Feestelijke mijlpalen in Israëls geschiedenis
„Driemaal in het jaar dient al wat mannelijk onder u is voor het aangezicht van Jehovah, uw God, te verschijnen op de plaats die hij zal uitkiezen . . ., en niemand dient met lege handen voor het aangezicht van Jehovah te verschijnen.” — DEUTERONOMIUM 16:16.
1. Wat kan er over de feesten in bijbelse tijden worden gezegd?
WAT komt u voor de geest wanneer u aan een feest denkt? Sommige feesten uit de oudheid werden gekenmerkt door onmatigheid en immoraliteit. Hetzelfde kan van sommige hedendaagse feesten worden gezegd. Maar de in Gods Wet aan Israël uiteengezette feesten waren anders. Hoewel het vreugdevolle gelegenheden waren, konden ze ook als „heilige samenkomsten” worden aangeduid. — Leviticus 23:2.
2. (a) Wat moesten mannelijke Israëlieten driemaal per jaar doen? (b) Wat is een „feest”, zoals dat woord in Deuteronomium 16:16 wordt gebruikt?
2 Voor getrouwe Israëlitische mannen — dikwijls vergezeld door hun gezin — was het verkwikkend en aangenaam om naar Jeruzalem, ’de plaats die Jehovah had uitgekozen’, te reizen, en op drie grote feesten schonken zij edelmoedig bijdragen (Deuteronomium 16:16). Het boek Old Testament Word Studies definieert het Hebreeuwse woord dat in Deuteronomium 16:16 met „feest” is vertaald als een „zeer vreugdevolle gelegenheid . . . waarbij enkele bijzondere blijken van Gods gunst gevierd werden met offers en feestmalen”.a
De waarde van de grote feesten
3. Aan welke zegeningen herinnerden de drie jaarlijkse feesten?
3 Aangezien de Israëlieten een agrarische samenleving vormden, waren zij afhankelijk van Gods zegen in de vorm van regen. De drie grote feesten in de Mozaïsche wet vielen samen met het binnenhalen van de gerstoogst in de vroege lente, de tarweoogst in de late lente en de rest van de oogst in de nazomer. Dit waren gelegenheden voor grote vreugde en dankbaarheid jegens de Instandhouder van de regencyclus en de Maker van het produktieve land. Maar de feesten behelsden veel meer. — Deuteronomium 11:11-14.
4. Welke historische gebeurtenis werd door het eerste feest herdacht?
4 Het eerste feest vond plaats in de eerste maand van de oude bijbelse kalender, van 15 tot en met 21 Nisan, wat op onze kalender overeenkomt met eind maart of begin april. Het werd het feest der ongezuurde broden genoemd en omdat het onmiddellijk op het Pascha van 14 Nisan volgde, werd het ook wel „het paschafeest” genoemd (Lukas 2:41; Leviticus 23:5, 6). Dit feest herinnerde de Israëlieten aan hun bevrijding van ellende in Egypte, en de ongezuurde broden werden „het brood der ellende” genoemd (Deuteronomium 16:3). Het herinnerde hen eraan dat hun vlucht uit Egypte zo haastig was geweest dat zij geen tijd hadden gehad om zuurdeeg aan hun deeg toe te voegen en te wachten totdat het gerezen was (Exodus 12:34). Tijdens dit feest mocht er geen gezuurd brood in een Israëlitisch huis worden aangetroffen. Iedere vierder, met inbegrip van de inwonende vreemdeling, die gezuurd brood at, zou met de dood worden gestraft. — Exodus 12:19.
5. De gedachte aan welk voorrecht kan door het tweede feest te binnen zijn geroepen, en wie moesten zich ook kunnen verheugen?
