„Gij moet heilig zijn . . .”
„Wordt ook gij, in overeenstemming met de Heilige die u geroepen heeft, zelf heilig in uw gehele gedrag, want er staat geschreven: ’Gij moet heilig zijn, want ik ben heilig.’” — 1 PETRUS 1:15, 16.
1, 2. (a) Welke herinnering prijkte duidelijk zichtbaar op de tulband van de hogepriester, en welk doel werd erdoor gediend? (b) Waarom is een herinnering aan Jehovah’s heiligheid passend in deze tijd? (c) Welke vermaning betreffende heiligheid laat Petrus horen?
„HEILIGHEID behoort Jehovah toe.” Deze bezielende woorden prijkten voor iedereen duidelijk zichtbaar in gegraveerde letters op een plaat van zuiver goud die vastgemaakt was op de tulband van de hogepriester van Israël (Exodus 28:36-38). De woorden op deze blinkende plaat herinnerden de Israëlieten eraan dat zij een reine, heilige God aanbaden en niet zoals de heidense natiën eer bewezen aan onreine goden.
2 Indien u reeds een van Jehovah’s Getuigen bent, beseft u dan wel hoe zuiver, rein, heilig en rechtvaardig de God is die door u wordt aanbeden? Het schijnt nauwelijks nog nodig te zijn ons aan zo’n grondwaarheid te herinneren. Als Jehovah’s volk zijn wij immers gezegend met inzicht in „de diepe dingen Gods” — ingewikkelde bijbelse profetieën, de toepassing van bijbelse beginselen en bijbelse leerstellingen (1 Korinthiërs 2:10; vergelijk Daniël 12:4). Toch koesteren sommigen klaarblijkelijk geen innige waardering voor Jehovah’s heiligheid. Waarom zeggen wij dat? Omdat ieder jaar duizenden verstrikt raken in de een of andere vorm van immoraliteit. Nog duizenden meer lokken rampspoed uit doordat zij zich overgeven aan daden die nog net geen overtredingen van de bijbelse wet zijn. Het is duidelijk dat sommigen de in 1 Petrus 1:15, 16 opgetekende woorden niet ernstig opvatten: „Wordt ook gij, in overeenstemming met de Heilige die u geroepen heeft, zelf heilig in uw gehele gedrag, want er staat geschreven: ’Gij moet heilig zijn, want ik ben heilig.’”
Een heilige God, heilige aanbidders
3. Wat geeft Mozes’ lied te kennen met betrekking tot Jehovah?
3 ’Een onvolmaakt persoon — heilig? Dat is onmogelijk!’ zegt u misschien. Beschouw echter de achtergrond van Petrus’ vermaning. In deze tekst haalde de apostel woorden aan die aanvankelijk tot de Israëlieten werden gericht kort na de uittocht uit Egypte. Door middel van deze wonderbaarlijke bevrijding had Jehovah zich als een Bevrijder geopenbaard, een Vervuller van beloften, „een manlijk persoon van oorlog” (Exodus 3:14-17; 15:3). In een lied ter ere van de ondergang der Egyptenaren in de Rode Zee onthulde Mozes toen nog een facet van Jehovah: „Wie onder de goden is als gij, o Jehovah? Wie is als gij, die u machtig betoont in heiligheid?” (Exodus 15:11) Dit is de eerste keer in de annalen van de bijbel dat er heiligheid aan Jehovah werd toegeschreven.
4. (a) In welk opzicht is Jehovah ’machtig in heiligheid’? (b) Hoe stak Jehovah dus af bij de goden van Kanaän?
4 De Hebreeuwse en Griekse woorden die in de bijbel met „heilig” zijn weergegeven, brengen de gedachte over van ’helder, nieuw, fris, onbevlekt en rein’. Mozes schilderde Jehovah derhalve af als rein in de hoogste graad, volkomen vrij van onzuiverheid, niet te verderven, volstrekt geen onreinheid duldend (Habakuk 1:13). Jehovah stak stralend af bij de goden van het land waarin de Israëlieten spoedig zouden gaan wonen — Kanaän. Documenten die te Ras Sjamra, een stad aan de Noordsyrische kust, zijn opgegraven, vergunnen een beperkte, maar niettemin verhelderende blik op het Kanaänitische pantheon. Deze teksten beschrijven goden die volgens het door John Gray geschreven boek The Canaanites, „twistziek, jaloers, wraakzuchtig en wellustig” waren.
