De zienswijze van de Bijbel
Wil God aanbeden worden via beelden?
„Mij was geleerd dat beelden me dichter tot God zouden brengen.” — Mack.
„Ons huis hing vol iconen. We dachten dat God daarmee ingenomen was.” — Herta.
„We knielden altijd voor beelden. We dachten er niet over na hoe God zich daarbij voelde.” — Sandra.
WAT vindt u van deze uitspraken? Heel wat mensen zijn van mening dat religieuze beeltenissen hen helpen God te aanbidden. Is dat een juiste zienswijze? Maar wat nog belangrijker is, hoe denkt God daarover? Kijk eens wat zijn geschreven Woord, de Bijbel, zegt.
Gods kijk op religieuze beelden
Religieuze beeltenissen zijn voorstellingen of symbolen van iets wat als voorwerp van toewijding of verering dient. Daartoe behoren kruisen, beelden, iconen of andere religieuze voorstellingen van dingen in de hemel of op aarde.a Ook vlaggen kunnen voorwerpen van verering zijn.
Het gebruik van zulke voorwerpen bij de aanbidding gaat duizenden jaren terug. Toen God de pasgevormde natie Israël in 1513 voor onze jaartelling de tien geboden gaf, maakte hij dan ook duidelijk hoe hij over religieuze beelden dacht. Hij zei: „Gij moogt u geen gesneden beeld maken, noch enige gedaante gelijkend op iets wat in de hemel boven of wat op de aarde beneden of wat in de wateren onder de aarde is. Gij moogt u voor die niet buigen, noch u ertoe laten bewegen ze te dienen, want ik, Jehovah, uw God, ben een God die exclusieve toewijding eist.” — Exodus 20:4, 5.
Merk op dat God twee dingen verbood: zijn volk mocht geen beelden voor aanbidding maken én ze mochten zich daarvoor „niet buigen”. Waarom verbiedt onze Schepper het maken van dit soort beelden? Een reden waarom we geen beelden van God mogen maken, is dat ’geen mens ooit God heeft gezien’. Jehovah is niet van materie gemaakt, maar is een geest die in het geestenrijk woont (Johannes 1:18; 4:24). Een reden om geen enkel beeld te maken om te aanbidden, is dat God „exclusieve toewijding” eist. „Aan niemand anders zal ik mijn eigen heerlijkheid geven, noch mijn lof aan gehouwen beelden”, zegt hij (Jesaja 42:8). Om die reden is het ook verkeerd een beeld te maken als hulp bij het aanbidden van God. Toen een Israëlitische leider, Aäron, dat deed, was Jehovah diep gekwetst. — Exodus 32:4-10.
Waarom er niet voor buigen?
De Bijbel zegt over beelden: „Een mond hebben ze, maar ze kunnen niet spreken; ogen hebben ze, maar ze kunnen niet zien; oren hebben ze, maar ze kunnen niet horen.” Vervolgens wordt er de ernstige waarschuwing aan toegevoegd dat ’degenen die ze maken, net zo zullen worden als zij’: levenloos! — Psalm 115:4-8.
Met beeldenverering wordt God ook onrecht aangedaan. Vraag u eens af: hoe zou ik me voelen als ik mijn kind een duur cadeau gaf en hij er een volkomen vreemde of zelfs een levenloos voorwerp voor zou bedanken? Dat helpt u misschien te begrijpen hoe onze Schepper en Levengever zich voelt als anderen (en ook levenloze beelden) de eer en aanbidding ontvangen die hem toekomen. — Openbaring 4:11.
Denk er ook eens over na hoe een mens, die naar Gods beeld is gemaakt, zich verlaagt als hij een onbezield voorwerp vereert! (Genesis 1:27) De profeet Jesaja schreef over personen die dat deden: „Voor het werk van hun handen buigen zij zich neer, voor datgene wat hun vingers hebben gemaakt. En de aardse mens buigt zich neer, en de man verlaagt zich, en gij [Jehovah God] kunt hun onmogelijk vergiffenis schenken.” — Jesaja 2:8, 9.
Wat valse aanbidding nog kwetsender voor God maakt, is dat het in werkelijkheid aanbidding is van demonen, Gods vijanden. Toen de Israëlieten Jehovah in de steek lieten voor afgoden, ’gingen ze slachtoffers brengen aan demonen, niet aan God’, zegt Deuteronomium 32:17.
Vereerden de vroege volgelingen van Jezus Christus beelden of gebruikten ze die als hulpmiddel bij hun aanbidding? Nee! Jezus’ apostel Johannes schreef: „Kindertjes, hoedt u voor de afgoden” (1 Johannes 5:21). Een boek over de vroege kerkgeschiedenis zegt: „Er is niets wat voor de vroege christenen walgelijker kan zijn geweest dan beeldenaanbidding.” — Early Church History to the Death of Constantine.
De juiste vorm van aanbidding
Jezus zei dat „de ware aanbidders de Vader met geest en waarheid zullen aanbidden, ja, want de Vader zoekt zulke mensen om hem te aanbidden” (Johannes 4:23). God wil dus dat we hem als persoon leren kennen: waar hij wel en niet van houdt, zijn maatstaven en zijn bedoeling met ons (Johannes 17:3). Om die reden heeft hij feitelijk de Bijbel laten optekenen (2 Timotheüs 3:16). En omdat God „niet ver is van een ieder van ons” kunnen we altijd en overal en zonder de hulp van beelden tot hem bidden. — Handelingen 17:27.
„Toen ik een Koninkrijkszaal van Jehovah’s Getuigen binnenkwam, zag ik geen beeltenissen die voor aanbidding werden gebruikt”, zei Sandra, die al eerder werd aangehaald. „De Getuigen gebruikten de Bijbel om me Gods eigenschappen en vereisten te laten zien. Ik leerde daardoor zo te bidden dat God naar me luistert. Ik heb nu het idee dat ik een juist begrip van de Schepper en een hechte band met hem heb.” Sandra heeft inderdaad geleerd dat Bijbelse waarheden echt verkwikkend en bevrijdend zijn (Johannes 8:32). Ook u kunt dat ervaren.
[Voetnoot]
a Zie het artikel „Is Jezus wel aan een kruis gestorven?” in de uitgave van april 2006 van dit tijdschrift.
WAT DENKT U?
◼ Waarom moeten we bij onze aanbidding alle soorten beelden vermijden? — Psalm 115:4-8; 1 Johannes 5:21.
◼ Hoe moet de ware God aanbeden worden? — Johannes 4:24.
◼ Hoe kunt u de waarheid over God te weten komen, en hoe kunt u daar profijt van hebben? — Johannes 8:32; 17:3.