-
Vragen van lezersDe Wachttoren 2004 | 15 maart
-
-
Dientengevolge liet hij hem met rust. Het was toen dat zij zei: ’Een bloedbruidegom’, wegens de besnijdenis” (Exodus 4:20, 24-26).
-
-
Vragen van lezersDe Wachttoren 2004 | 15 maart
-
-
Zippora’s uitdrukking „omdat gij een bloedbruidegom voor mij zijt” is opmerkelijk. Wat geeft dat over haar te kennen? Door aan de vereisten van het besnijdenisverbond te voldoen, erkende Zippora dat ze in een verbondsverhouding met Jehovah stond. Uit het Wetsverbond dat later met de Israëlieten werd gesloten, bleek dat Jehovah in een verbondsverhouding als echtgenoot kan worden gezien en de andere partij als echtgenote (Jeremia 31:32). Toen Zippora Jehovah (via de engel die hem vertegenwoordigde) met „bloedbruidegom” aansprak, erkende ze daarmee kennelijk haar eigen onderworpenheid aan de voorwaarden van dat verbond. Het was alsof ze in het besnijdenisverbond een positie als echtgenote had aanvaard, met Jehovah God als de echtgenoot. Hoe het ook zij, door haar resolute daad van gehoorzaamheid aan Gods vereiste verkeerde het leven van haar zoon niet langer in gevaar.
-