’Kies het leven om te blijven leven’
„Ik [heb] u het leven en de dood . . . voorgelegd, de zegen en de vervloeking; en gij moet het leven kiezen, opdat gij moogt blijven leven.” — DEUTERONOMIUM 30:19.
1, 2. In welke opzichten werd de mens naar Gods beeld geschapen?
„LATEN wij de mens maken naar ons beeld, overeenkomstig onze gelijkenis.” Die goddelijke uitspraak staat opgetekend in het eerste hoofdstuk van de bijbel. Bijgevolg „ging [God] ertoe over de mens te scheppen naar zijn beeld, naar Gods beeld schiep hij hem”, bericht Genesis 1:26, 27. De eerste mens verschilde dus van alle andere schepselen op aarde. Hij leek op zijn Schepper en was, net als God, in staat te redeneren en liefde, gerechtigheid, wijsheid en macht te tonen. Hij had een geweten gekregen om hem te helpen beslissingen te nemen die hemzelf ten goede zouden komen en zijn hemelse Vader zouden behagen (Romeinen 2:15). Kort gezegd, Adam had een vrije wil. Toen Jehovah klaar was met het scheppen van zijn aardse zoon en het eindproduct bekeek, beoordeelde hij zijn werk als volgt: „Zie! het [is] zeer goed.” — Genesis 1:31; Psalm 95:6.
2 Als Adams nakomelingen zijn ook wij naar Gods beeld en gelijkenis gemaakt. Maar hebben we echt een keus? Kunnen we zelf bepalen wat we doen? Hoewel Jehovah het vermogen heeft om van tevoren te weten wat er zal gebeuren, legt hij niet vooraf onze individuele daden en uiteindelijke bestemming vast. Hij zou nooit toelaten dat het leven van zijn aardse kinderen door voorbeschikking bepaald wordt. Laten we, om beter te begrijpen hoe belangrijk het is onze vrije wil zo te gebruiken dat we juiste beslissingen nemen, allereerst een les leren van de natie Israël. — Romeinen 15:4.
Keuzevrijheid in Israël
3. Hoe luidde het eerste van de Tien Geboden, en hoe kozen getrouwe Israëlieten ervoor dat gebod te gehoorzamen?
3 „Ik ben Jehovah, uw God, die u uit het land Egypte heb geleid, uit het slavenhuis”, zei Jehovah tegen de Israëlieten (Deuteronomium 5:6). In 1513 voor onze jaartelling was de natie Israël op wonderbaarlijke wijze uit Egyptische slavernij bevrijd, en er was dus geen reden om aan die woorden te twijfelen. In het eerste van de Tien Geboden verklaarde Jehovah via zijn woordvoerder Mozes: „Gij moogt geen andere goden tegen mijn persoon in hebben” (Exodus 20:1, 3). Bij die gelegenheid maakte de natie Israël de keus gehoorzaam te zijn. Ze schonken Jehovah bereidwillig hun exclusieve toewijding. — Exodus 20:5; Numeri 25:11.
4. (a) Voor welke keus stelde Mozes de Israëlieten? (b) Welke keus moeten wij in deze tijd maken?
4 Zo’n veertig jaar later herinnerde Mozes een andere generatie Israëlieten krachtig aan de keus waarvoor ze stonden. „Waarlijk, ik neem heden de hemel en de aarde tegen u tot getuigen,” verklaarde hij, „dat ik u het leven en de dood heb voorgelegd, de zegen en de vervloeking; en gij moet het leven kiezen, opdat gij moogt blijven leven, gij en uw nageslacht” (Deuteronomium 30:19). Ook wij, in deze tijd, kunnen kiezen. We kunnen de keus maken Jehovah getrouw te dienen met eeuwig leven in het vooruitzicht, of we kunnen ervoor kiezen hem ongehoorzaam te zijn met alle schadelijke gevolgen van dien. Laten we eens twee voorbeelden bekijken van mensen die totaal verschillende keuzes maakten.
