Ons nu organiseren voor de toekomstige duizend jaar
„Zij . . . zullen de duizend jaar met hem als koningen regeren.” — OPENBARING 20:6.
1. Wat zal over ruim duizend jaar de stand van zaken op aarde zijn?
WAT! Bedoelen wij dat de mensheid over meer dan duizend jaar nog steeds hier op aarde zal zijn? Dat bedoelen wij inderdaad! En wat meer is, de gehele mensheid zal dan volmaakt naar lichaam, hart en geest zijn — zoals de eerste man en vrouw aan het begin van ’s mensen bestaan op deze aardbol. Ja, over duizend jaar zullen de mensen naar het beeld en de gelijkenis van hun God en Hersteller zijn (Genesis 1:26-30). Zij zullen de volheid des levens genieten in een „tuin van Eden”, een paradijs van geneugte, op een gereinigde aarde die niet overbevolkt zal zijn met menselijke bewoners (Genesis 2:15). Dit alles zal de vervulling zijn van het oorspronkelijke voornemen dat de Schepper had ten aanzien van de aarde en degenen die er verblijf op zouden houden. Deze schitterende prestatie zal hem rechtvaardigen als iemand die getrouw is aan zijn liefdevolle belofte de gehele mensheid in weerwil van alle tegenstand te zegenen.
2. Hoe kregen mensen die zo’n negentien eeuwen geleden leefden, een indruk van de wijze waarop de tot volmaaktheid gebrachte mensheid er uit zal zien?
2 Die gezegende prestatie zal de bekroning vormen van de duizendjarige regering van God, uitgeoefend door zijn verheerlijkte Zoon, die meer dan negentien eeuwen geleden 33 1/2 jaar als volmaakt mens op aarde heeft doorgebracht. Over de aanblik die hij destijds als persoon bood, lezen wij: „Het Woord . . . is vlees geworden en heeft onder ons verblijf gehouden, en wij hebben zijn heerlijkheid gezien, een heerlijkheid zoals die van een eniggeboren zoon van een vader; en hij was vol onverdiende goedheid en waarheid” (Johannes 1:14). In Jezus Christus zag het volk Israël destijds dus hoe een volmaakt menselijk schepsel er uitziet (Lukas 3:23, 38). Ja, negentien eeuwen geleden zagen sommige mensen hoe de tot volmaaktheid gebrachte mensheid er in het toekomstige aardse paradijs uit zal zien.
3, 4. (a) Hoe lang zal Jehovah’s regering in handen van Jezus Christus en de 144.000 werkelijk duren? (b) Welke uitdrukking wordt voor die tijdsperiode gebruikt, en hoe kwam dat tot uiting in de titels van bepaalde Wachttoren-publikaties?
3 Er was voorzegd dat Jehovah’s Koninkrijksheerschappij in handen van Jezus Christus en zijn 144.000 verheerlijkte discipelen duizend jaar zou duren. Betreffende die duizendjarige regering schreef de bejaarde apostel Johannes: „Ik zag tronen, en er waren er die daarop gingen zitten, en hun werd macht gegeven om te oordelen. Ja, ik zag de zielen van hen die met de bijl ter dood gebracht waren wegens het getuigenis dat zij hadden afgelegd omtrent Jezus en wegens het spreken over God, en hen die noch het wilde beest noch zijn beeld hadden aanbeden en die het merkteken niet op hun voorhoofd en op hun hand hadden ontvangen. En zij kwamen tot leven en regeerden als koningen met de Christus, duizend jaar lang. (De overigen der doden kwamen niet tot leven totdat de duizend jaar geëindigd waren.) Dit is de eerste opstanding. Gelukkig en heilig is een ieder die deel heeft aan de eerste opstanding; over dezen heeft de tweede dood geen autoriteit, maar zij zullen priesters van God en van de Christus zijn en zullen de duizend jaar met hem als koningen regeren.” — Openbaring 20:4-6.
