HUPPIM
(Hu̱ppim).
Een zoon of een nakomeling van Benjamin, opgenomen in de lijst van degenen die in 1728 v.G.T. met Jakobs huisgezin naar Egypte kwamen of daar tijdens Jakobs leven geboren werden (Ge 46:8, 21). Andere passages doen vermoeden dat hij hetzij een kleinzoon of een achterkleinzoon via Bela en Iri was (1Kr 7:6, 7, 12; in 8:1-5 wordt hij blijkbaar Huram genoemd). Gezien het tijdsbestek is het nauwelijks mogelijk dat Benjamin kleinzonen had toen hij in Egypte kwam, maar Genesis 46:8 zou zo kunnen worden opgevat dat al deze zielen geboren waren toen Jakob in Egypte nog in leven was, en niet noodzakelijkerwijs voordat hij en zijn huisgezin daarheen gingen. (Zie BENJAMIN nr. 1.) De familie die door Huppim (ook als Hufam aangeduid) werd gesticht, de Hufamieten genaamd, wordt bij de tweede volkstelling van de Israëlieten in de wildernis tot de stam Benjamin gerekend (Nu 26:1-4, 38, 39). Huppim wordt tevens in 1 Kronieken 7:14, 15 in samenhang met Manasse vermeld, maar het verband is onduidelijk.