Ben je ’rijk met betrekking tot God’?
„Zo gaat het met iemand die schatten vergaart voor zichzelf, maar niet rijk is met betrekking tot God.” — LUKAS 12:21.
1, 2. (a) Waar hebben mensen grote offers voor willen brengen? (b) Voor welke opgave staan christenen, en welk gevaar is daarbij aanwezig?
SCHATZOEKEN is niet alleen een spel dat kinderen graag spelen. Het is ook iets wat zich door de eeuwen heen in allerlei landen in het echt heeft afgespeeld. De goldrush bijvoorbeeld, die in de negentiende eeuw in Australië, Zuid-Afrika, Canada en de Verenigde Staten woedde, trok mensen van heinde en ver aan die bereid waren huis en haard te verlaten om hun geluk te zoeken in vreemde en soms zeer onherbergzame streken. Ja, veel mensen zijn bereid buitensporige risico’s te nemen en enorme offers te brengen om de rijkdom te verwerven waar ze zo naar verlangen.
2 Hoewel de meeste mensen in deze tijd niet letterlijk naar schatten zoeken, moeten ze wel hard werken om de kost te verdienen. Dat kan in het huidige stelsel een hele opgave zijn. Mensen worden makkelijk zo in beslag genomen door de zorg voor voedsel, kleding en onderdak dat ze de belangrijker dingen verwaarlozen of zelfs uit het oog verliezen (Romeinen 14:17). Jezus vertelde een illustratie waarin die menselijke neiging treffend wordt beschreven. Die vinden we in Lukas 12:16-21.
3. Vertel in het kort Jezus’ illustratie in Lukas 12:16-21.
3 Jezus vertelde zijn illustratie bij dezelfde gelegenheid waarbij hij zei dat het belangrijk is op te passen voor hebzucht. Dat onderwerp hebben we in het vorige artikel vrij uitgebreid onder de loep genomen. Nadat Jezus voor hebzucht had gewaarschuwd, sprak hij over een rijke man die niet tevreden is met de voorraadschuren vol goede dingen die hij al heeft, maar ze afbreekt en grotere bouwt om nog meer goede dingen op te slaan. Net als hij denkt dat hij er zijn gemak van kan nemen en van een goed leven kan gaan genieten, zegt God tegen hem dat zijn leven ten einde loopt en dat alle goede dingen die hij heeft opgeslagen, naar een ander zullen gaan. En Jezus voegde er als slotopmerking aan toe: „Zo gaat het met iemand die schatten vergaart voor zichzelf, maar niet rijk is met betrekking tot God” (Lukas 12:21). Welke les kunnen we van deze illustratie leren, en hoe kunnen we die in ons leven toepassen?
Een man met een probleem
4. Wat voor man werd in Jezus’ illustratie beschreven?
4 Dit is een bekende illustratie van Jezus. Hij begon het verhaal met de eenvoudige inleiding: „Het land van een zeker rijk mens leverde een goede opbrengst.” Jezus zei niet dat de man op een sluwe of onwettige manier aan zijn rijkdom was gekomen. Met andere woorden: hij schilderde hem niet af als een slecht mens. Het is zelfs redelijk om op grond van Jezus’ woorden te concluderen dat de man die hij in de illustratie beschreef, hard had gewerkt. We kunnen er op zijn minst uit opmaken dat hij iemand was die plannen maakte en spaarde voor de toekomst, misschien met het welzijn van zijn gezin in gedachten. Werelds bezien kan hij dus een hardwerkende man voorstellen die zijn verplichtingen serieus nam.
5. Welk probleem heeft de man in Jezus’ illustratie?
5 In ieder geval noemde Jezus de man in de illustratie een rijk mens, wat wil zeggen dat hij al heel veel materiële bezittingen had. Maar zoals Jezus zei, had de rijke man een probleem. Zijn land bracht veel meer op dan hij had verwacht, meer dan hij nodig had of kon bewaren. Wat had hij moeten doen?