5, 6. (a) Welke invloed had het aanbidden van liederlijke goden op de Kanaänieten? (b) Welke invloed had het aanbidden van de heilige God op de Israëlieten?
5 Logischerwijs weerspiegelde de cultuur van de Kanaänieten de liederlijke goden die zij aanbaden. Het boek The Religion of the People of Israël verklaart: „Daden in navolging van de godheid werden beschouwd als voor de god verrichte dienst. . . . [De seksgodin] Astarte had een aantal dienaren en dienaressen die als gewijde personen werden beschreven . . . Zij wijdden zich in haar dienst aan de prostitutie.” De geleerde William F. Albright voegt hieraan toe: „Toen het erotische aspect van hun cultus echter op zijn ergst was, moet het tot uiterst smerige diepten van maatschappelijke ontaarding gezonken zijn.” De verering van fallische „heilige palen”, kinderoffers, magie, het binden door een banspreuk, incest, sodomie en bestialiteit — dit alles werd de normale gang van zaken in het land Kanaän. — Exodus 34:13; Leviticus 18:2-25; Deuteronomium 18:9-12.
6 Jehovah daarentegen is ’machtig in heiligheid’. Hij zou niet kunnen toelaten dat zijn aanbidders zo ontaard zouden worden (Psalm 15). In tegenstelling tot de ontaarde Kanaänitische goden, bracht Jehovah zijn volk op een hoger plan. Met de woorden die Petrus later zou opnemen, vermaande Jehovah zijn volk telkens weer: „Gij dient u heilig te betonen, want ik, Jehovah, uw God, ben heilig.” — Leviticus 11:44; 19:2; 20:26.
’De Wet is heilig, rechtvaardig en goed’
7, 8. (a) Hoe konden de Israëlieten ’zich heilig betonen’? (b) Stel Jehovah’s wet en de Babylonische Codex Hammurabi tegenover elkaar.
7 ’Zich heilig te betonen’ betekende noch volmaaktheid noch een aangenomen houding van valse vroomheid; het betekende gehoorzaamheid aan een uitgebreid wetsstelsel dat via Mozes aan Israël was gegeven (Exodus 19:5, 6). Zoals met geen enkele andere wet van een natie het geval was, kon Gods wet als „heilig en rechtvaardig en goed” beschreven worden. — Romeinen 7:12.
8 Het is waar dat de Babylonische Codex Hammurabi, die er naar men zegt eerder was dan de Mozaïsche wet, over gelijksoortige onderwerpen handelde. Sommige van de erin opgenomen verordeningen, zoals de wet van ’oog om oog’ of de wet der wedervergelding, komen met beginselen in de Mozaïsche wet overeen. Derhalve beweren critici dat Mozes zijn wetten zuiver aan de Codex Hammurabi heeft ontleend. Doch de Codex Hammurabi heeft weinig meer gedaan dan Hammurabi verheerlijken en zijn politieke belangen dienen. Gods wet werd aan Israël gegeven ’hun altijd ten goede, opdat zij in leven zouden blijven’ (Deuteronomium 6:24). Er is ook weinig bewijsmateriaal voorhanden dat de wet van Hammurabi ooit bindende kracht heeft gehad in Babylon en veel meer heeft gedaan dan puur wat „wettelijke hulp verschaffen aan personen die naar raad zochten” (The New Encyclopædia Britannica, uitgave van 1985, Deel 21, blz. 921). De Mozaïsche wet daarentegen had wel bindende kracht en bevatte rechtvaardige strafbepalingen voor ongehoorzaamheid. Ten slotte wordt in het wetsstelsel van Hammurabi hoofdzakelijk gezegd hoe er met kwaaddoeners gehandeld moest worden; slechts vijf van de tweehonderdtachtig wetten zijn rechtstreekse verboden. Gods wet concentreerde zich echter voornamelijk op het voorkomen, niet het bestraffen, van kwaaddoen.
9. Welke krachtige invloed had de Mozaïsche wet op het leven van de joden?
9 Omdat de Mozaïsche wet ’heilig, rechtvaardig en goed’ was, had ze een krachtige invloed op het persoonlijke leven van de joden. Ze reguleerde hun aanbidding, voorzag in sabbatten waarop men zich van werk onthield, oefende toezicht uit op de economische structuur van de natie, zette enkele vereisten uiteen met betrekking tot kleding en gaf nuttige leiding in aangelegenheden als voeding, seksuele activiteiten en reinheid bevorderende gewoonten. Zelfs normale lichaamsfuncties stonden onder nauwkeurig toezicht van de Mozaïsche wet.
