Bijbelboek nummer 9 — 1 Samuël
Schrijvers: Samuël, Gad, Nathan
Waar geschreven: Israël
Geschrift voltooid: ca. 1078 v.G.T.
Beschreven periode: ca. 1180–1078 v.G.T.
1. Welke grote verandering in de organisatie van de natie Israël kwam er in 1117 v.G.T., en welke toestanden zouden daarop volgen?
IN HET jaar 1117 v.G.T. kwam er een buitengewoon belangrijke verandering in Israëls nationale organisatie. Er werd een menselijke koning aangesteld! Dit gebeurde in de tijd dat Samuël als Jehovah’s profeet in Israël diende. Hoewel Jehovah het vooruit geweten en voorzegd had, kwam de door het volk Israël verlangde verandering naar een monarchie voor Samuël toch als een ontstellende slag. Toegewijd als Samuël vanaf zijn geboorte aan Jehovah’s dienst was geweest en vervuld als hij was van eerbiedige erkenning van Jehovah’s koningschap, voorzag hij rampzalige gevolgen voor zijn medeleden van Gods heilige natie. Slechts op bevel van Jehovah willigde Samuël hun eisen in. „Daarna sprak Samuël tot het volk over datgene wat het koningschap rechtens toekwam en schreef het in een boek, en hij legde dit neer voor het aangezicht van Jehovah” (1 Sam. 10:25). Zo kwam er een eind aan het tijdperk van de rechters en begon het tijdperk van menselijke koningen, waarin Israël tot ongekende macht en weergaloos aanzien zou stijgen om ten slotte slechts in ongenade te vallen en Jehovah’s gunst te verliezen.
2. Wie hebben Eén Samuël geschreven, en waarom waren zij geschikt voor deze taak?
2 Wie zou over de kwalificaties beschikken om het goddelijke verslag over deze belangrijke periode op te tekenen? Het was passend dat Jehovah de getrouwe Samuël uitkoos om met het schrijven te beginnen. Samuël betekent „Naam van God”, en hij was in die tijd inderdaad een schitterend voorbeeld van iemand die Jehovah’s naam hoog hield. Klaarblijkelijk heeft Samuël de eerste 24 hoofdstukken van het boek geschreven. Na zijn dood namen vervolgens Gad en Nathan het schrijven ter hand, en zij voltooiden de laatste paar jaren van het verslag tot de dood van Saul. Dit blijkt uit 1 Kronieken 29:29, waar staat: „Wat de aangelegenheden van David, de koning, betreft, de eerste en de laatste, zie, ze staan beschreven in de woorden van de ziener Samuël en in de woorden van de profeet Nathan en in de woorden van de visionair Gad.” In tegenstelling tot Koningen en Kronieken verwijzen Eén en Twee Samuël nagenoeg niet naar verslagen van oudere datum, en hierdoor wordt bevestigd dat Davids tijdgenoten Samuël, Gad en Nathan de schrijvers zijn. Deze mannen bekleedden als profeten van Jehovah alle drie een vertrouwenspositie en waren gekant tegen de afgoderij, die de kracht van de natie had ondermijnd.
3. (a) Hoe is Eén Samuël een afzonderlijk bijbelboek geworden? (b) Wanneer werd het voltooid, en welke periode wordt erin beschreven?
3 De twee boeken Samuël vormden oorspronkelijk één rol of boekdeel. Samuël werd in twee boeken verdeeld toen dit deel van de Griekse Septuaginta werd gepubliceerd. In de Septuaginta werd Eén Samuël Eén Koninkrijken genoemd. Deze verdeling, met de naam Eén Koningen, werd overgenomen door de Latijnse Vulgaat en zo vindt men dat ook nu nog in katholieke bijbels. Dat Eén en Twee Samuël oorspronkelijk één boek vormden, blijkt uit de aantekening van de masoreten bij 1 Samuël 28:24, waarin wordt verklaard dat dit vers in het midden van het boek Samuël staat. Het boek schijnt omstreeks 1078 v.G.T. voltooid te zijn. Eén Samuël behandelt dus waarschijnlijk een periode van iets meer dan 100 jaar, van omstreeks 1180 tot 1078 v.G.T.