6. Voor welke keuzes staan veel dienstknechten van God in deze tijd?
6 Veel dienstknechten van Jehovah staan in deze tijd voor net zo’n situatie als de rijke man. Ware christenen doen hun best om eerlijke, ijverige en gewetensvolle werkers te zijn (Kolossenzen 3:22, 23). Of ze nu bij iemand in dienst zijn of hun eigen bedrijf hebben, ze zijn vaak succesvol en blinken zelfs uit in hun werk. Als ze promotie aangeboden krijgen of als zich nieuwe mogelijkheden voordoen, staan ze voor een beslissing. Moeten ze de promotie aanvaarden, moeten ze hun bedrijf uitbreiden? Hetzelfde geldt voor veel jonge Getuigen: ze doen het goed op school. Het gevolg kan zijn dat ze een studiebeurs aangeboden krijgen om een hogere opleiding te volgen aan een gerenommeerde onderwijsinstelling. Moeten ze gewoon doen wat iedereen zou doen en het aanbod accepteren?
7. Hoe loste de man in Jezus’ illustratie zijn probleem op?
7 Laten we teruggaan naar Jezus’ illustratie. Wat deed de rijke man toen zijn land zo’n goede opbrengst opleverde dat hij zijn oogst nergens kon opslaan? Hij besloot de voorraadschuren die hij had af te breken en grotere te bouwen om al zijn overtollige graan en goede dingen op te slaan. Dat plan gaf hem blijkbaar zo’n gevoel van zekerheid en voldoening dat hij bij zichzelf dacht: „Ik zal tot mijn ziel zeggen: ’Ziel, gij hebt vele goede dingen opgelegd voor vele jaren; neem uw gemak, eet, drink en wees vrolijk.’” — Lukas 12:19.
Waarom ’onredelijk’?
8. Welk belangrijke element zag de man in Jezus’ illustratie over het hoofd?
8 Maar zoals Jezus zei, bood het plan van de rijke man slechts een vals gevoel van zekerheid. Hoe praktisch het ook leek, het liet één heel belangrijk element buiten beschouwing: Gods wil. De man dacht alleen aan zichzelf, hoe hij er zijn gemak van kon nemen en kon eten, drinken en vrolijk zijn. Omdat hij „vele goede dingen” had, dacht hij dat hij ook „vele jaren” zou hebben. Maar helaas liep het anders af. Zoals Jezus even daarvoor had gezegd, ’spruit iemands leven niet voort uit de dingen die hij bezit, ook al heeft hij overvloed’ (Lukas 12:15). Nog diezelfde nacht kwam er een abrupt einde aan alles waar de man voor had gewerkt, want God zei tegen hem: „Onredelijke, nog deze nacht eist men uw ziel van u op. Voor wie zullen dan de door u opgeslagen dingen zijn?” — Lukas 12:20.
9. Waarom werd de man in de illustratie onredelijk genoemd?
9 Nu komen we bij het punt waar het in Jezus’ illustratie om gaat. God noemde de man onredelijk. Een woordenboek legt uit dat vormen van het hier gebruikte Griekse woord „altijd op een gebrek aan verstand duiden” (Exegetical Dictionary of the New Testament). Het woordenboek zegt dat het woord dat God in deze illustratie gebruikt, „de zinloosheid van de toekomstplannen van de rijke” moet aangeven. Het duidt niet op iemand die geen intelligentie heeft, maar op „iemand die weigert te erkennen dat hij afhankelijk is van God”. Jezus’ beschrijving van de rijke man doet denken aan wat hij later tegen de christenen in de eerste-eeuwse gemeente in Laodicea (Klein-Azië) zei: ’Gij zegt: „Ik ben rijk en heb rijkdom verworven en heb in het geheel niets nodig”, maar gij weet niet dat gij ellendig en beklagenswaardig en arm en blind en naakt zijt.’ — Openbaring 3:17.
10. Waarom is het bezitten van „vele goede dingen” geen garantie dat we ook „vele jaren” hebben?
10 Het is verstandig deze les ter harte te nemen. Zijn we misschien net zo bezig als de man in de illustratie? Werken we heel hard voor „vele goede dingen”, maar doen we niet wat nodig is om het vooruitzicht te mogen hebben op „vele jaren”? (Johannes 3:16; 17:3) De Bijbel zegt: „Waardevolle dingen zullen niet baten op de dag der verbolgenheid”, en „wie op zijn rijkdom vertrouwt — hijzelf zal vallen” (Spreuken 11:4, 28). Daarom voegde Jezus deze laatste waarschuwing aan de illustratie toe: „Zo gaat het met iemand die schatten vergaart voor zichzelf, maar niet rijk is met betrekking tot God.” — Lukas 12:21.
