Hoofdstuk 9
Wat gebeurt er met onze gestorven geliefden?
1. Hoe voelen mensen zich wanneer een geliefde sterft?
„MEN lijdt wanneer een geliefde sterft, omdat het een verlies betekent en een onbegrijpelijke leegte achterlaat.” Dit zei een zoon toen kort op elkaar zijn vader en zijn moeder stierven. De pijn die hij ervoer en het smartelijke verlies gaven hem het gevoel dat hij „er emotioneel onderdoor ging”. Misschien bent u door een soortgelijk lijden getroffen. Wellicht hebt u zich afgevraagd waar uw geliefden zijn en of u hen ooit nog zult terugzien.
2. Welke verbijsterende vragen rijzen er betreffende de dood?
2 Aan sommige bedroefde ouders is verteld dat „God de mooiste bloemen plukt om ze bij zich in de hemel te hebben”. Is dat werkelijk zo? Zijn onze gestorven geliefden naar een geestenrijk gegaan? Is het wat sommigen nirvana noemen, dat beschreven wordt als een gezegende staat waarin men vrij is van alle pijn en begeerte? Zijn degenen die wij liefhebben, door een deur gegaan die toegang verleent tot onsterfelijk leven in het paradijs? Of, zoals anderen beweren, komen degenen die tegen God gezondigd hebben bij hun dood in een plaats van nimmer eindigende pijniging terecht? Kunnen de doden ons leven beïnvloeden? Om waarheidsgetrouwe antwoorden op zulke vragen te krijgen, moeten wij Gods Woord, de bijbel, raadplegen.
WAT IS DE „GEEST” IN MENSEN?
3. Welke opvatting omtrent de doden hielden Socrates en Plato erop na, en hoe is die van invloed op mensen in deze tijd?
3 De oude Griekse filosofen Socrates en Plato beweerden dat er zich in de man en de vrouw iets inherent onsterfelijks moet bevinden — een ziel die na de dood voortleeft en nimmer echt sterft. Miljoenen over de gehele aarde geloven dit thans. Dit geloof veroorzaakt vaak zowel vrees voor de doden als bezorgdheid voor hun welzijn. In de bijbel wordt ons iets heel anders over de doden geleerd.
4. (a) Wat wordt ons in Genesis over de ziel verteld? (b) Wat schonk God aan Adam teneinde hem tot leven te brengen?
4 Wanneer wij de toestand van de doden beschouwen, moeten wij bedenken dat onze oorspronkelijke vader, Adam, geen ziel had. Hij was een ziel. In een ontzag inboezemende scheppingsdaad formeerde God de mens — de ziel — uit de basiselementen van de aarde en blies toen „de levensadem” in hem. Genesis 2:7 vertelt ons: „Jehovah God ging ertoe over de mens te vormen uit stof van de aardbodem en in zijn neusgaten de levensadem te blazen, en de mens werd een levende ziel.” Adams leven werd door de ademhaling in stand gehouden. Maar toen God aan Adam de levensadem schonk, hield dit meer in dan dat er enkel lucht in de longen van de mens werd geblazen. De bijbel spreekt over „de levenskracht” die in aardse levende schepselen werkzaam is. — Genesis 7:22.
5, 6. (a) Wat is „de levenskracht”? (b) Wat gebeurt er wanneer de in Psalm 146:4 genoemde „geest” het lichaam niet meer in het leven houdt?
5 Wat is „de levenskracht”? Het is de levensvonk die door God in het levenloze lichaam van Adam werd gebracht. Deze kracht werd vervolgens door het ademhalingsproces in stand gehouden. Maar wat is de in Psalm 146:4 genoemde „geest”? In dat vers staat over iemand die sterft: „Zijn geest gaat uit, hij keert terug naar zijn grond; waarlijk, op die dag vergaan zijn gedachten.” Wanneer de bijbelschrijvers het woord „geest” op deze wijze gebruikten, dachten zij niet aan een van het lichaam ontdane ziel die na de dood van het lichaam voortleeft.