4 Aangezien duizend jaar een millennium is, wordt die periode ook het Millennium, de duizendjarige regering van Christus, genoemd. Degenen die deze bijbelse leer aanvaarden en onderwijzen, worden soms millenaristen of chiliasten genoemd, naar het Griekse woord voor „duizend”. Het is interessant dat de delen van Studies in the Scriptures (vroeger gepubliceerd door de Watch Tower Bible and Tract Society) oorspronkelijk Millennial Dawn (De dageraad van het Millennium) werden genoemd. En de liederenbundel die vroeger door de Internationale Bijbelonderzoekers werd gebruikt, droeg de titel Hymns of the Millennial Dawn.
5. In welke toestand zullen Satan en de demonen gedurende de duizendjarige regering van Christus verkeren?
5 De in Openbaring 20:4 gebruikte uitdrukking „duizend jaar” is niet symbolisch maar duidt op duizend zonnejaren. Gedurende dat Millennium zullen Satan de Duivel en zijn demonenhorden in de afgrond zijn, want vlak voordat de apostel Johannes over Christus’ duizendjarige regering sprak, zei hij: „Ik zag een engel uit de hemel neerdalen met de sleutel van de afgrond en een grote keten in zijn hand. En hij greep de draak, de oorspronkelijke slang, die de Duivel en Satan is, en bond hem voor duizend jaar. En hij slingerde hem in de afgrond en sloot en verzegelde die boven hem, opdat hij de natiën niet meer zou misleiden totdat de duizend jaar geëindigd waren. Na deze dingen moet hij voor een korte tijd worden losgelaten.” — Openbaring 20:1-3.
6. (a) Welke datum hebben sommige rooms-katholieken aan het einde van Christus’ duizendjarige regering toegekend? (b) Indien katholieke beweringen waar zouden zijn, hoe lang duurt de korte tijd dat Satan uit de bodemloze put bevrijd is dan al?
6 Sommige rooms-katholieken hebben beweerd dat de duizendjarige regering van Jezus Christus eindigde in 1799, toen Franse legers Rome innamen en de paus als de heerser ervan onttroonden, waarop hij als gevangene naar Frankrijk werd gedeporteerd, waar hij stierf. De katholieke geestelijken hebben gezegd dat Satan en zijn demonen toen uit „de bodemloze put”, of „de afgrond”, bevrijd werden om hun misleidende werk voor „een korte tijd” voort te zetten (Openbaring 20:1-3, katholieke Douay Version). Als dat waar was, zou dit betekenen dat de „korte tijd” reeds 190 jaar duurt, zonder dat het einde ervan in zicht is.
7. Wat wordt in de bijbel te kennen gegeven omtrent de tijd en de aard van de duizendjarige regering van Jezus Christus?
7 Volgens de Schrift ligt de ware duizendjarige regering van Jezus Christus echter nog in de toekomst. Uit de huidige vervulling van bijbelse profetieën blijkt dat ze zeer nabij is. Gedurende het ware Millennium zullen Satan en zijn demonen werkelijk in de afgrond zijn en zullen Jezus Christus en zijn 144.000 medeërfgenamen over de gehele mensheid regeren zonder inmenging van de organisatie van de Duivel. De eeuwige zegening van de gehele losgekochte mensheid zal als vervulling van Jehovah’s verbond met zijn „vriend” Abraham eerst ten deel vallen aan de leden van de „grote schare”, die de ongeëvenaarde „verdrukking” waarin dit goddeloze samenstel eindigt, zullen overleven. Vervolgens zal ze zich uitstrekken tot de miljarden menselijke doden die door „het bloed van het Lam”, Jezus Christus, zijn losgekocht (Jakobus 2:21-23; Openbaring 7:1-17; Genesis 12:3; 22:15-18; Matthéüs 24:21, 22). Hiertoe zullen dezen uit hun doodsslaap in de herinneringsgraven tot leven op aarde opgewekt worden. — Johannes 5:28, 29.
Een christelijke organisatie
8. Welke organisatie werd in het boek The New Creation beschreven, maar omtrent welk organisatorische werk werden geen verwachtingen gewekt?