„Het gebod van Jehovah is rein”
10. (a) Waarom bewoog de Wet zich op zo veel levensterreinen? (b) Hoe bevorderde de Wet fysieke reinheid en een goede gezondheid? (Verwerk ook de voetnoot.)
10 Zulke uitvoerige voorschriften aangaande het leven van alledag dienden een verheven doel: de Israëlieten rein te maken — in fysiek, geestelijk, mentaal en moreel opzicht. Wetten waardoor van hen werd vereist dat zij zich baadden, hun uitwerpselen begroeven, personen met een besmettelijke ziekte in quarantaine hielden en bepaalde voedselsoorten vermeden, waren bijvoorbeeld alle ter bevordering van een goede gezondheid en fysieke reinheid.a — Exodus 30:18-20; Leviticus hfdst. 11; 13:4, 5, 21, 26; 15:16-18, 21-23; Deuteronomium 23:12-14.
11. Wat hield het in ceremonieel onrein te zijn?
11 Toch waren een goede gezondheid en hygiëne in werkelijkheid ondergeschikt aan geestelijke reinheid. Daarom werd iemand die misschien van een van de verboden voedselsoorten had gegeten, seksuele betrekkingen had gehad of een dood lichaam had aangeraakt ook ceremonieel onrein verklaard (Leviticus hfdst. 11, 15; Numeri hfdst. 19). Aldus mocht zo’n onreine niet aan de aanbidding deelnemen — in sommige gevallen op straffe van de dood! (Leviticus 15:31; 22:3-8) Maar wat hadden zulke verbodsbepalingen met geestelijke reinheid te maken?
12. Hoe werd geestelijke reinheid bevorderd door de wetten inzake ceremoniële onreinheid?
12 De heidense aanbidding werd gekenmerkt door prostitutie, dodenverering en uitspattingen. Maar The International Standard Bible Encyclopedia laat het volgende zien: „Geen enkele seksuele daad werd toegestaan als een middel om Jahweh te aanbidden. Al zulke activiteit met betrekking hiertoe maakte iemand derhalve onrein. . . . In Israël ontvingen de doden het eerbetoon dat hun toekwam, maar hun werd geenszins ongepaste verering geschonken en ook werden ze geen voorwerpen van aanbidding . . . Verdere omgang tijdens de feesten van heidense naburen, wat ook het deelnemen aan een feestmaal inhield, was voor een Israëliet onmogelijk, want hun voedsel was onrein.” De voorschriften van de Wet vormden derhalve „een tussenmuur, die hen scheidde” van onreine religieuze elementen. — Efeziërs 2:14.
13. Hoe werd mentale reinheid door de Wet bevorderd?
13 De Wet bewerkstelligde ook dat de Israëlieten mentaal rein bleven. De erin opgetekende voorschriften betreffende huwelijksintimiteiten bijvoorbeeld hadden ten doel de denkwijze van de mens te verheffen (Leviticus 15:16-33). De Israëlieten leerden op seksueel gebied zelfbeheersing te betrachten door niet net als de Kanaänieten toe te geven aan onbeteugelde hartstocht. De Wet leerde degenen die eraan vasthielden zelfs hun gevoelens en verlangens te beheersen door een begerige denkwijze te veroordelen. — Exodus 20:17.
14. Hoe was Gods wet uniek met betrekking tot het bevorderen van morele reinheid?
14 Het opmerkelijkst van alles was echter de nadruk die de Wet op morele reinheid legde. Het is waar dat de Codex Hammurabi zulke overtredingen als overspel ook veroordeelde. Een artikel in The Biblical Archaeologist merkte echter op: „In tegenstelling tot de Babyloniërs en de Assyriërs, die overspel slechts als een misdaad tegen de eigendomsrechten van de echtgenoot bezagen, beschouwt de wetgeving van het Oude Testament overspel ook als een ernstige overtreding tegen de moraliteit.”
15. (a) Licht toe hoe een Israëliet zich misschien wel veel inspanningen heeft moeten getroosten om rein te blijven? (b) Hoe vonden de Israëlieten baat bij dergelijke krachtsinspanningen?
