Leert u van onze Grootse Onderwijzer?
„IK HEB vijf jaar rechten gestudeerd aan een van de beste universiteiten van Spanje”, vertelde Julio. „Maar wat ik leerde toen ik de bijbel begon te bestuderen was verre superieur. De universiteit leerde mij hoe te studeren; de bijbel leerde mij hoe te leven.”
Door middel van de bijbel kunnen wij Gods gedachten, zijn beginselen en zijn voorschriften te weten komen. De Schrift beschrijft Jehovah als de „Grootse Onderwijzer” omdat hij de beste leraar in het universum is (Jesaja 30:20). Letterlijk noemt de Hebreeuwse tekst Hem „onderwijzers” — een meervoudsvorm die uitnemendheid aanduidt. Dit dient ons er opmerkzaam op te maken dat onderwezen worden door Jehovah verre superieur is aan les krijgen van welke andere leraar dan ook.
Van Jehovah afkomstige praktische wijsheid
Waarom is goddelijk onderwijs zo nuttig? Ten eerste vanwege het bijzonder kostbare gehalte. Jehovah’s onderwijs geeft ons „praktische wijsheid”. Bovendien is het zo dat door God geschonken wijsheid degenen „in het leven houdt” die haar in praktijk brengen. — Spreuken 3:21, 22; Prediker 7:12.
De componist van Psalm 119 besefte dat Jehovah’s wijsheid hem heel zijn leven had beschermd. Hij zong bijvoorbeeld: „De wet van uw mond is goed voor mij, méér zelfs dan duizenden stukken goud en zilver. Indien uw wet mijn lust niet was geweest, dan zou ik in mijn ellende zijn vergaan. Wijzer dan mijn vijanden maakt uw gebod mij, want tot onbepaalde tijd is het van mij. Meer inzicht dan al mijn leraren heb ik gekregen, omdat uw vermaningen mijn intense belangstelling hebben.” — Psalm 119:72, 92, 98, 99.
De psalmist is niet de enige die zonder Jehovah’s wet ’in zijn ellende zou zijn vergaan’. Rosa, een jonge vrouw uit Spanje, is ervan overtuigd dat haar leven werd gered doordat zij goddelijke beginselen toepaste. „Toen ik 26 was, had ik al tweemaal geprobeerd zelfmoord te plegen”, vertelt zij.
Rosa was verwikkeld geraakt in prostitutie en in alcohol- en drugsmisbruik. „Op een dag, toen ik in de diepste wanhoop verkeerde,” zegt zij, „sprak een Getuigen-echtpaar met mij over de manier waarop de bijbel ons kan helpen onze problemen op te lossen. Ik begon een studie te maken van Gods Woord, dat ik fascinerend vond. Binnen een maand had ik de kracht om een rein, nieuw leven te beginnen. Nu ik een doel had in het leven, had ik niet langer de steun van alcohol of drugs nodig. En omdat ik zo graag Jehovah als vriend wilde hebben, was ik vastbesloten naar zijn maatstaven te leven. Ik weet zeker dat ik, zonder de praktische wijsheid van Gods Woord, al lang een eind aan mijn leven zou hebben gemaakt.”
Ja, wijsheid van Jehovah is levenreddend. Wij kunnen daarom niet alleen voordeel trekken van het onschatbare gehalte van goddelijk onderwijs maar ook van de middelen die Jehovah gebruikt om zijn dienstknechten te onderwijzen. Aangezien Gods Zoon, Jezus Christus, ons gebood te onderwijzen en discipelen te maken, willen wij de doeltreffendste methoden leren om onderricht te geven. — Mattheüs 28:19, 20.
Jehovah maakt gebruik van illustraties
In Markus’ evangelie staat dat ’Jezus zonder illustratie niet tot hen sprak’ (Markus 4:34). Het is niet verwonderlijk dat dit een karakteristiek kenmerk van Jezus’ onderwijs was. Hij bootste eenvoudig een van de manieren na waarop Jehovah’s profetische boodschappen aan de natie Israël werden bekendgemaakt. Die bevatten tal van aanschouwelijke illustraties. — Jesaja 5:1-7; Jeremia 18:1-11; Ezechiël 15:2-7; Hosea 11:1-4.