5, 6. Welke keus maakte Jozua, en met welk resultaat?
5 In 1473 voor onze jaartelling leidde Jozua de Israëlieten het Beloofde Land binnen. Als onderdeel van de krachtige aansporing die hij de hele natie vóór zijn dood gaf, deed hij hun het dringende verzoek: „Indien het nu kwaad is in uw ogen Jehovah te dienen, kiest dan heden zelf wie gij zult dienen, hetzij de goden welke uw voorvaders die aan de overzijde van de Rivier waren, hebben gediend of de goden van de Amorieten, in wier land gij woont.” Daarna zei hij over zijn eigen gezin: „Wat mij en mijn huisgezin betreft, wij zullen Jehovah dienen.” — Jozua 24:15.
6 Jehovah had Jozua op een eerder tijdstip aangemoedigd om moedig en sterk te zijn en hem erop gewezen niet ongehoorzaam te worden aan Gods Wet. Door dag en nacht met gedempte stem in het boek van de Wet te lezen, zou Jozua zijn weg succesvol kunnen maken (Jozua 1:7, 8). En zo bleek het ook te zijn. Jozua’s keus leidde tot zegeningen. „Geen belofte bleef onvervuld van heel de goede belofte die Jehovah het huis van Israël had gedaan”, verklaarde hij. „Alles kwam uit.” — Jozua 21:45.
7. Welke keus maakten sommige Israëlieten in Jesaja’s tijd, en met welke gevolgen?
7 Neem nu eens de situatie in Israël zo’n zevenhonderd jaar later. In die tijd volgden veel Israëlieten heidense gebruiken. Zo schaarde men zich op de laatste dag van het jaar rond een tafel waarop zoete wijn en allerlei smakelijke gerechten stonden uitgestald. Daarbij ging het niet gewoon om een familiebijeenkomst, maar om een religieuze ceremonie ter ere van twee heidense godheden. De profeet Jesaja tekende op hoe God over deze ontrouw dacht: „Gij zijt het die Jehovah verlaat, die mijn heilige berg vergeet, die een tafel in orde brengt voor de god van het Geluk en die gemengde wijn schenkt voor de god van het Lot.” Ze geloofden dat de jaarlijkse oogst niet afhing van Jehovah’s zegen, maar van het gunstig stemmen van „de god van het Geluk” en „de god van het Lot”. In werkelijkheid bezegelden ze door hun opstandige handelwijze en hun bewuste keus juist hun eigen lot. „Ik wil u voor het zwaard bestemmen,” verklaarde Jehovah, „en gij zult u allen neerbuigen om geslacht te worden; omdat ik geroepen heb, maar gij niet hebt geantwoord, ik gesproken heb, maar gij niet hebt geluisterd, en gij bleeft doen wat kwaad was in mijn ogen en datgene verkozen hebt waarin ik geen behagen schepte” (Jesaja 65:11, 12). Hun onverstandige keus leidde tot hun ondergang, en de goden van het Lot en van het Geluk konden dat niet verhinderen.
De juiste keus maken
8. Wat is er volgens Deuteronomium 30:20 betrokken bij het maken van de juiste keus?
8 Toen Mozes de Israëlieten aanspoorde het leven te kiezen, noemde hij drie stappen die ze moesten doen: ’Jehovah, hun God, liefhebben, naar zijn stem luisteren en hem aanhangen’ (Deuteronomium 30:20). Laten we elk daarvan onder de loep nemen zodat we de juiste keus kunnen maken.