8 In de verwezenlijking van het goddelijke voornemen verscheen er reeds eeuwen voordat die zegeningen uitgestort zouden worden, een nieuwe organisatie ten tonele. Betreffende die organisatie lezen wij: „Indien iemand . . . in eendracht met Christus is, dan is hij een nieuwe schepping.” „Noch besnijdenis noch onbesnedenheid is iets, maar een nieuwe schepping [een nieuw schepsel, Statenvertaling] is iets” (2 Korinthiërs 5:17; Galaten 6:15). Reeds in 1904 vestigde het boek The New Creation de aandacht op deze nieuwe organisatie die in de eerste eeuw G.T. tot bestaan kwam (Studies in the Scriptures, Deel VI, Studie V, getiteld „The Organization of the New Creation” [De organisatie van de nieuwe schepping]). Vanwege de in dat boek gehuldigde opvatting over de wijze waarop het einde van de tijden der heidenen in 1914 moest worden bezien, werden daarin geen verwachtingen gewekt omtrent het opmerkelijke organisatorische werk dat verricht moest worden nadat de eerste wereldoorlog in de menselijke geschiedenis hun werk had lamgelegd. — Lukas 21:24, SV.
9. Welke gelegenheid greep het overblijfsel van de nieuwe schepping aan?
9 Dat het overblijfsel van de geestelijke nieuwe schepping tot het einde van de Eerste Wereldoorlog in 1918 behouden bleef en zij in het naoorlogse jaar 1919 nog steeds in het vlees op aarde waren, kwam als een wonderbaarlijke verrassing. Maar de toestanden die tijdens het Millennium zouden bestaan, hadden nog geen aanvang genomen. Blijkbaar was er voor het overblijfsel van de nieuwe schepping dus nog meer werk op aarde te doen voordat hun hemelse hoop verwezenlijkt zou worden en zij met Jezus Christus een aandeel zouden hebben aan het werk dat tijdens het Millennium moest worden verricht. Derhalve was het heel noodzakelijk dat het overblijfsel tot nieuw leven zou komen en gereorganiseerd zou worden. Met een onwankelbaar geloof en verlangend om het voor hen liggende opwindende werk te verrichten, grepen zij de gelegenheid dan ook aan.
10. Welke vragen rezen er met betrekking tot de miljoenen die naar verwacht werd levend het nieuwe samenstel van dingen zouden binnengaan?
10 De verwachting van het gezalfde overblijfsel was dat heel wat leden van de mensheid het catastrofale einde van dit goddeloze samenstel hier op aarde zouden overleven en de duizendjarige regering van Jezus Christus zouden binnengaan. Dit was vooral zo nadat in het oorlogsjaar 1918 de openbare lezing „Miljoenen nu levende mensen zullen nimmer sterven” in Los Angeles (Californië, VS) was gehouden. Zouden deze miljoenen toekomstige overlevenden van Har–Mágedon georganiseerd moeten worden? (Openbaring 16:14-16) Zouden zij voordat zij het Millennium binnengeleid worden om een deel van de „nieuwe aarde” te worden, samen met het overblijfsel een aandeel hebben aan de Koninkrijksprediking? (2 Petrus 3:13) Deze vragen zouden door de naoorlogse ontwikkelingen beantwoord worden.
11. (a) Wat zou er moeten gebeuren met de andere schapen, die samen met het overblijfsel één kudde zouden worden? (b) Waarom was verschil in hoop geen reden voor verdeeldheid tussen het overblijfsel en de andere schapen?