4. Hoe is de nauwkeurigheid van het verslag in Eén Samuël gestaafd?
4 Er is een overvloed van bewijsmateriaal voor de nauwkeurigheid van het verslag. Geografische kenmerken kloppen met de beschreven gebeurtenissen. Het is interessant dat Jonathans geslaagde aanval op een Filistijns garnizoen te Michmas, die tot de totale nederlaag van de Filistijnen leidde, in de Eerste Wereldoorlog werd herhaald door een Britse officier, die naar verluidt de Turken op de vlucht dreef door de in Samuëls geïnspireerde verslag beschreven landmerken te volgen. — 14:4-14.a
5. Hoe getuigen bijbelschrijvers van de echtheid van Eén Samuël?
5 Er zijn echter nog krachtiger bewijzen voor de inspiratie en authenticiteit van het boek. Het bevat de treffende vervulling van Jehovah’s profetie dat Israël om een koning zou vragen (Deut. 17:14; 1 Sam. 8:5). Het verslag hierover werd jaren later door Hosea bevestigd, toen hij Jehovah’s woorden citeerde: „Ik ging ertoe over u een koning te geven in mijn toorn, en ik zal hem wegnemen in mijn verbolgenheid” (Hos. 13:11). Petrus gaf te kennen dat Samuël geïnspireerd was toen hij Samuël identificeerde als een profeet die ’de dagen van Jezus duidelijk had bekendgemaakt’ (Hand. 3:24). Paulus citeerde 1 Samuël 13:14 in een kort overzicht van de geschiedenis van Israël (Hand. 13:20-22). Jezus zelf bestempelde het verslag als authentiek door aan de Farizeeën in zijn tijd de vraag te stellen: „Hebt gij niet gelezen wat David deed toen hij en de mannen die bij hem waren, honger kregen?” Vervolgens verhaalde hij hoe David om het toonbrood had gevraagd (Matth. 12:1-4; 1 Sam. 21:1-6). Ook Ezra aanvaardde het verslag als echt, zoals reeds vermeld is. — 1 Kron. 29:29.
6. Welke bewijzen in de bijbel zelf tonen aan dat Eén Samuël authentiek is?
6 Daar dit het oorspronkelijke verslag van Davids activiteiten is, wordt door elke vermelding van David elders in de Schrift bevestigd dat het boek Samuël een deel van het geïnspireerde Woord van God is. Van enkele gebeurtenissen uit het boek wordt zelfs gewag gemaakt in opschriften van de psalmen van David, zoals in die van Psalm 59 (1 Sam. 19:11), Psalm 34 (1 Sam. 21:13, 14) en Psalm 142 (1 Sam. 22:1 of 1 Sam. 24:1, 3). De interne bewijzen in Gods eigen Woord verschaffen dus een afdoend getuigenis van de authenticiteit van Eén Samuël.
DE INHOUD VAN ÉÉN SAMUËL
7. Over het leven van welke leiders in Israël handelt de in het boek opgetekende geschiedenis?
7 Het boek geeft een gedeeltelijke of complete beschrijving van het leven van vier van Israëls leiders: de hogepriester Eli, de profeet Samuël, Saul, de eerste koning, en David, die gezalfd werd om de volgende koning te zijn.
8. Onder welke omstandigheden wordt Samuël geboren en wordt hij „een dienaar van Jehovah”?
8 Eli’s rechterschap en de jeugdige Samuël (1:1–4:22). Aan het begin van het verslag worden wij voorgesteld aan Hanna, de lievelingsvrouw van Elkana, een leviet. Zij is kinderloos en wordt om die reden bespot door Elkana’s andere vrouw, Peninna. Terwijl het gezin een van zijn jaarlijkse bezoeken aan Silo brengt, waar de ark van Jehovah’s verbond zich bevindt, bidt Hanna Jehovah vurig om een zoon. Zij belooft dat indien haar gebed wordt verhoord, zij het kind aan Jehovah’s dienst zal wijden. God verhoort haar gebed en zij baart een zoon, Samuël. Zodra hij gespeend is, brengt zij hem naar het huis van Jehovah en vertrouwt hem als iemand die „aan Jehovah geleend” is, toe aan de zorg van de hogepriester, Eli (1:28). Dan geeft Hanna in een jubelzang uiting aan haar dankbaarheid en geluk. De jongen wordt „een dienaar van Jehovah voor het aangezicht van de priester Eli”. — 2:11.