5 Het tweede feest vond zeven weken (49 dagen) na 16 Nisan plaats en viel op de zesde dag van de derde maand, Sivan, op onze kalender overeenkomend met eind mei (Leviticus 23:15, 16). Het werd het Wekenfeest genoemd (in Jezus’ tijd werd het ook Pinksteren genoemd, wat in het Grieks „Vijftigste” betekent), en het vond plaats ongeveer in dezelfde tijd van het jaar als waarin Israël bij de berg Sinaï onder het Wetsverbond kwam te staan (Exodus 19:1, 2). Tijdens dit feest kunnen getrouwe Israëlieten gemediteerd hebben over het voorrecht dat zij als Gods heilige natie waren afgezonderd. Aangezien zij Gods speciale volk waren, rustte op hen de verplichting Gods Wet te gehoorzamen, zoals het gebod om liefdevolle zorg te tonen voor de misdeelden, zodat ook zij het feest konden vieren. — Leviticus 23:22; Deuteronomium 16:10-12.
6. Aan welke ervaring werd Gods volk door het derde feest herinnerd?
6 Het laatste van de drie grote jaarlijkse feesten werd het feest der inzameling of het Loofhuttenfeest genoemd. Het vond plaats in de zevende maand, Tisjri, of Ethanim, van de 15de tot en met de 21ste dag, op onze kalender overeenkomend met begin oktober (Leviticus 23:34). Gedurende deze tijd verbleven Gods dienstknechten buitenshuis of op hun daken in tijdelijke onderkomens (hutten) die van de takken en bladeren van bomen waren gemaakt. Dit herinnerde hen aan hun veertigjarige reis van Egypte naar het Beloofde Land, toen de natie moest leren zich voor hun dagelijkse behoeften op God te verlaten. — Leviticus 23:42, 43; Deuteronomium 8:15, 16.
7. Hoe kunnen wij voordeel trekken van een beschouwing van enkele feesten in het oude Israël?
7 Laten wij eens enkele feesten beschouwen die mijlpalen in de geschiedenis van Gods volk uit de oudheid bleken te zijn. Dit dient ons in deze tijd aan te moedigen, aangezien ook wij worden uitgenodigd om geregeld elke week, en driemaal per jaar op grote vergaderingen en congressen, bijeen te komen. — Hebreeën 10:24, 25.
In de tijd van de Davidische koningen
8. (a) Welke historische viering werd er in de dagen van koning Salomo gehouden? (b) Naar welke grootse climax van het tegenbeeldige Loofhuttenfeest kunnen wij uitzien?
8 Een historische viering in de tijd van het Loofhuttenfeest vond plaats tijdens de voorspoedige regering van koning Salomo, Davids zoon. „Een zeer grote gemeente” was van de uiteinden van het Beloofde Land voor het Loofhuttenfeest en de inwijding van de tempel bijeengekomen (2 Kronieken 7:8). Toen het feest voorbij was, zond koning Salomo de vierders heen, die daarop ’de koning zegenden en naar hun huizen gingen, verheugd en vrolijk van hart om al het goede dat Jehovah voor zijn knecht David en voor zijn volk Israël had verricht’ (1 Koningen 8:66). Dat was inderdaad een feestelijke mijlpaal. Thans zien Gods dienstknechten uit naar de grootse climax van het tegenbeeldige Loofhuttenfeest aan het einde van de duizendjarige regering van de Grotere Salomo, Jezus Christus (Openbaring 20:3, 7-10, 14, 15). Dan zullen mensen in elke uithoek van de aarde, met inbegrip van hen die in de opstanding terugkomen en de overlevenden van Armageddon, verenigd zijn in de vreugdevolle aanbidding van Jehovah God. — Zacharia 14:16.
9-11. (a) Wat leidde tot een feestelijke mijlpaal in de dagen van koning Hizkia? (b) Welk voorbeeld gaven velen uit het noordelijke tienstammenrijk, en waar doet dit ons thans aan denken?