11. Waarom heeft het geen zin om onze hoop en zekerheid rond materiële bezittingen op te bouwen?
11 Toen Jezus zei: „Zo gaat het”, gaf hij aan dat wat er met de rijke man in de illustratie gebeurde, ook zal gebeuren met mensen die hun leven — hun hoop en hun zekerheid — uitsluitend rond materiële bezittingen opbouwen. De fout ligt niet zozeer in het ’schatten vergaren voor zichzelf’, als wel in het ’niet rijk zijn met betrekking tot God’. De discipel Jakobus gaf een soortgelijke waarschuwing toen hij schreef: „Welaan nu, gij die zegt: ’Vandaag of morgen zullen wij naar deze stad trekken en daar een jaar doorbrengen, en wij zullen zaken doen en winst maken’, terwijl gij niet weet wat uw leven morgen zal zijn.” Wat moeten ze doen? „In plaats daarvan zoudt gij moeten zeggen: ’Indien Jehovah wil, zullen wij leven en ook dit of dat doen’” (Jakobus 4:13-15). Hoe rijk iemand ook is of hoeveel bezittingen hij ook heeft, alles zal nutteloos blijken als hij niet rijk is met betrekking tot God. Maar wat wil het zeggen rijk te zijn met betrekking tot God?
Rijk met betrekking tot God
12. Wat zal ons rijk maken met betrekking tot God?
12 Jezus stelde rijk zijn met betrekking tot God tegenover materiële rijkdommen voor zichzelf vergaren, zich in materieel opzicht verrijken. Hij zei dus dat materiële rijkdom vergaren of van onze bezittingen genieten niet de voornaamste zorg in ons leven moet zijn. In plaats daarvan moeten we onze middelen gebruiken om onze verhouding met Jehovah te verrijken, te versterken. Dat zal ons beslist rijk maken met betrekking tot God. Waarom? Omdat het de deur opent naar vele zegeningen van hem. De Bijbel zegt: „De zegen van Jehovah — die maakt rijk, en hij voegt er geen smart bij.” — Spreuken 10:22.
13. Hoe maakt Jehovah’s zegen rijk?
13 Als Jehovah zijn dienstknechten zegeningen schenkt, geeft hij hun altijd het beste (Jakobus 1:17). Toen hij bijvoorbeeld de Israëlieten een plaats gaf om te wonen, was dat „een land vloeiende van melk en honing”. Hoewel het land Egypte ook zo was beschreven, was het land dat Jehovah de Israëlieten gaf op zijn minst in één heel belangrijk opzicht anders. Het was „een land waar Jehovah, uw God, zorg voor draagt”, zei Mozes tegen de Israëlieten. Met andere woorden, ze zouden voorspoed hebben omdat Jehovah voor hen zou zorgen. Zolang de Israëlieten Jehovah trouw bleven, werden ze rijk door hem gezegend en hadden ze een zichtbaar beter leven dan alle volken om hen heen. Het is dus Jehovah’s zegen die ’rijk maakt’! — Numeri 16:13; Deuteronomium 4:5-8; 11:8-15.
14. Waarin kunnen degenen die rijk zijn met betrekking tot God zich verheugen?
14 De uitdrukking ’rijk met betrekking tot God’ wordt ook wel vertaald als „rijk in Gods ogen” (Today’s English Version). Mensen die in materieel opzicht rijk zijn, vinden het meestal heel belangrijk hoe anderen hen bezien. Dat blijkt vaak uit hun levenswijze. Ze willen indruk maken door ’opzichtig te geuren met de middelen voor levensonderhoud die ze hebben’, zoals de Bijbel zegt (1 Johannes 2:16). In tegenstelling daarmee kunnen degenen die rijk zijn met betrekking tot God zich verheugen in zijn goedkeuring, gunst en overvloedige liefderijke goedheid en hebben ze een innige persoonlijke band met hem. Die bijzondere positie geeft hun beslist een gevoel van welzijn en zekerheid, iets wat materiële rijkdom niet kan bieden (Jesaja 40:11). Nu rest nog de vraag: wat moeten we doen om ’rijk te zijn in Gods ogen’?