9. Hoe wordt Samuël tot een profeet in Israël?
9 Het gaat niet zo goed met Eli. Hij is oud, en zijn twee zonen zijn nietswaardige schurken, die ’Jehovah niet erkennen’ (2:12). Zij gebruiken hun priesterambt om hun hebzucht en immorele lusten te bevredigen. Eli blijft in gebreke hen terecht te wijzen. Jehovah gaat er derhalve toe over goddelijke boodschappen tegen het huis van Eli te zenden, met de waarschuwing dat „er geen grijsaard in uw huis zal blijken te zijn” en dat Eli’s beide zonen op één dag zullen sterven (1 Sam. 2:30-34; 1 Kon. 2:27). Ten slotte zendt Hij de jongen Samuël naar Eli met een oordeelsboodschap die hem de oren doet tuiten. Aldus blijkt de jonge Samuël gemachtigd te zijn als profeet in Israël op te treden. — 1 Sam. 3:1, 11.
10. Hoe voltrekt Jehovah het oordeel aan Eli’s huis?
10 Te zijner tijd voltrekt Jehovah dit oordeel door de Filistijnen te laten oprukken. Wanneer de strijd een ongunstige wending neemt voor Israël, brengen de Israëlieten onder luid gejuich de ark van het verbond van Silo naar hun legerplaats. Op het horen van het gejuich en na vernomen te hebben dat de Ark in het Israëlitische kamp is gebracht, sterken de Filistijnen zich en behalen een opzienbarende overwinning, waarbij zij de Israëlieten volledig op de vlucht drijven. De Ark wordt buitgemaakt en Eli’s twee zonen sterven. Met bevend hart hoort Eli het bericht aan. Wanneer er melding wordt gemaakt van de Ark, valt hij achterover van zijn zetel, breekt zijn nek en sterft. Zo eindigt zijn 40-jarige rechterschap. Werkelijk, „de heerlijkheid is uit Israël weggevoerd”, want de Ark vertegenwoordigt Jehovah’s aanwezigheid bij zijn volk. — 4:22.
11. Waaruit blijkt dat de Ark geen amulet is?
11 Samuël richt Israël (5:1–7:17). Nu moeten ook de Filistijnen tot hun grote leedwezen ervaren dat de ark van Jehovah niet als een amulet gebruikt mag worden. Wanneer zij de Ark in de tempel van Dagon te Asdod brengen, valt hun god languit op zijn gezicht. De volgende dag valt Dagon weer plat op zijn gezicht bij de drempel neer, en deze keer zijn zowel zijn hoofd als zijn beide handpalmen afgehouwen. Dit vormt de aanleiding tot de bijgelovige Filistijnse gewoonte om ’niet op de drempel van Dagon te treden’ (5:5). De Filistijnen brengen de Ark ijlings naar Gath en vervolgens naar Ekron, maar alles tevergeefs! Er komen kwellingen doordat Jehovah paniek veroorzaakt en een aambeien- en knaagdierenplaag zendt. Omdat de tol aan doden steeds hoger wordt, sturen de Filistijnse asvorsten in uiterste wanhoop de Ark op een door twee zogende koeien getrokken nieuwe wagen naar Israël terug. Te Beth-Semes worden enkele van de Israëlieten door onheil getroffen omdat zij de Ark aanschouwen (1 Sam. 6:19; Num. 4:6, 20). Ten slotte krijgt de Ark een plaats in het huis van Abinadab in de stad Kirjath-Jearim.
