MAHANAÏM
(Mahana̱ïm) [Twee kampen].
Een plaats ten O van de Jordaan waar Jakob na zijn terugkeer van Laban een groep engelen ontmoette. Jakob noemde de plaats vervolgens „Mahanaïm” (Ge 32:1, 2). De betekenis van de naam („Twee kampen”) kan duiden op „het kamp van God”, vertegenwoordigd door zijn engelen, en op het kamp van Jakob. Blijkbaar werd enige tijd later op die plaats een stad gebouwd. In de 15de eeuw v.G.T. werd deze stad eerst aan de Gadieten en vervolgens aan de Merarieten uit de stam Levi toegewezen. — Joz 13:24, 26; 21:34, 38.
Terwijl David vanuit Hebron regeerde, diende Mahanaïm als hoofdstad van het rivaliserende koninkrijk van Sauls zoon en opvolger Isboseth. Mahanaïm was dus vermoedelijk een versterkte stad en nam een strategische positie in (2Sa 2:8-11, 29). Kennelijk werd Isboseth in deze stad vermoord (2Sa 4:5-7). Toen David later voor zijn rebellerende zoon Absalom naar Gilead vluchtte, werd hij in Mahanaïm vriendelijk ontvangen. Op verzoek van zijn aanhangers bleef hij daar en nam niet deel aan de strijd die een eind maakte aan Absaloms poging om de troon te bemachtigen (2Sa 17:24–18:16; 19:32; 1Kon 2:8). Tijdens de regering van Davids zoon Salomo stond Mahanaïm onder toezicht van de gevolmachtigde Ahinadab. — 1Kon 4:7, 14.
De in Hooglied 6:13 voorkomende uitdrukking „dans van twee kampen” kan ook met „reidans van Mahanaïm” (NBG) of „Mahanaim-dans” (LV) worden weergegeven. Misschien wordt daarmee een dans bedoeld die verband hield met een bepaald feest dat in Mahanaïm werd gehouden. — Vgl. Re 21:19, 21.
De precieze ligging van Mahanaïm is onzeker, maar het lag ten O van de Jordaan en blijkbaar ten N van de Jabbok (2Sa 2:29; Ge 31:21; 32:2, 22). Sommigen willen Mahanaïm identificeren met Khirbet Mahneh (of Mihna), ongeveer 19 km ten N van de Jabbok en op bijna dezelfde afstand ten O van de Jordaan, maar velen zijn van mening dat dit te ver ten N van de Jabbok is. Yohanan Aharoni identificeert Mahanaïm met Tell edh-Dhahab el-Gharbi, op de N-oever van de Jabbok, ongeveer 12 km ten O van de Jordaan. — The Land of the Bible, vertaald en geredigeerd door A. Rainey, 1979, blz. 314, 439.