9 Het volgende in de bijbel opgetekende bijzondere feest vond plaats na de regering van de goddeloze koning Achaz, die de tempel had gesloten en het koninkrijk Juda tot afval had gebracht. Achaz’ opvolger was de goede koning Hizkia. In het eerste jaar van zijn regering begon Hizkia op 25-jarige leeftijd aan een enorm herstel- en hervormingsprogramma. Hij opende onmiddellijk de tempel en trof regelingen voor het herstel ervan. Vervolgens zond de koning brieven naar de Israëlieten in het vijandige tienstammenrijk Israël in het noorden en nodigde hen uit het Pascha en het feest der ongezuurde broden te komen vieren. Velen kwamen, ondanks de spot van hun medemensen. — 2 Kronieken 30:1, 10, 11, 18.
10 Was het feest een succes? De bijbel bericht: „Zo vierden de zonen van Israël die zich te Jeruzalem bevonden, zeven dagen lang het feest der ongezuurde broden met groot vreugdebetoon; en de levieten en de priesters brachten dag aan dag lof aan Jehovah met luid klinkende instrumenten” (2 Kronieken 30:21). Wat een voortreffelijk voorbeeld gaven die Israëlieten aan Gods hedendaagse dienstknechten, van wie velen tegenstand verduren en grote afstanden afleggen om congressen te bezoeken!
11 Beschouw bijvoorbeeld eens de drie in 1989 gehouden „Godvruchtige toewijding”-districtscongressen in Polen. Onder de 166.518 aanwezigen bevonden zich grote groepen uit de voormalige Sovjet-Unie en andere Oosteuropese landen waar het werk van Jehovah’s Getuigen destijds verboden was. „Voor sommigen die deze congressen bezochten,” bericht het boek Jehovah’s Getuigen — Verkondigers van Gods koninkrijk,b „was het de eerste keer dat zij op een grote bijeenkomst waren van meer dan vijftien of twintig vertegenwoordigers van Jehovah’s volk. Hun hart stroomde over van waardering toen zij naar de tienduizenden in het stadion keken, samen met hen in gebed gingen en hun stem verenigden in het zingen van lofliederen voor Jehovah.” — Blz. 279.
12. Wat leidde tot de feestelijke mijlpaal tijdens de regering van koning Josia?
12 Na de dood van Hizkia vervielen de Judeeërs onder de koningen Manasse en Amon weer tot valse aanbidding. Vervolgens kwam de regering van nog een goede koning, de jonge Josia, die moedig het herstel van de ware aanbidding ter hand nam. Op 25-jarige leeftijd beval Josia de tempel te herstellen (2 Kronieken 34:8). Terwijl de herstelwerkzaamheden aan de gang waren, werd de door Mozes geschreven Wet in de tempel gevonden. Koning Josia werd diep bewogen door wat hij in Gods Wet las en trof regelingen om deze aan het hele volk te laten voorlezen (2 Kronieken 34:14, 30). Vervolgens organiseerde hij een viering van het Pascha naar hetgeen geschreven stond. De koning gaf ook een voortreffelijk voorbeeld door ten behoeve van die gelegenheid edelmoedig bijdragen te schenken. Bijgevolg bericht de bijbel: „Er was in Israël nog nooit zo’n Pascha gevierd sinds de dagen van de profeet Samuël.” — 2 Kronieken 35:7, 17, 18.
13. Waaraan herinneren de feesten van Hizkia en Josia ons in deze tijd?
13 De hervormingen van Hizkia en Josia komen overeen met het schitterende herstel van de ware aanbidding dat sinds Jezus Christus in 1914 op de troon werd geplaatst, onder ware christenen heeft plaatsgevonden. Zoals vooral met Josia’s hervormingen het geval was, is dit hedendaagse herstel gebaseerd op wat in Gods Woord geschreven staat. En evenals in de dagen van Hizkia en Josia werd het hedendaagse herstel gekenmerkt door grote vergaderingen en congressen waar opwindende uitleggingen van bijbelprofetieën en actuele toepassingen van bijbelse beginselen werden belicht. Het grote aantal personen dat gedoopt werd, droeg bij tot de vreugde van deze leerzame gelegenheden. Net als de berouwvolle Israëlieten in de dagen van Hizkia en Josia hebben pasgedoopten zich van de goddeloze praktijken van de christenheid en de rest van Satans wereld afgekeerd. In 1997 werden meer dan 375.000 personen als symbool van hun opdracht aan de heilige God, Jehovah, gedoopt — een gemiddelde van meer dan 1000 per dag.