12. Welke zegeningen zijn een gevolg van het feit dat Samuël de ware aanbidding bevordert?
12 De Ark blijft 20 jaar in het huis van Abinadab. Samuël, die volwassen is geworden, dringt er bij de Israëlieten op aan de Baäls en de Astorethbeelden weg te doen en Jehovah met geheel hun hart te dienen. Dit doen zij. Wanneer zij te Mizpa bijeenkomen om te aanbidden, maken de asvorsten van de Filistijnen van de gelegenheid gebruik om een verrassingsaanval op Israël te ondernemen. De Israëlieten roepen via Samuël Jehovah aan. Jehovah laat het met luid geraas tegen de Filistijnen donderen, waardoor zij in verwarring worden gebracht, en de Israëlieten, gesterkt door het brengen van een offer en door gebed, behalen een geweldige overwinning. Vanaf die tijd ’blijft de hand van Jehovah al de dagen van Samuël tegen de Filistijnen’ (7:13). Voor Samuël is er echter geen sprake van aftreden en met pensioen gaan. Zijn hele leven blijft hij rechter over Israël, en vanuit Rama, net ten noorden van Jeruzalem, bezoekt hij jaarlijks in een kring Bethel, Gilgal en Mizpa. In Rama bouwt hij een altaar voor Jehovah.
13. Hoe komt Israël ertoe Jehovah als Koning te verwerpen, en voor welke consequenties waarschuwt Samuël?
13 Israëls eerste koning, Saul (8:1–12:25). Samuël is oud geworden in Jehovah’s dienst, maar zijn zonen wandelen niet in de wegen van hun vader, want zij nemen steekpenningen aan en buigen het recht. De oudere mannen van Israël benaderen Samuël nu met het verzoek: „Stel nu toch een koning voor ons aan om ons te richten, zoals alle natiën hebben” (8:5). Zeer verontrust zoekt Samuël Jehovah in gebed. Jehovah antwoordt: „Niet u hebben zij verworpen, maar mij hebben zij verworpen, dat ik geen koning over hen zou zijn. . . . Nu dan, luister naar hun stem” (8:7-9). Eerst moet Samuël hen echter waarschuwen voor de rampzalige consequenties van hun opstandige verzoek: herendienst, belasting en verlies van vrijheid, tot zij uiteindelijk in bittere ellende tot Jehovah zullen roepen. Niet van hun wensen af te brengen, eist het volk een koning.
14. Hoe wordt Saul in het koningschap bevestigd?
14 Nu maken wij kennis met Saul, een zoon van Kis uit de stam Benjamin en verreweg de knapste en rijzigste man in Israël. Hij wordt naar Samuël geleid, die hem tijdens een feestmaal eert, hem zalft en hem dan op een bijeenkomst te Mizpa aan heel Israël voorstelt. Hoewel Saul zich eerst tussen de bagage verschuilt, wordt hij ten slotte als Jehovah’s keuze gepresenteerd. Samuël herinnert Israël opnieuw aan datgene wat het koningschap rechtens toekomt en schrijft het in een boek. Maar pas na Sauls overwinning op de Ammonieten, waardoor de belegering van Jabes in Gilead wordt opgeheven, wordt Sauls positie als koning versterkt, zodat het volk zijn koningschap te Gilgal bevestigt. Nogmaals vermaant Samuël de Israëlieten Jehovah te vrezen, te dienen en te gehoorzamen, en hij roept tot Jehovah om een teken te zenden in de vorm van voor die tijd van het jaar — de oogsttijd — hoogst abnormale donderslagen en regen. In een angstaanjagende demonstratie toont Jehovah dat hij er vertoornd over is dat zij hem als Koning verworpen hebben.
15. Welke aanmatigende zonde leidt tot Sauls falen?
15 Sauls ongehoorzaamheid (13:1–15:35). Terwijl de Filistijnen Israël blijven bestoken, verslaat Sauls moedige zoon Jonathan een Filistijns garnizoen. Om dit te wreken, zendt de vijand een geweldige strijdmacht, zo talrijk ’als het zand aan de zeeoever’, en zij legeren zich te Michmas. Er ontstaat onrust in de Israëlitische gelederen. ’Als Samuël nu maar kwam om ons Jehovah’s instructies bekend te maken!’ Te ongeduldig om nog langer op Samuël te wachten, zondigt Saul door zo aanmatigend te zijn zelf het brandoffer te offeren. Plotseling verschijnt Samuël. Sauls zwakke excuses terzijde schuivend, maakt hij Jehovah’s oordeel bekend: „En nu zal uw koninkrijk niet bestendig zijn. Jehovah zal zich stellig een man vinden aangenaam naar zijn hart; en Jehovah zal hem tot leider over zijn volk aanstellen, omdat gij niet hebt onderhouden wat Jehovah u geboden had.” — 13:14.