9. Hoe kunnen we onze liefde voor Jehovah tonen?
9 Jehovah, onze God, liefhebben: De reden dat we ervoor kiezen Jehovah te dienen, is dat we hem liefhebben. Omdat we acht slaan op de waarschuwende voorbeelden uit de tijd van Israël bieden we weerstand aan alle verleidingen om immoraliteit te bedrijven en vermijden we leefstijlen die ertoe kunnen leiden dat we in het moeras van materialisme van deze wereld verzinken (1 Korinthiërs 10:11; 1 Timotheüs 6:6-10). We hangen Jehovah aan en onderhouden zijn voorschriften (Jozua 23:8; Psalm 119:5, 8). Voordat de Israëlieten het Beloofde Land binnengingen, gaf Mozes hun de aansporing: „Ziet, ik heb u voorschriften en rechterlijke beslissingen geleerd, juist zoals Jehovah, mijn God, mij geboden heeft, opdat gij aldus doet in het midden van het land waarheen gij gaat om het in bezit te nemen. En gij moet ze onderhouden en volbrengen, want dit is wijsheid van uw zijde en verstand van uw zijde voor de ogen van de volken die van al deze voorschriften zullen horen” (Deuteronomium 4:5, 6). Nu is het de tijd om onze liefde voor Jehovah te tonen door Jehovah’s wil op de eerste plaats in ons leven te stellen. We zullen beslist gezegend worden als we daarvoor kiezen. — Mattheüs 6:33.
10-12. Welke lessen kunnen we leren uit wat er in de dagen van Noach gebeurde?
10 Naar Gods stem luisteren: Noach was „een prediker van rechtvaardigheid” (2 Petrus 2:5). Vrijwel alle mensen die vóór de Vloed leefden, waren afgeleid en ’sloegen geen acht’ op Noachs waarschuwingen. Met welk gevolg? ’De vloed kwam en vaagde hen allen weg.’ Jezus waarschuwde dat het in onze tijd, gedurende „de tegenwoordigheid van de Zoon des mensen”, niet anders zou zijn. Wat er in Noachs tijd gebeurde, vormt een krachtige waarschuwing voor mensen in deze tijd die ervoor kiezen Gods boodschap in de wind te slaan. — Mattheüs 24:39.
11 Mensen die de spot drijven met de goddelijke waarschuwingen die door Gods hedendaagse dienstknechten worden geuit, moeten zich realiseren wat het zal betekenen als ze er geen acht op slaan. Over zulke spotters zei de apostel Petrus: „Overeenkomstig hun wens ontgaat dit feit hun aandacht, dat er door het woord van God van oudsher hemelen waren en een aarde, compact staande uit het water en te midden van water; en door die middelen werd de toenmalige wereld vernietigd toen ze door water werd overstroomd. Maar door hetzelfde woord zijn de hemelen en de aarde van nu voor het vuur opgespaard en ze worden bewaard voor de dag van het oordeel en van de vernietiging der goddeloze mensen.” — 2 Petrus 3:3-7.
12 Stel dit nu eens tegenover de keus die Noach en zijn gezin maakten. „Door geloof heeft Noach, nadat hem een goddelijke waarschuwing was gegeven aangaande dingen die nog niet werden gezien, godvruchtige vrees aan de dag gelegd en een ark gebouwd.” Dat hij gehoor gaf aan de waarschuwing betekende redding voor zijn gezin (Hebreeën 11:7). Laten ook wij een open oor hebben voor Gods boodschap en er daarna gehoorzaam acht op slaan. — Jakobus 1:19, 22-25.
13, 14. (a) Waarom is het zo belangrijk ’Jehovah aan te hangen’? (b) Hoe moeten we ons door Jehovah, „onze Pottenbakker”, laten vormen?