Na de ballingschap
14. Wat leidde in 537 v.G.T. tot een feestelijke mijlpaal?
14 Na de dood van Josia keerde de natie zich weer tot ontaarde valse aanbidding. Ten slotte, in 607 v.G.T., strafte Jehovah zijn volk door de Babylonische legers tegen Jeruzalem te laten optrekken. De stad en haar tempel werden verwoest en het land werd ontvolkt. Er volgden zeventig jaar van joodse ballingschap in Babylon. Vervolgens deed God een berouwvol joods overblijfsel herleven, dat naar het Beloofde Land terugkeerde om de ware aanbidding te herstellen. Zij bereikten de verwoeste stad Jeruzalem in de zevende maand van het jaar 537 v.G.T. Het eerste wat zij deden, was een altaar oprichten om geregeld elke dag offers te brengen, zoals in het Wetsverbond werd uiteengezet. Dat was precies op tijd voor nog een historische viering. „Toen vierden zij het loofhuttenfeest naar hetgeen geschreven staat.” — Ezra 3:1-4.
15. Welk werk had het herstelde overblijfsel in 537 v.G.T. voor de boeg, en hoe bestond er een overeenkomstige situatie in 1919?
15 Deze teruggekeerde ballingen hadden een enorm werk voor de boeg — de herbouw van Gods tempel en van Jeruzalem met zijn muren. Er was veel tegenstand van jaloerse naburen. Toen de tempel werd gebouwd, was het een „dag der kleine dingen” (Zacharia 4:10). De situatie kwam overeen met de toestand waarin getrouwe gezalfde christenen in 1919 verkeerden. In dat gedenkwaardige jaar werden zij uit geestelijke gevangenschap aan Babylon de Grote, het wereldrijk van valse religie, bevrijd. Zij waren slechts met enkele duizenden en hadden met een vijandige wereld te maken. Zouden Gods vijanden de vooruitgang van ware aanbidding een halt kunnen toeroepen? Het antwoord op die vraag doet ons denken aan de laatste twee in de Hebreeuwse Geschriften opgetekende feesten.
16. Wat was in 515 v.G.T. opmerkelijk in verband met een feest?
16 De tempel was uiteindelijk herbouwd in de maand Adar van het jaar 515 v.G.T., net op tijd voor het lentefeest in Nisan. De bijbel bericht: „Vervolgens vierden zij met vreugdebetoon zeven dagen het feest der ongezuurde broden; want Jehovah bereidde hun vreugde, en hij had het hart van de koning van Assyrië naar hen toegewend om hun handen te sterken bij het werk aan het huis van de ware God, de God van Israël.” — Ezra 6:22.
17, 18. (a) Welke feestelijke mijlpaal werd in 455 v.G.T. bereikt? (b) Hoe bevinden wij ons thans in een overeenkomstige situatie?
17 Zestig jaar later, in 455 v.G.T., werd nog een mijlpaal bereikt. Het Loofhuttenfeest in dat jaar markeerde de voltooiing van de herbouw van Jeruzalems muren. De bijbel bericht: „De gehele gemeente van hen die uit de gevangenschap waren teruggekomen [maakte] loofhutten, en zij gingen in de loofhutten wonen; want de zonen van Israël hadden zo niet gedaan sinds de dagen van Jozua, de zoon van Nun, tot op die dag, zodat er een zeer uitbundig vreugdebetoon ontstond.” — Nehemia 8:17.