16. Tot welke moeilijkheden leidt Sauls onbezonnenheid?
16 Jonathan, ijverig voor Jehovah’s naam, valt opnieuw een Filistijnse voorpost aan, ditmaal slechts met zijn wapendrager, en zij slaan snel ongeveer 20 man neer. Een aardbeving maakt de verwarring in de gelederen van de vijand nog groter. Zij slaan op de vlucht en Israël zet een energieke achtervolging in. Maar door Sauls onbezonnen eed, die de strijders verbiedt te eten voordat de strijd voorbij is, is de overwinning niet zo groot als ze had kunnen zijn. De mannen raken snel vermoeid en zondigen dan tegen Jehovah door pasgeslacht vlees te eten zonder zich de tijd te gunnen het bloed eruit te laten lopen. Jonathan heeft zich echter met wat honing uit een raat verkwikt voordat hij hoort van de eed, die hij vrijmoedig als een belemmering brandmerkt. Wegens de grote redding die hij in Israël heeft bewerkt, pleit het volk hem vrij van de dood.
17. Welke verdere verwerping van Saul volgt op zijn tweede ernstige zonde?
17 Nu is de tijd gekomen om Jehovah’s oordeel aan de verachtelijke Amalekieten te voltrekken (Deut. 25:17-19). Zij moeten volledig uitgeroeid worden. Niets mag gespaard blijven, noch mens noch dier. Er mag geen oorlogsbuit worden meegenomen. Alles moet aan de vernietiging worden prijsgegeven. Doch Saul is ongehoorzaam en laat Agag, de koning van Amalek, in het leven, alsook het beste van het klein- en rundvee, zogenaamd om het aan Jehovah te offeren. Dit mishaagt de God van Israël zozeer dat hij Samuël ertoe inspireert een tweede verwerping van Saul uit te spreken. Saul tracht zijn gezicht te redden door verontschuldigingen aan te voeren, maar Samuël negeert deze en verklaart: „Heeft Jehovah evenveel behagen in brandoffers en slachtoffers als in het gehoorzamen van de stem van Jehovah? Zie! Gehoorzamen is beter dan een slachtoffer . . . Daar gij het woord van Jehovah hebt verworpen, verwerpt hij dienovereenkomstig u als koning” (1 Sam. 15:22, 23). Nu grijpt Saul Samuëls mantel vast om een smeekbede tot hem te richten, maar de slip scheurt van Samuëls mantel af. Samuël verzekert hem dat Jehovah even stellig het koningschap van Saul zal afscheuren en het aan een betere man zal geven. Samuël neemt zelf het zwaard ter hand, stelt Agag terecht en keert Saul de rug toe, om hem nooit meer te zien.
18. Op basis waarvan kiest Jehovah David?
18 Davids zalving, zijn dapperheid (16:1–17:58). Jehovah leidt Samuël vervolgens naar het huis van Isaï te Bethlehem in Juda om de toekomstige koning te kiezen en te zalven. Eén voor één gaan de zonen van Isaï aan Samuël voorbij, maar zij worden afgewezen. Jehovah herinnert Samuël aan het volgende: „God ziet niet zoals de mens ziet, want de mèns ziet datgene wat zichtbaar is voor de ogen; maar wat Jehovah aangaat, hij ziet hoe het hart is” (16:7). Ten slotte geeft Jehovah te kennen dat hij de jongste, David, heeft goedgekeurd, die wordt beschreven als „rossig, een jonge man met mooie ogen en knap van uiterlijk”, en Samuël zalft hem met olie (16:12). Jehovah’s geest komt nu over David, maar Saul ontwikkelt een boze geest.