6 De „geest” die bij de dood het menselijk lichaam verlaat is de levenskracht, die haar oorsprong vond bij onze Schepper (Psalm 36:9; Handelingen 17:28). Deze levenskracht bezit geen enkele van de kenmerkende hoedanigheden van het schepsel dat erdoor in het leven wordt gehouden, evenals elektriciteit niet de kenmerken aanneemt van het apparaat dat erdoor wordt aangedreven. Wanneer iemand sterft, houdt de geest (levenskracht) ermee op de lichaamscellen in het leven te houden, net zoals een lamp uitgaat wanneer de stroom wordt uitgeschakeld. Wanneer de levenskracht het menselijk lichaam niet langer in stand houdt, sterft de mens — de ziel. — Psalm 104:29; Prediker 12:1, 7.
„TOT STOF ZULT GIJ TERUGKEREN”
7. Wat zou er met Adam gebeuren als hij God ongehoorzaam zou worden?
7 Jehovah zette duidelijk uiteen wat de dood voor de zondaar Adam zou betekenen. God zei: „In het zweet van uw aangezicht zult gij brood eten, totdat gij tot de aardbodem terugkeert, want daaruit werdt gij genomen. Want stof zijt gij en tot stof zult gij terugkeren” (Genesis 3:19). Waarheen zou Adam terugkeren? Tot de aardbodem, tot het stof waaruit hij was geschapen. Bij de dood zou Adam eenvoudig ophouden te bestaan!
8. In welk opzicht zijn mensen als zielen niet superieur aan dieren?
8 In dit opzicht is er geen verschil tussen de dood van een mens en de dood van een dier. Ook dieren zijn zielen, en dezelfde geest, of levenskracht, houdt hun leven in stand (Genesis 1:24). In Prediker 3:19, 20 vertelt de wijze man Salomo ons: „Zoals de één sterft, zo sterft de ander, en zij allen hebben slechts één geest, zodat er [in de dood] geen superioriteit is van de mens over het dier . . . Zij zijn allen uit het stof ontstaan, en zij keren allen tot het stof terug.” De mens was superieur aan de dieren omdat hij naar Gods beeld werd geschapen, dat wil zeggen, dat hij de hoedanigheden van Jehovah weerspiegelde (Genesis 1:26, 27). Toch keert bij de dood zowel mens als dier tot het stof terug.
9. In welke toestand verkeren de doden, en waar gaan zij heen?
9 Met de volgende woorden verklaarde Salomo verder wat de dood betekent: „De levenden zijn zich ervan bewust dat zij zullen sterven; maar wat de doden betreft, zij zijn zich van helemaal niets bewust.” Ja, de doden weten absoluut niets. Met het oog hierop gaf Salomo de aansporing: „Alles wat uw hand te doen vindt, doe dat met uw kràcht, want er is geen werk noch overleg noch kennis noch wijsheid in Sjeool, de plaats waarheen gij gaat” (Prediker 9:5, 10). Waar gaan de doden heen? Naar Sjeool (Hebreeuws: sjeʼōlʹ), het gemeenschappelijke graf van de mensheid. Onze gestorven geliefden zijn zich van niets bewust. Zij lijden niet, en zij kunnen geen enkele invloed op ons uitoefenen.
10. Waarom kunnen wij zeggen dat de dood niet het definitieve einde hoeft te zijn?
10 Zijn wij allen en onze geliefden ertoe bestemd slechts enkele jaren te leven en houden wij dan voor altijd op te bestaan? Niet volgens de bijbel. Ten tijde van Adams opstand stelde Jehovah God onmiddellijk regelingen in werking om een keer te brengen in de verschrikkelijke gevolgen van de menselijke zonde. De dood vormde geen onderdeel van Gods voornemen voor de mensheid (Ezechiël 33:11; 2 Petrus 3:9). De dood hoeft voor ons of voor onze geliefden derhalve niet het einde te zijn.