Merk bijvoorbeeld op hoe Jehovah een krachtige illustratie gebruikt om ons te leren dat afgoden waardeloos zijn. In Jesaja 44:14-17 staat: „Er is er een wiens werk het is ceders om te hakken; en hij neemt een zekere boomsoort, ja, een statige boom . . . Hij heeft de laurierboom geplant, en . . . hij is voor de mens iets geworden om daarmee een vuur brandende te houden. Hij neemt er dus een deel van om zich te warmen. Ja, hij legt een vuur aan en bakt zowaar brood. Ook werkt hij aan een god waarvoor hij zich kan neerbuigen. Hij heeft er een gesneden beeld van gemaakt en hij werpt zich ervoor neer. De helft ervan verbrandt hij werkelijk in een vuur. Op de helft ervan roostert hij het vlees dat hij eet goed gaar en hij wordt verzadigd. . . . Maar het overige ervan maakt hij warempel tot een gòd, tot zijn gesneden beeld. Hij werpt zich ervoor neer en buigt zich en bidt tot het beeld en zegt: ’Bevrijd mij, want gij zijt mijn god.’” Illustraties zoals deze zijn krachtige middelen om oprechte mensen te helpen afgoderij en valse leerstellingen te verwerpen.
Tot zelfonderzoek aanzettende vragen
In de bijbel staan ook voorbeelden van de manier waarop Jehovah de denkwijze van sommige dienstknechten van hem rechtzette door middel van tot nadenken stemmende vragen. De patriarch Job was een van hen. Geduldig hielp Jehovah hem in te zien hoe onbetekenend hij zelf was in verhouding tot God. Dit deed Jehovah door middel van een serie vragen, die Job onmogelijk kon beantwoorden.
„Waar bevondt gij u, toen ik de aarde grondvestte?”, vroeg Jehovah aan Job. „Wie heeft de zee met deuren gebarricadeerd? . . . Kunt gij de banden van het sterrenbeeld Kimah vastbinden, of kunt gij de koorden zelf van het sterrenbeeld Kesil losmaken? . . . Hebt gij een arm als die van de ware God?” Tijdens deze nederig stemmende ondervraging werd ook de zeer belangrijke vraag gesteld: „Wilt gij mij [Jehovah] schuldig verklaren opdat gij gelijk moogt hebben?” — Job 38:4, 8, 31; 40:8, 9.
Deze onderzoekende vragen deden Job beseffen dat hij had gesproken zonder begrip te hebben. Daarom herriep hij wat hij had gezegd en toonde berouw (Job 42:6). Net als in dit geval kunnen goedgekozen vragen een hulp zijn om een onjuiste denkwijze bij onze kinderen of bij onze bijbelstudenten recht te zetten.
Vertrouwen opbouwen
Wat te doen als wij iemand moeten helpen die zich onwaardig of onbekwaam voelt? Nuttig in dit verband is een gesprek tussen Jehovah en zijn profeet Mozes. Toen God Mozes de toewijzing gaf om tegenover Farao en de Israëlieten zijn woordvoerder te zijn, voelde de profeet zich niet bekwaam om zich van die taak te kwijten. „Ik ben traag van mond en traag van tong”, zei hij. Maar God antwoordde: „Wie heeft voor de mens een mond bestemd . . .? Ben ik het niet, Jehovah? Ga nu dus, en ikzelf zal bewijzen met uw mond te zijn en ik zal u stellig leren wat gij dient te zeggen.” — Exodus 4:10-12.
Jehovah stelde Mozes’ broer Aäron als diens woordvoerder aan, en zij gingen hun werk in Egypte ten uitvoer brengen (Exodus 4:14-16). Heel wat getuigen van Jehovah hebben, toen zij voor het eerst een aandeel hadden aan de van-huis-tot-huisbediening of aan straatwerk, dezelfde gevoelens van onbekwaamheid gehad als Mozes. Net als in Mozes’ geval kan de wetenschap dat Jehovah ons steunt en dat wij vergezeld zullen worden door een ervaren bedienaar ons in staat stellen onze schroom te overwinnen. Net zoals Mozes in staat was zoveel zelfvertrouwen op te bouwen dat hij de krachtige toespraken kon houden die overal in het bijbelboek Deuteronomium te vinden zijn, kunnen ook wij met Jehovah’s hulp spreekbekwaamheid ontwikkelen.
Een aanschouwelijke les
Ook het oprechte verlangen om anderen te helpen is onmisbaar. Dat was een hoedanigheid waarin de profeet Jona te kort schoot. Jehovah had Jona de toewijzing gegeven de mensen in Nineve te waarschuwen voor de ophanden zijnde vernietiging van de stad. Verrassend genoeg hadden de Ninevieten berouw (Jona 3:5). Als gevolg daarvan stelde Jehovah de rampspoed uit. Maar in plaats van overgelukkig te zijn wegens het succes van zijn predikingsveldtocht, was Jona boos dat zijn voorspelling niet zou uitkomen. Hoe hielp Jehovah hem om de juiste zienswijze te krijgen?
