THEMA
Het land dat God aan Israël gaf
HET land dat God aan Israël gaf, was werkelijk een goed land. Toen Mozes verspieders uitzond om het Beloofde Land te verkennen en wat van de opbrengst ervan mee te brengen, kwamen zij terug met vijgen, granaatappels en een tros druiven die zo groot was dat twee mannen hem aan een draagstok tussen zich in droegen! Hoewel zij uit vrees en uit gebrek aan geloof terugdeinsden, berichtten zij: Het land „vloeit werkelijk van melk en honing”. — Nu 13:23, 27.
Vlak voordat het volk ten slotte het land binnentrok, verzekerde Jehovah’s woordvoerder hun: „Jehovah, uw God, brengt u in een goed land, een land van met water gevulde stroomdalen, bronnen en waterdiepten, die in de valleivlakte en in het bergland ontspringen, een land van tarwe en gerst en wijnstokken en vijgen en granaatappels, een land van olierijke olijven en honing . . . waarin het u aan niets zal ontbreken, een land waarvan de stenen ijzer zijn en waar gij uit de bergen koper zult delven” (De 8:7-9). Tot op deze dag brengt het land nog steeds een rijke oogst op.
De schoonheid en pracht van dat land der belofte uit de oudheid heeft onze speciale belangstelling. Waarom? Omdat in Messiaanse profetieën de overvloed waarmee Jehovah het oude Israël zegende, wordt gebruikt om te illustreren wat God onder de heerschappij van Jezus Christus, de „Vredevorst”, voor de gehele mensheid zal doen. — Jes 9:6; Ps 67:4-7; 72:16.