11 De volgende woorden van de Voortreffelijke Herder, Jezus Christus, verschenen dan ook in het beeld: „Ik heb nog andere schapen, die niet van deze kooi zijn; ook die moet ik brengen, en zij zullen naar mijn stem luisteren, en zij zullen één kudde, één herder worden” (Johannes 10:16). Indien het gezalfde overblijfsel vanaf 1919 georganiseerd moest worden voor het naoorlogse werk en indien de andere schapen later één kudde moesten worden met het overblijfsel in deze kooi, wat zou er dan moeten gebeuren? Welnu, deze andere schapen zouden eveneens georganiseerd moeten worden, in verbondenheid met dat overblijfsel! Dat de andere schapen een andere hoop hadden — namelijk leven in een aards paradijs van geneugte — was geen reden voor verdeeldheid tussen hen en het overblijfsel. Allen volgden slechts de ene Herder, en de groepen zouden niet van elkaar gescheiden worden totdat het gezalfde overblijfsel in het Koninkrijk verheerlijkt zou worden.
12. (a) Wat is veel belangrijker dan de redding van mensen? (b) Wanneer en waarom werd het van het allergrootste belang het Koninkrijk te verkondigen?
12 ’s Mensen verlossing van de zonde en de dood, het einde van de overheersing door Satans wereld en het tot volmaaktheid brengen van de gehoorzame mensheid in het paradijs dat over de hele aarde hersteld zal worden, zijn bijzondere kenmerken van Jehovah’s liefdevolle voornemen. Er is echter iets wat voor het gehele universum van veel groter belang is. Wat dan wel? De rechtvaardiging van de universele soevereiniteit van Jehovah God te zamen met de heiliging van zijn heilige naam. Hoe passend het was om Jehovah’s koninkrijk in handen van de regerende Koning, Jezus Christus, te verkondigen, werd in 1922 op het tweede in Cedar Point (Ohio, VS) gehouden congres van de Internationale Bijbelonderzoekers beklemtoond. Aangezien de tijden der heidenen in 1914 waren geëindigd, was de juiste tijd aangebroken om gehoor te geven aan Jezus’ profetische woorden: „Dit goede nieuws van het koninkrijk zal op de gehele bewoonde aarde worden gepredikt tot een getuigenis voor alle natiën, en dan zal het einde komen” (Matthéüs 24:14). Het Koninkrijk, dat Jehovah’s universele soevereiniteit zou rechtvaardigen en zijn heilige naam zou heiligen, was in 1914 in de hemel opgericht en Jezus Christus heerste te midden van zijn vijanden. Dit was het heerlijke goede nieuws dat met alle beschikbare middelen voor het verkondigen van de Koning en zijn Koninkrijk, gepredikt moest worden!
13. Waarin voorzag God met het oog op het werk van de Koninkrijksverkondiging, en waarom?
13 Jehovah is een organisator op universele schaal, want hij is de Allerhoogste, de Oppermachtige. Hij zag er nu op toe dat hier op aarde het werk dat bestaat in het op internationale schaal verkondigen van zijn Koninkrijk voordat het einde van dit samenstel komt, grondig georganiseerd werd. De leden van het nog in leven zijnde overblijfsel van gezalfden werden derhalve in een internationale organisatie aaneengesmeed om zijn wil te volbrengen. Zij moeten aan de wereld bekendmaken dat aangezien Satan Jehovah’s universele soevereiniteit heeft betwist, zowel de realiteit als de rechtmatigheid van die soevereiniteit voor eeuwig gerechtvaardigd moet worden.
Organisatie die aan het Millennium voorafgaat
14. (a) Welke organisatie werd vóór onze gewone tijdrekening het aardse deel van Jehovah’s universele organisatie? (b) Hoe bleek David een organisator bij uitstek te zijn?
14 Gedurende vijftien eeuwen vóór onze gewone tijdrekening had Jehovah God een zichtbare organisatie op aarde. Hij gebruikte de profeet Mozes als Zijn middelaar om de natie Israël te organiseren nadat ze uit Egypte, het eerste wereldrijk uit de bijbelse geschiedenis, was bevrijd. Onder de Mozaïsche wet werd Israël het zichtbare deel van Jehovah’s universele organisatie. Een organisator bij uitstek onder dit uitverkoren volk van God was de herder-koning David, over wie wij lezen: „David organiseerde hen [de levieten die in Jehovah’s heiligdom dienden] in afdelingen, genoemd naar Gerson, Kehath en Merari, de zonen van Levi.” „Hij organiseerde hen [de priesters] door hen bij loting aan te wijzen, want er waren heilige beambten en beambten van God in de geslachtslijn van Eleazar en in die van Ithamar.” — 1 Kronieken 23:3, 6; 24:1, 5, The New English Bible.