15 Wat een waarheid schuilt er dan ook in de woorden van de psalmist: „Het gebod van Jehovah is rein, de ogen stralend makend” (Psalm 19:8). Wij geven toe dat het af en toe aanzienlijke inspanningen vergde om rein te blijven. Zij die net moeder waren geworden, moesten slechts enkele weken na de geboorte van hun kind naar Jeruzalem gaan om zich aan reinigingsprocedures te onderwerpen (Leviticus 12:1-8; Lukas 2:22-24). Zowel mannen als vrouwen waren verplicht zich ceremonieel te reinigen nadat zij huwelijksbetrekkingen hadden gehad en ook in andere verwante situaties (Leviticus 15:16, 18; Deuteronomium 23:9-14; 2 Samuël 11:11-13). Indien zij zich gewetensvol aan de Wet hielden en rein bleven, zouden zij ’zichzelf baat verschaffen’ — in fysiek, mentaal, moreel en geestelijk opzicht (Jesaja 48:17). Bovendien zouden hun de belangrijkheid en ernst van het rein blijven onuitwisbaar ingeprent worden. Het mooiste van alles was dat zulke oprechte krachtsinspanningen om heiligheid te handhaven hen van Gods goedkeuring zou verzekeren.
Rein in een onreine wereld
16, 17. (a) In welke mate wordt er van christenen in deze tijd vereist rein te blijven. (b) Waarom is het in deze tijd zo moeilijk om rein te blijven? (c) Hoe hebben prominente personen gefaald als voorbeelden ter navolging?
16 Wij kunnen datgene wat Petrus aan christenen zei nu beter begrijpen: „Wordt als gehoorzame kinderen niet langer gevormd naar de begeerten die gij vroeger in uw onwetendheid hadt, maar wordt ook gij, in overeenstemming met de Heilige die u geroepen heeft, zelf heilig in uw gehele gedrag, want er staat geschreven: ’Gij moet heilig zijn, want ik ben heilig.’” — 1 Petrus 1:14-16.
17 Wij geven toe dat dit niet gemakkelijk is. Overal om ons heen zien wij mensen die zich schuldig maken aan bedrog, oneerlijkheid en seksuele immoraliteit. The New York Times berichtte: „Steeds meer Amerikanen besluiten vóór het huwelijk te gaan samenwonen.” Zelfs prominente personen geven een slecht voorbeeld. In de hedendaagse wereld beoefenen enkele van de meest populaire mensen in de politieke arena en in de sport- en amusementswereld openlijk vormen van onreinheid. „Het is vreselijk teleurstellend”, klaagde een sportliefhebber, „je iemand tot voorbeeld te stellen en er dan achter te komen dat hij niet zuiver op de graat is.” Wat was het probleem? Verscheidene populaire atleten hadden bekend dat zij doping hadden gebruikt. Hoe vaak komt het niet voor dat personen die als afgoden opgehemeld worden een onrein, ja zelfs een liederlijk leven leiden als overspelers, hoereerders, homoseksuelen, lesbiennes, dieven, afpersers en drugverslaafden! Zij mogen in fysiek opzicht dan een rein voorkomen hebben, maar zij hebben de mond vol van smerige schuttingtaal. Zij vinden het misschien zelfs heerlijk in het openbaar het algemeen fatsoen te tarten door op te scheppen over hun immorele slippertjes.
18. Hoe „oogsten” velen die een onrein leven leiden ’wat zij gezaaid hebben’?
18 Toch worden de woorden van de bijbel niet gemakkelijk opzij geschoven: „God laat niet met zich spotten [„U kunt geen lange neus maken tegen God.” — Byington]. Want wat een mens zaait, dat zal hij ook oogsten; want wie met het oog op zijn vlees zaait, zal uit zijn vlees verderf oogsten” (Galaten 6:7). Wellustig gedrag resulteert vaak in een ziekte, of zelfs een vroegtijdige dood door ziekten zoals syfilis, gonorroe, en AIDS, om de voornaamste te noemen. Mentale en emotionele onevenwichtigheid, depressiviteit en zelfs ook zelfmoord zijn vaak het gevolg van op vrije seks gerichte levensstijlen. Hoewel degenen die proberen zich rein te houden misschien wel honend worden uitgelachen door hen die immorele praktijken beoefenen, verstomt het gelach wanneer de spotters beginnen te ’oogsten wat zij gezaaid hebben’. — Vergelijk Romeinen 1:24-27.