„IS GAAN RUSTEN”
11. Hoe beschreef Jezus de toestand waarin zijn gestorven vriend Lazarus verkeerde?
11 Het is Jehovah’s voornemen om ons en onze gestorven geliefden van de Adamitische dood te bevrijden. Daarom zegt Gods Woord dat de doden slapen. Toen Jezus Christus bijvoorbeeld vernam dat zijn vriend Lazarus gestorven was, zei Hij tot zijn discipelen: „Lazarus, onze vriend, is gaan rusten, maar ik ga erheen om hem uit de slaap te wekken.” Aangezien de discipelen de betekenis van deze verklaring niet onmiddellijk begrepen, zei Jezus ronduit: „Lazarus is gestorven” (Johannes 11:11, 14). Jezus ging vervolgens naar het stadje Bethanië, waar Lazarus’ zusters, Martha en Maria, over de dood van hun broer rouwden. Toen Jezus tot Martha zei: „Uw broer zal opstaan”, gaf zij uiting aan haar geloof in Gods voornemen om de gevolgen die de dood voor de menselijke familie heeft, teniet te doen. Ze zei: „Ik weet dat hij zal opstaan in de opstanding op de laatste dag.” — Johannes 11:23, 24.
12. Welke hoop met betrekking tot de doden koesterde de diepbedroefde Martha?
12 Martha zei niets over een onsterfelijke ziel die na de dood elders voortleeft. Zij geloofde niet dat Lazarus reeds naar het een of andere geestenrijk was gegaan om daar verder te leven. Martha had geloof in de schitterende hoop op een opstanding uit de doden. Zij begreep dat haar gestorven broer Lazarus had opgehouden te bestaan, niet dat een onsterfelijke ziel zijn lichaam had verlaten. De remedie was gelegen in de opstanding van haar broer.
13. Welke door God geschonken macht bezit Jezus, en hoe demonstreerde hij deze macht?
13 Jezus Christus is degene die van Jehovah God de macht heeft ontvangen om de mensheid los te kopen (Hosea 13:14). Als antwoord op Martha’s verklaring zei Jezus derhalve: „Ik ben de opstanding en het leven. Wie geloof oefent in mij, zal, ook al sterft hij, tot leven komen” (Johannes 11:25). Jezus demonstreerde zijn door God geschonken macht in dit opzicht toen hij naar het graf van Lazarus ging, die al vier dagen dood was, en hem weer tot leven bracht (Johannes 11:38-44). Stelt u zich de vreugde eens voor van degenen die getuige waren van deze opstanding of van andere opstandingen die door Jezus Christus werden verricht! — Markus 5:35-42; Lukas 7:12-16.
14. Waarom is de opstanding onverenigbaar met het denkbeeld van een onsterfelijke ziel?
14 Sta een ogenblik stil bij de volgende gedachte: Als een onsterfelijke ziel na de dood zou voortleven, zou er niemand opgewekt of weer tot leven gebracht hoeven te worden. In feite zou het niet van vriendelijkheid getuigen om iemand als Lazarus tot onvolmaakt leven op aarde op te wekken als hij reeds een wonderbaarlijke hemelse beloning had ontvangen. De uitdrukking „onsterfelijke ziel” wordt trouwens nooit in de bijbel gebruikt. In plaats daarvan zegt de Schrift dat de menselijke ziel die zondigt, werkelijk sterft (Ezechiël 18:4, 20). De bijbel vestigt dus de aandacht op de voorziening van een opstanding als de werkelijke remedie voor de dood.
„ALLEN DIE IN DE HERINNERINGSGRAVEN ZIJN”
15. (a) Wat betekent het woord „opstanding”? (b) Waarom zal de opstanding van afzonderlijke personen geen probleem vormen voor Jehovah God?