13 Jehovah aanhangen: Om ’het leven te kiezen en te blijven leven’, moeten we meer doen dan Jehovah liefhebben en naar hem luisteren; we moeten Jehovah ook ’aanhangen’, dat wil zeggen, volharden in het doen van zijn wil. „Door volharding van uw zijde zult gij uw ziel verwerven”, zei Jezus (Lukas 21:19). De keus die we in dit opzicht maken, onthult feitelijk wat er in ons hart leeft. „Gelukkig is de mens die voortdurend angst gevoelt, maar hij die zijn hart verhardt, zal in rampspoed vallen”, merkt Spreuken 28:14 op. Farao van het oude Egypte was daar een voorbeeld van. Toen de tien plagen de een na de ander Egypte troffen, verhardde Farao zijn hart in plaats van vrees voor God te tonen. Jehovah dwong Farao er niet toe ongehoorzaam te zijn; hij liet de keus aan die trotse heerser zelf over. Jehovah’s wil werd hoe dan ook ten uitvoer gebracht, zoals de apostel Paulus uitlegde toen hij over Jehovah’s houding tegenover Farao sprak: „Hiertoe juist heb ik u laten bestaan, opdat ik in verband met u mijn kracht kan tonen, en opdat mijn naam over de gehele aarde wordt bekendgemaakt.” — Romeinen 9:17.
14 Eeuwen nadat Israël van Farao’s overheersing bevrijd was, verklaarde de profeet Jesaja: „O Jehovah, gij zijt onze Vader. Wij zijn het leem, en gij zijt onze Pottenbakker; en wij allen zijn het werk van uw hand” (Jesaja 64:8). Als we ons door onze persoonlijke studie en het toepassen van Gods Woord door Jehovah laten vormen, doen we geleidelijk de nieuwe persoonlijkheid aan. We worden zachtaardiger en kneedbaarder, waardoor het makkelijker voor ons wordt om Jehovah loyaal aan te hangen vanuit de oprechte wens hem te behagen. — Efeziërs 4:23, 24; Kolossenzen 3:8-10.
’Gij moet ze bekendmaken’
15. Aan welke tweevoudige verantwoordelijkheid herinnerde Mozes de Israëlieten volgens Deuteronomium 4:9?
15 Tot de verzamelde natie Israël, die op het punt stond het Beloofde Land binnen te gaan, zei Mozes: „Alleen hoed u en geef goed acht op uw ziel, dat gij de dingen die uw ogen hebben gezien, niet vergeet en dat ze al de dagen van uw leven niet uit uw hart wijken; en gij moet ze aan uw zonen en uw kleinzonen bekendmaken” (Deuteronomium 4:9). Om Jehovah’s zegen te ervaren en voorspoed te genieten in het land dat ze spoedig zouden beërven, moest het volk zich kwijten van een tweevoudige verantwoordelijkheid tegenover Jehovah, hun God. Ze mochten de schitterende dingen die Jehovah voor hun ogen verricht had, niet vergeten, en ze moesten ze aan toekomstige generaties onderwijzen. Wij als Gods volk in deze tijd moeten hetzelfde doen als we ’het leven willen kiezen en willen blijven leven’. Welke dingen die Jehovah ten behoeve van ons gedaan heeft, hebben onze ogen gezien?
16, 17. (a) Wat hebben zendelingen met een Gileadopleiding in de Koninkrijksprediking tot stand kunnen brengen? (b) Welke voorbeelden van onverminderde ijver kennen we persoonlijk?
16 We zien met enthousiasme hoe Jehovah onze prediking en het maken van discipelen heeft gezegend. Sinds de opening van de Wachttoren-Bijbelschool Gilead in 1943 hebben zendelingen in veel landen het voortouw genomen in dat werk. Tot op deze dag bewaren vroege afgestudeerden van deze school hun ijver voor de Koninkrijksprediking, ook al zijn ze op leeftijd en kunnen sommige wegens fysieke beperkingen niet meer zo veel doen als ze zouden willen. Een fijn voorbeeld is Mary Olson, die in 1944 van Gilead afstudeerde. Ze heeft als zendelinge in Uruguay en daarna in Colombia gediend, en nu dient ze in Porto Rico. Hoewel ze enigszins beperkt wordt door ouderdomskwalen, heeft zuster Olson haar enthousiasme voor de prediking niet verloren. Ze ruimt elke week tijd in om met de plaatselijke verkondigers de velddienst in te gaan en maakt zo een goed gebruik van haar kennis van het Spaans.
