BIJBELVERZEN UITGELEGD
Genesis 1:26 — ‘Laten wij de mens maken naar ons beeld’
‘Daarna zei God: “Laten wij de mens maken naar ons beeld, zodat ze op ons lijken. Ze moeten het gezag hebben over de vissen in de zee, de vliegende dieren in de lucht en de tamme dieren, over de hele aarde en alle dieren die daarop rondkruipen”’ (Genesis 1:26, Nieuwewereldvertaling).
‘God zei: “Laten wij mensen maken die ons evenbeeld zijn, die op ons lijken; zij moeten heerschappij voeren over de vissen van de zee en de vogels van de hemel, over het vee, over de hele aarde en over alles wat daarop rondkruipt”’ (Genesis 1:26, De Nieuwe Bijbelvertaling).
Betekenis van Genesis 1:26
Mensen zijn geschapen naar Gods beeld. Dat betekent dat ze de potentie hebben eigenschappen van God, zoals liefde, empathie en rechtvaardigheid, te ontwikkelen en te manifesteren. Dat verklaart waarom mensen Gods persoonlijkheid kunnen weerspiegelen.
‘God zei: “Laten wij de mens maken naar ons beeld.”’ Jehovah Goda schiep als eerste een machtige engel, die later bekend kwam te staan als Jezus. Dat deed hij nog voordat hij iets of iemand anders maakte. Via Jezus ‘zijn alle andere dingen in de hemel en op aarde geschapen’ (Kolossenzen 1:16). Jezus’ persoonlijkheid lijkt op die van Jehovah. ‘Hij is het beeld van de onzichtbare God’ (Kolossenzen 1:15). Vandaar dat God tegen Jezus kon zeggen: ‘Laten wij de mens maken naar ons beeld.’
‘Ze moeten het gezag hebben over (…) de tamme dieren, over de hele aarde.’ Dieren zijn niet naar Gods beeld geschapen. Ze zijn niet ontworpen met een geweten of met eigenschappen die mensen typeren, zoals liefde. God is wel begaan met het welzijn van de dieren die hij schiep. Daarom verklaarde hij dat mensen ‘het gezag moesten hebben over’ de dieren. Jehovah vertrouwde de mensen dus de verantwoordelijkheid toe om voor de dieren te zorgen (Psalm 8:6-8; Spreuken 12:10). Hij verwacht dat mensen goede rentmeesters zijn van de aarde en alle levende wezens die zich erop bevinden.
Context van Genesis 1:26
De eerste twee hoofdstukken van Genesis geven een overzicht van de schepping van het heelal, onze planeet en het leven op aarde. Jehovah schiep alles meesterlijk, maar de mens is zijn meest bijzondere schepping op aarde. Toen God klaar was met zijn scheppingswerk, ‘zag hij dat het heel goed was’ (Genesis 1:31).
Bekijk deze korte video om meer te weten te komen over het scheppingsverslag in Genesis.
Misvattingen over Genesis 1:26
Misvatting: God heeft fysieke kenmerken net als wij.
Feit: ‘God is een Geest’, dat wil zeggen, hij bestaat buiten het stoffelijke rijk (Johannes 4:24). In de Bijbel wordt soms gesproken over zijn gezicht, handen, hart en dergelijke. Maar dat is slechts beeldspraak, bedoeld om mensen iets over God te leren in termen die ze kunnen begrijpen (Exodus 15:6; 1 Petrus 3:12).
Misvatting: Genesis 1:26 bewijst dat Jezus God is.
Feit: God en Jezus hebben een hechte vader-zoonverhouding, maar ze zijn niet dezelfde persoon. Jezus leerde dat God superieur is aan hem, boven hem staat (Johannes 14:28). Bekijk voor meer informatie de video Is Jezus God? of lees het artikel ‘Waarom wordt Jezus de Zoon van God genoemd?’
Bekijk deze korte video om een overzicht te krijgen van het boek Genesis.
a Jehovah is de persoonlijke naam van God (Psalm 83:18). Zie het artikel ‘Wie is Jehovah?’