19. Welke vroege overwinning behaalt David in Jehovah’s naam?
19 De Filistijnen doen opnieuw vijandelijke invallen in Israël, waarbij zij hun kampvechter, Goliath, naar voren laten treden, een reus met een lengte van 6 el en een span (ongeveer 2,90 m). Hij is zo monsterlijk groot dat zijn maliënkolder ongeveer 57 kg en de kling van zijn speer ongeveer 6,8 kg weegt (17:4, 5, 7). Dag aan dag daagt deze Goliath Israël godslasterlijk en smalend uit om een man te kiezen en hem te laten opkomen voor een kampgevecht, maar niemand reageert. Saul siddert in zijn tent. De schimpscheuten van de Filistijn komen David echter ter ore. Vervuld van rechtvaardige verontwaardiging en door God ingegeven moed roept hij uit: „Wie is die onbesneden Filistijn, dat hij de gevechtslinies van de levende God moet honen?” (17:26) David wijst Sauls wapenrusting van de hand omdat hij ze nog nooit had geprobeerd en betreedt het strijdperk slechts toegerust met een herdersstaf, een slinger en vijf gladde stenen. Goliath, die een gevecht met deze jonge herdersknaap beneden zijn waardigheid acht, smeekt kwaad over David af. Vol vertrouwen klinkt het antwoord: „Gij komt tot mij met een zwaard en met een speer en met een werpspies, maar ik kom tot u met de naam van Jehovah der legerscharen” (17:45). Eén goedgerichte steen uit Davids slinger en de kampvechter van de Filistijnen stort ter aarde! In het volle gezicht van beide legers rent David op de reus af, trekt diens zwaard en houwt de reus met diens eigen zwaard het hoofd af. Wat een geweldige door Jehovah bewerkte bevrijding! Wat een vreugde in het kamp van Israël! Nu hun kampvechter dood is, slaan de Filistijnen op de vlucht, met de juichende Israëlieten op hun hielen.
20. Welk contrast bestaat er tussen Jonathans houding tegenover David en die van Saul?
20 Sauls achtervolging van David (18:1–27:12). Davids onbevreesde optreden ten behoeve van Jehovah’s naam resulteert voor hem in een schitterende vriendschap, namelijk met Jonathan, de zoon van Saul en degene die volgens natuurlijke afstamming voor het koningschap in aanmerking zou komen. Jonathan krijgt ’hem lief als zijn eigen ziel’, zodat de twee een vriendschapsverbond sluiten (18:1-3). Wanneer Davids roem in Israël bezongen wordt, zoekt Saul toornig hem te doden, en dat terwijl hij hem toch zijn dochter Michal ten huwelijk heeft gegeven. Sauls vijandschap wordt steeds waanzinniger, zodat David zich ten slotte gedwongen ziet met de liefdevolle hulp van Jonathan de wijk te nemen. De twee wenen bij het afscheid, en Jonathan bevestigt opnieuw zijn loyaliteit jegens David met de woorden: „Moge Jehovah zelf tot onbepaalde tijd tussen mij en u en tussen mijn nageslacht en uw nageslacht blijken te zijn.” — 20:42.
21. Welke gebeurtenissen kenmerken Davids vlucht voor Saul?
21 Op zijn vlucht voor de verbitterde Saul komt David met zijn kleine groep uitgehongerde aanhangers in Nob. Hier geeft de priester Achimelech, na de verzekering te hebben ontvangen dat David en zijn mannen zich van vrouwen hebben onthouden, hun toestemming om het heilige toonbrood te eten. Nu met het zwaard van Goliath gewapend, vlucht David naar Gath, in Filistijns gebied, waar hij krankzinnigheid voorwendt. Dan gaat hij verder naar de grot van Adullam, vervolgens naar Moab en later, op aanraden van de profeet Gad, terug naar het land Juda. Uit angst voor een opstand ten gunste van David geeft de krankzinnig jaloerse Saul de Edomiet Doëg bevel de priesterbevolking van Nob af te slachten, waarbij alleen Abjathar ontkomt en zich bij David aansluit. Hij wordt priester voor de groep.
22. Hoe geeft David van loyaliteit jegens Jehovah en van respect voor Zijn organisatie blijk?
22 Als loyale dienstknecht van Jehovah voert David nu een doeltreffende guerrillaoorlog tegen de Filistijnen. Saul zet zijn grootscheepse campagne om David te pakken te krijgen echter voort door zijn krijgslieden bijeen te roepen en hem na te jagen „in de wildernis van En-Gedi” (24:1). David, de door Jehovah beminde, slaagt er altijd in de achtervolgers een stap voor te blijven. In één geval is hij in de gelegenheid Saul neer te slaan, maar hij doet het niet en snijdt slechts de slip van Sauls mantel af als bewijs dat hij diens leven heeft gespaard. Zelfs deze onschuldige daad doet Davids hart al bonzen, want hij vindt dat hij zijn hand heeft opgeheven tegen de gezalfde van Jehovah. Wat een geweldig respect voor Jehovah’s organisatie heeft hij!