15 Het door Jezus’ discipelen gebruikte woord voor „opstanding” betekent letterlijk „oprichten” of „opstaan”. Dit houdt het oprichten uit de levenloze toestand van de dood in — als het ware een opstaan uit het gemeenschappelijke graf van de mensheid. Jehovah God kan iemand gemakkelijk opwekken. Waarom? Omdat Jehovah de Bron van het leven is. In deze tijd kunnen mensen de stemmen en beelden van mannen en vrouwen op videotape opnemen en deze opnamen afspelen nadat de betreffende personen gestorven zijn. Dan kan onze almachtige Schepper toch zeker alle bijzonderheden van welke persoon maar ook vastleggen en dezelfde persoon opwekken en hem of haar een nieuw gevormd lichaam geven.
16. (a) Welke belofte heeft Jezus gedaan met betrekking tot allen die zich in de herinneringsgraven bevinden? (b) Waardoor zal worden bepaald waarop iemands opstanding zal uitlopen?
16 Jezus Christus zei: „Het uur komt waarin allen die in de herinneringsgraven zijn, zijn [Jezus’] stem zullen horen en te voorschijn zullen komen, zij die goede dingen hebben gedaan, tot een opstanding des levens, zij die verachtelijke dingen hebben beoefend, tot een opstanding des oordeels” (Johannes 5:28, 29). Allen die zich in Jehovah’s herinnering bevinden, zullen opgewekt worden en onderricht worden in zijn wegen. Voor degenen die in overeenstemming met de kennis van God handelen, zal het een opstanding des levens blijken te zijn. Maar voor degenen die Gods onderwijzingen en zijn heerschappij verwerpen, zal hun opstanding op een veroordeling uitlopen.
17. Wie zullen er worden opgewekt?
17 Vanzelfsprekend zullen degenen die als Jehovah’s dienstknechten een rechtvaardige handelwijze hebben gevolgd, worden opgewekt. In feite heeft de opstandingshoop velen gesterkt om de dood onder de ogen te zien, zelfs wanneer zij gewelddadig werden vervolgd. Zij wisten dat God hun het leven zou kunnen teruggeven (Mattheüs 10:28). Maar miljoenen mensen zijn gestorven zonder dat zij er blijk van hebben gegeven zich naar Gods rechtvaardige maatstaven te willen schikken. Ook zij zullen worden opgewekt. Vol vertrouwen in Jehovah’s voornemen met betrekking hiertoe, zei de apostel Paulus: „Op God heb ik mijn hoop gesteld . . . dat er een opstanding zal zijn van zowel de rechtvaardigen als de onrechtvaardigen.” — Handelingen 24:15.
18. (a) Welk visioen van de opstanding kreeg de apostel Johannes? (b) Wat wordt in „het meer van vuur” vernietigd, en wat wordt door dit „meer” gesymboliseerd?
18 De apostel Johannes kreeg een opwindend visioen waarin hij opgestane personen voor Gods troon zag staan. Johannes schreef vervolgens: „De zee gaf de doden in haar op, en de dood en Hades gaven de doden in hen op, en zij werden ieder afzonderlijk geoordeeld overeenkomstig hun daden. En de dood en Hades werden in het meer van vuur geslingerd. Dit betekent de tweede dood: het meer van vuur” (Openbaring 20:12-14). Denkt u zich dat eens in! Alle doden die zich in Gods herinnering bevinden, hebben het vooruitzicht uit Hades (Grieks: haiʹdes), of Sjeool, het gemeenschappelijke graf van de mensheid, bevrijd te worden (Psalm 16:10; Handelingen 2:31). Zij zullen de gelegenheid ontvangen er door hun daden blijk van te geven of zij God willen dienen. Vervolgens zullen „de dood en Hades” in het zogenoemde „meer van vuur” geslingerd worden, een symbool van volledige vernietiging, overeenkomend met „Gehenna” (Lukas 12:5). Het gemeenschappelijke graf van de mensheid zelf zal geledigd zijn en zal ophouden te bestaan wanneer de opstanding voltooid is. Hoe vertroostend is het uit de bijbel te leren dat God niemand pijnigt! — Jeremia 7:30, 31.
