ASSURIM
(A̱ssurim).
Nakomelingen van Dedan, de zoon van Joksan, een van Abrahams zonen bij Ketura (Ge 25:1-3). Dat in de Hebreeuwse tekst de meervoudsuitgang (im) bij deze naam wordt gebruikt, kan erop wijzen dat met Assurim een stam of volk wordt aangeduid. Specifieke identificatie is niet mogelijk, maar vermoedelijk wordt een of andere Noordarabische stam bedoeld. Zij dienen echter niet verward te worden met de Assyriërs, die nakomelingen van Sems zoon Assur waren.