23. Hoe bewerkt Abigaïl vrede met David en wordt zij ten slotte zijn vrouw?
23 Hoewel er nu melding wordt gemaakt van Samuëls dood (25:1), zet degene die hem als schrijver opvolgt het verslag voort. David verzoekt Nabal, uit Maon in Juda, hem en zijn mannen voedsel te verschaffen omdat zij diens herders vriendschappelijk hebben bejegend. Nabal ’vaart slechts uit’ tegen Davids mannen, en David gaat op weg om hem te straffen (25:14). Het gevaar beseffend, brengt Nabals vrouw, Abigaïl, in het geheim proviand naar David en weet hem te kalmeren. David zegent haar om deze verstandige handelwijze en zendt haar in vrede terug. Wanneer Abigaïl Nabal van het gebeurde in kennis stelt, krijgt hij een hartaanval, en tien dagen later sterft hij. David trouwt nu zelf met de innemende en knappe Abigaïl.
24. Hoe spaart David Sauls leven opnieuw?
24 Voor de derde maal zet Saul de fanatieke achtervolging van David in, en opnieuw ervaart hij Davids barmhartigheid. „Een diepe, van Jehovah afkomstige slaap” valt op Saul en zijn mannen. Hierdoor is David in staat het kamp binnen te gaan en Sauls speer weg te nemen, maar hij weigert zijn hand „tegen de gezalfde van Jehovah” uit te steken (26:11, 12). David wordt voor de tweede maal gedwongen bij de Filistijnen zijn toevlucht te zoeken, en zij geven hem Ziklag als woonplaats. Van hier uit zet hij zijn uitvallen tegen andere vijanden van Israël voort.
25. Welke derde ernstige zonde begaat Saul?
25 Saul pleegt zelfmoord (28:1–31:13). De asvorsten van de Filistijnen laten een gecombineerd leger naar Sunem oprukken. Als tegenzet legert Saul zich op de berg Gilboa. Gefrustreerd vraagt hij om leiding, maar hij kan geen antwoord van Jehovah krijgen. Kon hij maar contact opnemen met Samuël! Saul vermomt zich en begaat een andere ernstige zonde als hij een geestenmedium te En-Dor, achter de Filistijnse gevechtslinies, opzoekt. Als hij haar gevonden heeft, smeekt hij haar voor hem in contact te treden met Samuël. Overhaaste conclusies trekkend, neemt Saul aan dat de verschijning de gestorven Samuël is. „Samuël” heeft echter geen vertroostende boodschap voor de koning. Morgen zal hij sterven, en in overeenstemming met Jehovah’s woorden zal het koningschap van hem worden weggenomen. In het andere kamp trekken de asvorsten van de Filistijnen uit ten strijde. Wanneer zij David en zijn mannen onder hen zien, worden zij wantrouwig en sturen hen naar huis. Davids mannen komen juist op tijd in Ziklag terug! Een bende Amalekieten heeft een inval gedaan en is er vandoor gegaan met de gezinnen en bezittingen van David en zijn mannen, maar David en zijn mannen zetten de achtervolging in, en allen worden ongedeerd teruggebracht.
26. Hoe eindigt de rampspoedige regering van Israëls eerste koning?
26 Nu begint de strijd op de berg Gilboa. Israël lijdt een rampzalige nederlaag, en de Filistijnen bezetten de strategische gebieden van het land. Jonathan en andere zonen van Saul sneuvelen, en de dodelijk gewonde Saul beneemt zich met zijn eigen zwaard het leven — een zelfmoord. De zegevierende Filistijnen hangen de lijken van Saul en zijn drie zonen aan de muren van de stad Beth-San, maar ze worden door de mannen van Jabes-Gilead uit deze schandelijke positie verwijderd. De rampspoedige regering van Israëls eerste koning is tot een noodlottig einde gekomen.