18 Wat een gedenkwaardig herstel van Gods ware aanbidding ondanks hevige tegenstand! Thans bestaat er een overeenkomstige situatie. In weerwil van golven van vervolging en tegenstand heeft het grootse werk dat erin bestaat het goede nieuws van Gods koninkrijk te prediken de einden der aarde bereikt, en Gods oordeelsboodschappen zijn wijd en zijd uitgebazuind (Mattheüs 24:14). De uiteindelijke verzegeling van de overgeblevenen van de 144.000 gezalfden komt naderbij. Meer dan vijf miljoen van hun metgezellen, de „andere schapen”, zijn uit alle natiën in „één kudde” met het gezalfde overblijfsel bijeengebracht (Johannes 10:16; Openbaring 7:3, 9, 10). Wat een schitterende vervulling van het profetische beeld van het Loofhuttenfeest! En dit grootse bijeenvergaderingswerk zal voortduren tot in de nieuwe wereld, wanneer miljarden uit de dood opgewekte personen zullen worden uitgenodigd om aan de viering van het tegenbeeldige Loofhuttenfeest deel te nemen. — Zacharia 14:16-19.
In de eerste eeuw G.T.
19. Wat maakte het Loofhuttenfeest in 32 G.T. zo bijzonder?
19 Tot de meest bijzondere in de bijbel opgetekende feesten behoorden ongetwijfeld die welke door de Zoon van God, Jezus Christus, werden bijgewoond. Beschouw bijvoorbeeld eens Jezus’ aanwezigheid op het Loofhuttenfeest in het jaar 32 G.T. Hij maakte van die gelegenheid gebruik om belangrijke waarheden te onderwijzen en ondersteunde zijn onderwijs met aanhalingen uit de Hebreeuwse Geschriften (Johannes 7:2, 14, 37-39). Een vast kenmerk van dit feest was de gewoonte om in een binnenste voorhof van de tempel vier grote kandelaars te ontsteken. Dit droeg bij tot de vreugde tijdens de festiviteiten, die tot in de nacht voortduurden. Blijkbaar zinspeelde Jezus op deze grote lichten toen hij zei: „Ik ben het licht der wereld. Wie mij volgt, zal geenszins in duisternis wandelen, maar zal het licht des levens bezitten.” — Johannes 8:12.
20. Waarom was het Pascha in 33 G.T. zo bijzonder?
20 Vervolgens kwamen het Pascha en het feest der ongezuurde broden van het betekenisvolle jaar 33 G.T. Op die paschadag werd Jezus door zijn vijanden terechtgesteld en werd hij het tegenbeeldige Paschalam, dat stierf om „de zonde der wereld” weg te nemen (Johannes 1:29; 1 Korinthiërs 5:7). Drie dagen later, op 16 Nisan, wekte God Jezus met een onsterfelijk geestelijk lichaam uit de dood op. Dit viel samen met het door de Wet voorgeschreven offeren van de eerstelingen van de gerstoogst. Aldus werd de opgestane Heer Jezus Christus „de eersteling van hen die ontslapen zijn”. — 1 Korinthiërs 15:20.
21. Wat gebeurde er met Pinksteren in 33 G.T.?
21 Een werkelijk bijzonder feest was Pinksteren in 33 G.T. Op deze dag waren veel joden en proselieten, met inbegrip van ongeveer 120 van Jezus’ discipelen, in Jeruzalem bijeen. Terwijl het feest aan de gang was, stortte de opgestane Heer Jezus Christus Gods heilige geest op de 120 uit (Handelingen 1:15; 2:1-4, 33). Daardoor werden zij gezalfd en werden zij Gods nieuwe uitverkoren natie krachtens het nieuwe verbond waarvan Jezus Christus de Middelaar is. Tijdens dat feest offerde de joodse hogepriester twee gezuurde broden, gemaakt van de eerstelingen van de tarweoogst, aan God (Leviticus 23:15-17). Deze gezuurde broden beelden de 144.000 onvolmaakte mensen af die Jezus ’voor God heeft gekocht’ om „tot een koninkrijk en tot priesters” te dienen en „als koningen over de aarde [te] regeren” (Openbaring 5:9, 10; 14:1, 3). Het feit dat deze hemelse regeerders uit twee takken van de zondige mensheid, joden en heidenen, afkomstig zijn, kan eveneens door de twee gezuurde broden worden afgebeeld.
