MACHPELA
(Machpe̱la) [van een grondwoord dat „verdubbelen; dubbelvouwen” betekent, misschien een aanduiding dat de grot een dubbele ingang of twee nissen of holten had].
De naam van een veld met een grot in de buurt van Hebron, dat door Abraham voor 400 zilveren sikkelen (ca. $880) van Efron, de Hethiet, werd gekocht. De grot diende als begraafplaats voor Abrahams vrouw Sara en voor ten minste vijf anderen: Abraham, Isaäk, Rebekka, Jakob en Lea (Ge 23:14-19; 25:9; 49:30, 31; 50:13). De naam werd kennelijk ook voor het omliggende gebied gebruikt (Ge 23:17).
De grot wordt over het algemeen geïdentificeerd met Meʽarat HaMakhpela, binnen een ommuurde ruimte (Haram el-Khalil) onder een moskee in het huidige Hebron.
De Hebreeuwse uitdrukking die in Genesis 23:17 wordt gebruikt om de ligging van de grot van Machpela ten opzichte van Mamre aan te duiden, is verschillend weergegeven, met „ten oosten van” (PC; WV), „vóór” (vertaling van dr. W. H. Gispen), „vlakbij” (Het Boek) en „tegenover Mamre” (GNB; LV; NBG; NW; SV). Als de traditionele plaatsbepaling van Mamre (er-Ramat el-Khalil) juist is, kan de vertaling „ten oosten van Mamre” niet kloppen, aangezien deze plaats ongeveer 3 km ten N van het huidige Hebron ligt. De zinsnede „Mamre, dat wil zeggen Hebron” (Ge 23:19) kan betekenen dat Mamre in het district Hebron lag.