19, 20. Hoe hebben de geestelijken der christenheid er blijk van gegeven dat zij zowel op religieus als moreel gebied bezoedeld zijn?
19 Wij leven ook in een wereld die in religieus opzicht verontreinigd is. Het kan zijn dat de geestelijken mooie, reine gewaden dragen maar zij onderwijzen onreine, Babylonische praktijken en leerstellingen, zoals afgoderij, de Drieëenheid, het hellevuur, de onsterfelijkheid van de menselijke ziel en het vagevuur. Zij zijn als de religieuze leiders over wie Jezus zei: „Wee u, schriftgeleerden en Farizeeën, huichelaars! want gij gelijkt op witgekalkte graven, die van buiten weliswaar mooi schijnen, maar van binnen vol doodsbeenderen en allerlei onreinheid zijn. Zo schijnt ook gij, van buiten weliswaar, rechtvaardig voor de mensen, maar van binnen zijt gij vol huichelarij en wetteloosheid.” — Matthéüs 23:27, 28.
20 De geestelijken zien zelfs onreinheid binnen hun kudde door de vingers. Zij staan toe dat personen van wie bekend is dat zij immoreel en onrein zijn — hoereerders, overspelers en homoseksuelen — in aanzien blijven. Hierover bericht Newsweek: „De psycholoog Richard Sipe, uit Maryland (VS), een voormalig priester, concludeert dat ongeveer 20 procent van de 57.000 katholieke priesters in de VS homoseksueel is . . . Andere therapeuten denken dat het werkelijke cijfer misschien wel dichter bij 40 procent ligt.” De katholieke theoloog John J. McNeill (die naar eigen zeggen homoseksueel is) rechtvaardigt homoseksualiteit openlijk: „De liefde tussen twee lesbiennes of twee homoseksuelen, mits er natuurlijk sprake is van een constructieve menselijke liefde, is niet zondig noch leidt dit ertoe dat de geliefden daardoor van Gods plan worden buitengesloten, maar het kan een heilige liefde zijn.” — The Christian Century.
21. Hoe is de herinnering „Heiligheid behoort Jehovah toe” passend voor ons in deze tijd?
21 De op de tulband van de hogepriester duidelijk zichtbaar aangebrachte herinnering „Heiligheid behoort Jehovah toe”, is dus nog nooit zo passend geweest als thans (Exodus 28:36). Jehovah vereist van ons, ja staat erop, dat wij in alle opzichten rein blijven! Maar wat moet iemand nu precies hiervoor doen? Welke terreinen hebben misschien bijzondere aandacht nodig? In het volgende artikel zullen deze vragen besproken worden.
[Voetnoten]
a De wet van Hammurabi kende zulke voorzieningen niet; evenmin is een vergelijkbaar stelsel van gezondheidswetten onder de oude Egyptenaren ontdekt, hoewel zij een betrekkelijk geavanceerde vorm van geneeskunde beoefenden. Het boek Ancient Egypt zegt: „Magische toverspreuken en -formules staan [in de Egyptische geneeskundige verhandelingen] overal tussen de rationele recepten door.” Gods wet had echter geen demonische ondertoon maar was wetenschappelijk deugdelijk. Pas in recente tijd bijvoorbeeld hebben artsen ingezien hoe noodzakelijk het is zich te wassen na het aanraken van een lijk, iets wat duizenden jaren geleden door de Mozaïsche wet werd vereist! — Numeri hfdst. 19.
Overzichtsvragen
◻ Hoe is Jehovah ’machtig in heiligheid’, en wat houdt dit voor zijn aanbidders in?
◻ Hoe verschilde de wet van Mozes van de wetten van alle andere natiën?
◻ Hoe bevorderde de Mozaïsche wet fysieke, geestelijke, mentale en morele reinheid?
◻ Hoe „oogsten” velen die een onrein leven leiden ’wat zij hebben gezaaid’?
[Illustratie op blz. 11]
De aanbidding van liederlijke goden leidde tot de ontaarding van de Kanaänieten
[Verantwoording]
Met vriendelijke toestemming van het British Museum, Londen
[Illustratie op blz. 12]
Hammurabi’s wet bracht orde in het rijk en verheerlijkte de koning, maar bracht de Babyloniërs geen heiligheid
[Verantwoording]
Musée du Louvre, Parijs