22. (a) Waarom vieren christenen geen feesten van het Wetsverbond? (b) Wat zullen wij in het volgende artikel beschouwen?
22 Toen het nieuwe verbond met Pinksteren 33 G.T. in werking trad, betekende dit dat het oude Wetsverbond geen waarde meer had in Gods ogen (2 Korinthiërs 3:14; Hebreeën 9:15; 10:16). Dat betekent niet dat gezalfde christenen zonder wet zijn. Zij komen onder de goddelijke wet die door Jezus Christus werd onderwezen en die op hun hart geschreven staat (Galaten 6:2). Daarom worden de drie jaarlijkse feesten, die deel uitmaken van het oude Wetsverbond, niet door christenen gevierd (Kolossenzen 2:16, 17). Niettemin kunnen wij veel leren van de houding van voorchristelijke dienstknechten van God ten aanzien van hun feesten en andere bijeenkomsten voor aanbidding. In ons volgende artikel zullen wij voorbeelden beschouwen die ons allen ongetwijfeld zullen doen beseffen hoe noodzakelijk het is geregeld de christelijke bijeenkomsten bij te wonen.
[Voetnoten]
a Zie ook Inzicht in de Schrift, uitgegeven door de Watchtower Bible and Tract Society of New York, Inc., Deel 1, blz. 675, kol. 1, par. 1 en 3, onder „Feest”.
b Uitgegeven door de Watchtower Bible and Tract Society of New York, Inc.
Overzichtsvragen
◻ Welk doel dienden Israëls drie grote feesten?
◻ Waardoor werden de feesten in Hizkia’s en Josia’s tijd gekenmerkt?
◻ Welke mijlpaal werd in 455 v.G.T. gevierd, en waarom is dat aanmoedigend voor ons?
◻ Wat was opmerkelijk in verband met het Pascha en Pinksteren in 33 G.T.?
[Kader op blz. 12]
EEN LES DIE WIJ THANS VAN EEN FEEST KUNNEN LEREN
Allen die blijvend voordeel willen trekken van Jezus’ zondenverzoenende offer, moeten in overeenstemming leven met wat door het feest der ongezuurde broden wordt afgebeeld. Dit tegenbeeldige feest is de vreugdevolle viering van gezalfde christenen in verband met hun bevrijding van deze goddeloze wereld en hun verlossing van de veroordeling van zonde door middel van Jezus’ losprijs (Galaten 1:4; Kolossenzen 1:13, 14). Het letterlijke feest duurde zeven dagen — een getal dat in de bijbel als symbool van geestelijke volledigheid wordt gebruikt. Het tegenbeeldige feest duurt zolang de gezalfde christelijke gemeente op aarde is en moet met „oprechtheid en waarheid” worden gevierd. Dit betekent dat men voortdurend op zijn hoede moet zijn voor figuurlijk zuurdeeg. Zuurdeeg wordt in de bijbel gebruikt als een afbeelding van verdorven leringen, huichelarij en slechtheid. Ware aanbidders van Jehovah moeten blijk geven van haat voor zulk zuurdeeg, door niet toe te laten dat het hun eigen leven verderft en evenmin toe te laten dat het de zuiverheid van de christelijke gemeente bederft. — 1 Korinthiërs 5:6-8; Mattheüs 16:6, 12.
[Illustratie op blz. 9]
Elk jaar werd op 16 Nisan, de dag dat Jezus werd opgewekt, een schoof van de nieuwe gerstoogst geofferd
[Illustratie op blz. 10]
Jezus kan op de feestverlichting hebben gezinspeeld toen hij zichzelf „het licht der wereld” noemde