Rijk in Gods ogen
15. Wat moeten we doen om rijk te zijn met betrekking tot God?
15 De plannen en het harde werk van de man in Jezus’ illustratie waren alleen bedoeld om hemzelf te verrijken, en hij werd onredelijk genoemd. Om rijk te zijn met betrekking tot God moeten we er dan ook naar streven hard te werken en ons helemaal in te zetten voor dingen die in Gods ogen echt waardevol zijn. Daartoe behoort onder andere het werk dat Jezus ons opdroeg: „Gaat daarom en maakt discipelen van mensen uit alle natiën” (Mattheüs 28:19). Als we onze tijd, energie en talenten gebruiken voor de Koninkrijksprediking en het maken van discipelen, en niet om er zelf beter van te worden, kan dat vergeleken worden met het doen van een investering. Degenen die dat hebben gedaan, hebben daar in geestelijk opzicht veel voor teruggekregen, zoals uit de volgende ervaringen blijkt. — Spreuken 19:17.
16, 17. Welke ervaringen kun je vertellen over de levenswijze die iemand rijk maakt in Gods ogen?
16 Neem het voorbeeld van een christelijke man in Oost-Azië. Hij had een goedbetaalde baan als computertechnicus. Maar zijn werk nam praktisch al zijn tijd in beslag en daardoor voelde hij zich in geestelijk opzicht arm. Uiteindelijk nam hij ontslag in plaats van te proberen vooruit te komen in zijn werk. Hij ging ijs maken en dat op straat verkopen, zodat hij meer tijd zou hebben voor zijn geestelijke behoeften en verantwoordelijkheden. Zijn vroegere collega’s lachten hem uit, maar wat bleek? „Eigenlijk had ik het financieel beter dan toen ik met computers werkte”, zei hij. „Het maakte me gelukkiger omdat ik niet de stress en de zorgen had die ik in mijn vorige baan had. En wat het allerbelangrijkste is: ik voel me nu dichter bij Jehovah.” Door deze stap kon hij de volletijddienst op zich nemen, en hij werkt nu op het bijkantoor van Jehovah’s Getuigen in zijn land. Jehovah’s zegen maakt inderdaad rijk.
17 Een ander voorbeeld is dat van een vrouw die in een gezin opgroeide waar opleiding hoog aangeschreven stond. Ze studeerde aan universiteiten in Frankrijk, Mexico en Zwitserland en koerste op een veelbelovende carrière af. „Het succes lachte me toe. Ik had prestige en privileges”, zei ze, „maar vanbinnen voelde ik me leeg en heel onvoldaan.” Toen leerde ze Jehovah kennen. Ze zei: „Naarmate ik geestelijke vorderingen maakte, kreeg ik het verlangen Jehovah te behagen en iets terug te doen voor wat hij me had gegeven. Dat hielp me om duidelijk te zien welke weg ik moest inslaan: die van de volletijddienst.” Ze gaf haar baan op en werd niet lang daarna gedoopt. Nu staat ze al twintig jaar met veel vreugde in de volletijddienst. „Sommigen denken dat ik mijn talenten heb vergooid”, vertelt ze, „maar ze zien dat ik gelukkig ben, en ze hebben bewondering voor de principes waar ik naar leef. Ik bid Jehovah elke dag of hij me wil helpen nederig te zijn, zodat ik zijn goedkeuring zal hebben.”
18. Hoe kunnen we net als Paulus rijk zijn met betrekking tot God?
18 Saulus, de latere apostel Paulus, had een veelbelovende carrière voor zich. Toch schreef hij later: „Ik beschouw alle dingen ook werkelijk als verlies wegens de uitnemende waarde van de kennis van Christus Jezus, mijn Heer” (Filippenzen 3:7, 8). Voor Paulus was de rijkdom die hij door bemiddeling van Christus kreeg, veel belangrijker dan alles wat de wereld te bieden had. Ook wij kunnen een leven leiden dat rijk is in Gods ogen, als we zelfzuchtige ambities laten varen en een leven van godvruchtige toewijding nastreven. Gods Woord verzekert ons: „Het gevolg van ootmoed en de vrees voor Jehovah is rijkdom en heerlijkheid en leven.” — Spreuken 22:4.
Overzichtsvragen
• Wat was het probleem van de man in Jezus’ illustratie?
• Waarom werd de man in de illustratie onredelijk genoemd?
• Wat wil het zeggen rijk te zijn met betrekking tot God?
• Hoe kunnen we rijk worden met betrekking tot God?
[Illustratie op blz. 26]
Waarom werd de rijke man onredelijk genoemd?
[Illustratie op blz. 27]
Hoe kan een kans op promotie ons echt op de proef stellen?
[Illustratie op blz. 28, 29]
„De zegen van Jehovah — die maakt rijk”