak neerdrukt. Er wordt bijvoorbeeld in gezegd: „Indien de ijskappen van Groenland zouden wegsmelten, zou het eiland uiteindelijk zo’n 2000 voet [600 m] omhoogkomen.” Met het oog hierop kan de uitwerking van een plotselinge wereldomvattende vloed op delen van de aardkorst heel goed catastrofaal geweest zijn.17
c Volgens één schatting vijf miljoen.
d Zie voor meer inlichtingen over de Vloed Insight on the Scriptures, uitgegeven door de Watchtower Bible and Tract Society of New York, Inc., Deel 1, blz. 327, 328, 609-612.
[Kader op blz. 105]
„Uit stof”
„The World Book Encyclopedia” bericht: „Alle chemische elementen waaruit levende organismen bestaan, komen ook in niet-levende materie voor.” Met andere woorden, de fundamentele chemische verbindingen die nodig zijn om levende organismen te maken, met inbegrip van de mens, worden ook in de aarde zelf aangetroffen. Dit strookt met wat de bijbel zegt: „En Jehovah God ging ertoe over de mens te vormen uit stof van de aardbodem.” — Genesis 2:7.
[Kader op blz. 107]
„Naar Gods beeld”
Sommigen wijzen op fysieke overeenkomsten tussen de mens en enkele van de dieren om hun verwantschap te bewijzen. Zij moeten evenwel toegeven dat de mentale capaciteiten van de mens verre superieur zijn aan die van enig dier. Waarom beschikt de mens over het vermogen om plannen te maken en de wereld om hem heen te organiseren, bezit hij het vermogen om lief te hebben en heeft hij een hoge intelligentie, een geweten, alsook een besef van het verleden, het heden en de toekomst? De evolutie kan dit niet beantwoorden. Maar de bijbel wel, want daarin staat: „God ging ertoe over de mens te scheppen naar zijn beeld, naar Gods beeld schiep hij hem” (Genesis 1:27). Wat de mentale en morele eigenschappen en vermogens van de mens betreft, is hij een weerspiegeling van zijn hemelse Vader.
[Illustratie op blz. 99]
De bijbelse beschrijving dat de aarde in de ruimte hangt, strookt heel goed met datgene wat astronauten naar verluidt gezien hebben
[Illustratie op blz. 102]
De bijbel laat zich er niet over uit of de aarde om de zon draait of de zon om de aarde
[Illustratie op blz. 112, 113]
Als de aarde genivelleerd zou worden, zonder bergen of afgronden, zou ze volledig bedekt zijn met een dikke waterlaag
[Illustratie op blz. 114]
Er zijn mammoeten gevonden die na hun dood snel ingevroren zijn
[Illustratie op blz. 115]
Louis Pasteur bewees dat leven alleen uit reeds bestaand leven kan ontstaan
[Illustratie/Diagram op blz. 109]
(Zie publicatie voor volledig gezette tekst)
De bijbel biedt een nauwkeurige beschrijving van de waterkringloop van de aarde