LAMECH
(La̱mech).
1. De zoon van Methusaël en een nakomeling van Kaïn (Ge 4:17, 18). De levensduur van Lamech en die van Adam overlapten elkaar gedeeltelijk. Lamech is de eerste in de bijbel genoemde polygamist, aangezien hij twee vrouwen had, Ada en Zilla (Ge 4:19). Bij Ada had hij zonen, namelijk Jabal, „de stamvader . . . van hen die in tenten wonen en vee hebben”, en Jubal, „de stamvader . . . van allen die de harp en de schalmei hanteren” (Ge 4:20, 21). Via Zilla werd Lamech de vader van Tubal-Kaïn, „de smeder van allerlei gereedschap van koper en ijzer”, en van een dochter genaamd Naäma. — Ge 4:22.
Het gedicht dat Lamech voor zijn vrouwen opstelde (Ge 4:23, 24), weerspiegelt de gewelddadige geest van die tijd. Het luidde: „Hoort mijn stem, gij vrouwen van Lamech; leent het oor aan wat ik zeg: Een man heb ik gedood om het verwonden van mij, ja, een jonge man om een slag mij toegebracht. Indien Kaïn zevenvoudig gewroken dient te worden, dan Lamech zevenenzeventigvoudig.” Klaarblijkelijk voerde Lamech aan dat hij uit zelfverdediging had gehandeld door te betogen dat hij, in tegenstelling tot Kaïn, geen opzettelijke moordenaar was. Lamech beweerde dat hij de man die hem geslagen en verwond had, uit zelfverdediging had gedood. Daarom gold zijn gedicht als een pleidooi om gevrijwaard te worden tegen elke wraakactie die men tegen hem zou willen ondernemen omdat hij zijn aanvaller had gedood.
Het schijnt dat geen van Kaïns nakomelingen, onder wie ook Lamechs nageslacht, de Vloed heeft overleefd.
2. Een nakomeling van Seth; de zoon van Methusalah en de vader van Noach (Ge 5:25, 28, 29; 1Kr 1:1-4). De levensduur van deze Lamech en die van Adam overlapten elkaar eveneens gedeeltelijk. Lamech stelde geloof in God, en nadat hij zijn zoon de naam Noach had gegeven (wat waarschijnlijk „Rust; Vertroosting” betekent), sprak hij de woorden: „Deze zal ons troost schenken voor ons werk en voor de smart van onze handen ten gevolge van de aardbodem, die door Jehovah vervloekt is” (Ge 5:29). Deze woorden gingen in vervulling toen tijdens Noachs leven de vloek over de aardbodem werd opgeheven (Ge 8:21). Lamech had nog meer zonen en dochters. Hij werd 777 jaar en stierf ongeveer vijf jaar voor de Vloed (Ge 5:30, 31). Zijn naam staat in Lukas 3:36 in het geslachtsregister van Jezus Christus vermeld.