Jehovah gebruikte een fleskalebasplant om Jona te leren hoe belangrijk het is zich om anderen te bekommeren. De plant schoot door een wonder in één nacht op en bood Jona, die buiten Nineve een loofhut had gebouwd, wat welkome schaduw. Jona begon zich ’zeer te verheugen’ over deze eenvoudige plant. Maar toen liet Jehovah de plant door een worm aantasten zodat ze verdorde. Blootgesteld aan de zon en aan de verschroeiende wind, werd Jona kwaad en zei: „Dat ik sterf, is beter dan dat ik in leven ben” (Jona 4:5-8). Welke les kan uit dit alles worden getrokken?
Jehovah sprak tot Jona en zei: „Gij, van uw kant, gevoelde deernis met de fleskalebasplant, waaraan gij niet hebt gezwoegd en die gij niet hebt doen groeien, die niets dan een groeisel van een nacht bleek te zijn en als niets dan een groeisel van een nacht is vergaan. En moest ik, van mijn kant, geen deernis gevoelen met Nineve, de grote stad, waarin meer dan honderd twintig duizend mensen zijn die volstrekt het verschil niet weten tussen hun rechterhand en hun linker, benevens veel huisdieren?” — Jona 4:9-11.
Wat een krachtige aanschouwelijke les! Jona was meer geïnteresseerd in de fleskalebasplant dan in duizenden mensen. Hoewel het prijzenswaardig is bezorgd te zijn voor elk van Gods scheppingswerken, is het onze belangrijkste taak het leven van mensen te helpen redden.
Met geduld onderwijzen
Zoals Jona bemerkte, is het niet altijd gemakkelijk onze bediening te volbrengen (2 Timotheüs 4:5). Maar een geduldige houding tegenover anderen zal een hulp zijn.
Hoe reageert u wanneer een van uw bijbelstudenten langzaam of wat onredelijk is? Onze Grootse Onderwijzer leert ons hoe wij met zo’n probleem moeten omgaan. Hij toonde uitzonderlijk veel geduld toen Abraham hem met vragen bestookte over het ophanden zijnde oordeel over Sodom en Gomorra. „Zult gij werkelijk de rechtvaardige met de goddeloze wegvagen?”, vroeg Abraham. „Veronderstel dat er vijftig rechtvaardigen in het midden van de stad zijn”, pleitte Abraham. „Zult gij hen dan wegvagen en de plaats geen vergiffenis schenken ter wille van de vijftig rechtvaardigen die erin zijn?” Jehovah’s antwoord bewoog Abraham ertoe te blijven pleiten totdat het aantal teruggebracht was tot tien. Jehovah wist dat alleen Lots gezin het verdiende gered te worden, en daar waren al regelingen voor getroffen. Maar God stond Abraham geduldig toe hem vragen te blijven stellen totdat hij begreep hoe groot Jehovah’s barmhartigheid is. — Genesis 18:20-32.
Jehovah hield rekening met Abrahams beperkte begrip en met zijn gevoelens van bezorgdheid. Als wij evenzo de beperkingen van onze student in aanmerking nemen, zullen wij geholpen worden geduld te tonen wanneer hij er moeite mee heeft een bepaalde leerstelling te begrijpen of een ingewortelde gewoonte te overwinnen.
Blijf van Jehovah leren
Jehovah God is ongetwijfeld de Grootse Onderwijzer. Door hulpmiddelen zoals illustraties, vragen en aanschouwelijke lessen verschaft hij op een geduldige manier begrip. In de mate waarin wij zijn onderwijsmethoden navolgen, zullen wij zelf betere onderwijzers worden.
Aangezien degenen die anderen onderwijzen niet moeten vergeten zichzelf te onderwijzen, moeten wij steeds „door Jehovah onderwezen” worden (Jesaja 54:13). Jesaja schreef: „Uw ogen moeten ogen worden die uw Grootse Onderwijzer zien. En uw eigen oren zullen een woord achter u horen, dat luidt: ’Dit is de weg. Wandelt daarop’, ingeval gijlieden rechts of ingeval gij links zoudt gaan” (Jesaja 30:20, 21). Door op Jehovah’s weg te blijven wandelen en anderen te helpen dit te doen, kunnen wij het unieke voorrecht hebben voor eeuwig van onze Grootse Onderwijzer te leren.
[Illustratie op blz. 28]
Jehovah vroeg Job: „Is het op uw bevel dat een arend omhoogvliegt en dat hij zijn nest in de hoogte bouwt?”
[Illustratie op blz. 28]
Door middel van een fleskalebasplant leerde Jehovah Jona zich meer om mensen te bekommeren