WAAR OPGEWEKT?
19. Waarom zullen sommigen van de mensheid tot leven in de hemel worden opgewekt, en wat voor lichaam zal God hun geven?
19 Een beperkt aantal mannen en vrouwen zal tot leven in de hemel worden opgewekt. Samen met Jezus zullen zij er als koningen en priesters een aandeel aan hebben alle gevolgen van de dood die de mensheid van de eerste mens, Adam, heeft geërfd, ongedaan te maken (Romeinen 5:12; Openbaring 5:9, 10). Hoevelen zal God er in de hemel opnemen om met Christus te regeren? Volgens de bijbel slechts 144.000 (Openbaring 7:4; 14:1). Jehovah zal aan ieder van deze uit de dood opgewekte personen een geestelijk lichaam geven, opdat zij in de hemel kunnen leven. — 1 Korinthiërs 15:35, 38, 42-45; 1 Petrus 3:18.
20. Wat zal de gehoorzame mensheid, met inbegrip van opgestane personen, ervaren?
20 De overgrote meerderheid van degenen die zijn gestorven, zullen op een paradijsaarde worden opgewekt (Psalm 37:11, 29; Mattheüs 6:10). De reden waarom sommigen tot hemels leven zullen worden opgewekt, is onder meer om Gods voornemen met betrekking tot de aarde te voltooien. Jezus Christus en de 144.000 in de hemel zullen de gehoorzame mensheid geleidelijk terugbrengen tot de volmaaktheid die onze oorspronkelijke ouders verspeeld hebben. Zoals Jezus te kennen gaf, zullen hier ook opgestane personen bij inbegrepen zijn, want tot de stervende man die naast hem aan de paal hing, zei hij: „Gij zult met mij in het Paradijs zijn.” — Lukas 23:42, 43.
21. Wat zal er volgens de profeet Jesaja en de apostel Johannes met de dood gebeuren?
21 Op de Paradijsaarde zal de dood, waardoor in deze tijd zoveel wordt voortgebracht wat aan ijdelheid onderworpen is, tenietgedaan worden (Romeinen 8:19-21). De profeet Jesaja verklaarde dat Jehovah God „werkelijk de dood voor eeuwig [zal] verzwelgen” (Jesaja 25:8). De apostel Johannes kreeg een visioen van de tijd waarin de gehoorzame mensheid bevrijd zal zijn van pijn en de dood. Ja, „God zelf zal bij hen zijn. En hij zal elke traan uit hun ogen wegwissen, en de dood zal niet meer zijn, noch rouw, noch geschreeuw, noch pijn zal er meer zijn. De vroegere dingen zijn voorbijgegaan.” — Openbaring 21:1-4.
22. Welke uitwerking heeft kennis van de opstanding op u?
22 Door de duidelijke leringen van de bijbel wordt verwarring weggenomen omtrent de vraag wat er met de doden gebeurt. De Schrift zegt ronduit dat de dood de „laatste vijand” is die tenietgedaan zal worden (1 Korinthiërs 15:26). Wat een kracht en vertroosting kunnen wij uit kennis van de opstandingshoop putten! En hoe blij kunnen wij zijn dat onze gestorven geliefden die zich in Gods herinnering bevinden, uit de doodsslaap zullen ontwaken om zich te verheugen in alle goede dingen die hij in petto heeft voor degenen die hem liefhebben! (Psalm 145:16) Zulke zegeningen zullen door middel van Gods koninkrijk tot stand worden gebracht. Maar wanneer zal de heerschappij ervan beginnen? Laten wij eens zien.
TOETS UW KENNIS
Wat is de geest in mensen?
Hoe zou u de toestand van de doden beschrijven?
Wie zullen er worden opgewekt?
[Illustratie op blz. 85]
Net zoals Jezus Lazarus uit het graf riep, zullen miljoenen worden opgewekt
[Illustratie op blz. 86]
Er zal grote vreugde zijn wanneer ’God de dood voor eeuwig verzwelgt’