15. (a) Op welke manier trokken de Israëlieten uit Egypte? (b) Wie verkozen ook Egypte te verlaten, en bleven zij bij de Israëlieten?
15 Honderden jaren vóór Davids tijd, toen de Israëlieten uit Egypte trokken, deden zij dit niet in een overhaaste vlucht maar vertrokken zij op ordelijke wijze. Hieruit bleek dat hun middelaar, Mozes, alles goed had georganiseerd. Een grote schare niet-Israëlieten trok met hen uit en verkoos zich aan te sluiten bij het volk van de wonderen verrichtende God, Jehovah, die machtiger was dan alle goden van Egypte. Ondanks vele ontberingen was dit ’grote gemengde gezelschap’ dat zich welwillend ten aanzien van Jehovah’s uitverkoren volk betoonde, enige tijd later nog steeds bij hen in de ontzagwekkende wildernis van Sinaï (Exodus 12:37-51; Numeri 11:4). Die gemengde schare ging klaarblijkelijk samen met de Israëlieten onder leiding van Mozes’ opvolger, Jozua, het Beloofde Land binnen, want God verordende dat er aldaar voorzieningen voor zulke inwonende vreemdelingen werden getroffen.
16. (a) Wie werden door het grote gemengde gezelschap afgebeeld? (b) Wat moeten zij doen om het einde van dit samenstel te overleven?
16 Dat grote gemengde gezelschap dat uit het door Farao geregeerde Egypte trok, beeldde een grote schare uit de twintigste eeuw af. Zij zijn geen geestelijke Israëlieten maar zijn andere schapen van de Voortreffelijke Herder, Jezus Christus. Samen met het gezalfde overblijfsel zien zij uit naar volledige bevrijding uit het tegenbeeldige Egypte, het wereldsamenstel van dingen waarvan de Grotere Farao, Satan de Duivel, de god is (Johannes 10:16; 2 Korinthiërs 4:4; Openbaring 7:9). Maar wat moeten zij doen om de gewelddadige vernietiging van Satans oude wereld te overleven en de beloofde nieuwe wereld onder de Grotere Jozua, Jezus Christus, binnen te gaan? (2 Petrus 3:13) Zij moeten in overeenstemming blijven met de organisatorische regelingen die door de kern van Jehovah’s zichtbare organisatie, het gezalfde overblijfsel, zijn ingesteld.
17. Hoe handelen de leden van de grote schare in deze gedesorganiseerde wereld, en waar zien zij naar uit?
17 Vooral sinds het midden van het vierde decennium van de twintigste eeuw is de grote schare andere schapen binnen de georganiseerde ene kudde van de verheerlijkte ene Herder, de regerende koning, Jezus Christus, gebracht. In een wereld die ondanks het bestaan van de organisatie der Verenigde Naties steeds gedesorganiseerder raakt, ondersteunen de leden van deze grote schare het gezalfde overblijfsel van ganser harte en geven er aldus blijk van de verenigende kracht van Jehovah’s heilige geest te bezitten. Vastbesloten blijven zij in een hechte organisatie met het overblijfsel verbonden, terwijl zij uitzien naar speciale dienst op aarde gedurende de duizendjarige regering van Jezus Christus.
Wat zijn uw gedachten?
◻ Wat wordt in de Schrift te kennen gegeven omtrent de tijd en de aard van de duizendjarige regering van Jezus Christus?
◻ Wat is veel belangrijker dan de redding van mensen?
◻ Welke organisatie werd vóór onze gewone tijdrekening het aardse deel van Jehovah’s universele organisatie?
◻ Hoe gaan degenen die door het grote gemengde gezelschap worden afgebeeld, levend de Duizendjarige Regering binnen?