17 Nancy Porter, die in 1947 van de Gileadschool gradueerde en inmiddels weduwe is, dient nog steeds op de Bahamas. Ook zij is een zendelinge die druk bezig blijft met prediken. „Het geeft me veel vreugde anderen de bijbelse waarheid te onderwijzen”, vertelt ze in haar levensgeschiedenis.a „Het verschaft een ordelijke geestelijke routine die mijn leven structuur en stabiliteit geeft.” Wanneer zuster Porter en andere trouwe dienstknechten over hun verleden nadenken, vergeten ze niet wat Jehovah gedaan heeft. Hoe staat het met ons? Hebben wij waardering voor de manier waarop Jehovah het Koninkrijkswerk in onze omgeving heeft gezegend? — Psalm 68:11.
18. Wat kunnen we leren door de levensgeschiedenissen van zendelingen te lezen?
18 Het is een vreugde te zien wat zulke getrouwen met een lange staat van dienst tot stand hebben gebracht en nog steeds tot stand brengen. Het is voor ons heel aanmoedigend hun levensgeschiedenissen te lezen, want als we zien wat Jehovah voor deze getrouwen heeft gedaan, sterkt dat ons in ons vaste besluit Jehovah te dienen. Lezen we zelf regelmatig zulke stimulerende verslagen die in De Wachttoren staan en mediteren we erover?
19. Hoe kunnen christelijke ouders een goed gebruik maken van de levensgeschiedenissen in De Wachttoren?
19 Mozes herinnerde de Israëlieten eraan de dingen die Jehovah voor hen had gedaan niet te vergeten; die dingen mochten alle dagen van hun leven niet uit hun hart wijken. Hij voegde er nog iets aan toe: „Gij moet ze aan uw zonen en uw kleinzonen bekendmaken” (Deuteronomium 4:9). Waar gebeurde verhalen hebben een bijzondere aantrekkingskracht. Opgroeiende jongeren hebben behoefte aan goede voorbeelden. Ongehuwde zusters kunnen veel leren van het getrouwe voorbeeld van oudere zusters van wie de levensgeschiedenis in De Wachttoren staat. Door in hun eigen land in een anderstalig veld te gaan dienen, kunnen zowel broeders als zusters hun mogelijkheden vergroten om ijverig het goede nieuws te prediken. Christelijke ouders, waarom zouden jullie de ervaringen van getrouwe Gileadzendelingen en anderen niet gebruiken om jullie kinderen ertoe aan te moedigen een leven van volletijddienst te kiezen?
20. Wat moeten we doen om ’het leven te kiezen’?
20 Hoe kan ieder van ons dus „het leven kiezen”? Door de schitterende gave van de vrije wil te gebruiken om Jehovah te laten zien dat we van hem houden en door in zijn dienst ons best te blijven doen zolang hij ons dat voorrecht vergunt. „Want”, zo verklaarde Mozes, Jehovah „is uw leven en de lengte uwer dagen”. — Deuteronomium 30:19, 20.
[Voetnoot]
a Zie het artikel „Vreugdevol en dankbaar ondanks een hartverscheurend verlies”, in De Wachttoren van 1 juni 2001, blz. 23-27.
Overzichtsvragen
• Wat hebben we geleerd van de voorbeelden van mensen die totaal verschillende keuzes maakten?
• Wat moeten we doen om ’het leven te kiezen’?
• Van welke tweevoudige verantwoordelijkheid moeten we ons beslist kwijten?
[Illustratie op blz. 26]
’Ik heb u het leven en de dood voorgelegd’
[Illustratie op blz. 29]
Naar Gods stem luisteren betekende redding voor Noach en zijn gezin
[Illustratie op blz. 30]
Mary Olson
[Illustratie op blz. 30]
Nancy Porter