WAAROM NUTTIG
27. (a) Waarin bleven Eli en Saul in gebreke? (b) In welke opzichten zijn Samuël en David voortreffelijke voorbeelden voor opzieners en voor jeugdige bedienaren?
27 Wat een geschiedenis bevat Eén Samuël! Volslagen eerlijk in elk detail onthult het boek zowel de zwakheid als de kracht van Israël. Hier werden ons vier leiders in Israël getoond, twee die de wet van God in acht namen en twee die dit niet deden. Merk op hoe Eli en Saul in gebreke bleven: De eerste liet na handelend op te treden, en de laatste handelde aanmatigend. Daarentegen gaven Samuël en David vanaf hun jeugd van liefde voor Jehovah’s weg blijk, en bijgevolg waren zij succesvol. Wat een waardevolle lessen treffen wij hier aan voor alle opzieners! Hoe noodzakelijk is het voor hen om standvastig te zijn, te waken over de reinheid en orde in Jehovah’s organisatie, zijn regelingen te respecteren, onbevreesd, niet opvliegend en moedig te zijn, en van liefdevolle consideratie jegens anderen blijk te geven! (2:23-25; 24:5, 7; 18:5, 14-16) Merk ook op dat de twee die succesvol waren, het voordeel hadden dat zij vanaf hun jeugd een goede theocratische opleiding hadden genoten en dat zij reeds op jeugdige leeftijd moedig Jehovah’s boodschap bekendmaakten en de hun toevertrouwde belangen behartigden (3:19; 17:33-37). Mogen alle jeugdige aanbidders van Jehovah die nu leven, jonge „Samuëls” en „Davids” worden!
28. Hoe wordt de nadruk gelegd op gehoorzaamheid, en welke raad uit Eén Samuël wordt later door andere bijbelschrijvers herhaald?
28 Van alle nuttige woorden in dit boek dienen vooral die goed in gedachte te worden gehouden welke Samuël onder inspiratie van Jehovah moest uitspreken als een oordeel over Saul wegens diens nalatigheid „de vermelding van Amalek van onder de hemel . . . uit te wissen” (Deut. 25:19). De les dat ’gehoorzaamheid beter is dan een slachtoffer’ wordt in Hosea 6:6, Micha 6:6-8 en Markus 12:33 in diverse omlijstingen herhaald (1 Sam. 15:22). Het is van groot belang dat wij in deze tijd profijt trekken van dit geïnspireerde verslag door de stem van Jehovah, onze God, in alles en volledig te gehoorzamen! Gehoorzaamheid in het erkennen van de heiligheid van bloed wordt eveneens onder onze aandacht gebracht, en wel in 1 Samuël 14:32, 33. Het eten van vlees zonder het bloed er op juiste wijze uit te laten lopen, werd als ’een zonde tegen Jehovah’ beschouwd. Dit geldt ook voor de christelijke gemeente, zoals in Handelingen 15:28, 29 duidelijk wordt uiteengezet.
29. De consequenties van welke nationale dwaling van de zijde van Israël worden in Eén Samuël geïllustreerd, en welke waarschuwing houdt dit voor eigenzinnige personen in?
29 Het boek Eén Samuël illustreert de jammerlijke dwaling van een natie die Gods heerschappij vanuit de hemel als onpraktisch ging beschouwen (1 Sam. 8:5, 19, 20; 10:18, 19). De valkuilen en de vruchteloosheid van menselijke heerschappij worden zowel aanschouwelijk als profetisch afgeschilderd (8:11-18; 12:1-17). Saul blijkt in het begin een bescheiden man te zijn geweest die Gods geest bezat (9:21; 11:6), maar zijn oordeel vertroebelde en zijn hart verbitterde naarmate zijn liefde voor rechtvaardigheid en zijn geloof in God afnamen (14:24, 29, 44). Zijn vroegere reputatie van vurige ijver werd tenietgedaan door zijn latere daden van aanmatigende ongehoorzaamheid en trouweloosheid jegens God (1 Sam. 13:9; 15:9; 28:7; Ezech. 18:24). Zijn gebrek aan geloof was een voedingsbodem voor onzekerheid, die voortwoekerde tot afgunst, haat en moord (1 Sam. 18:9, 11; 20:33; 22:18, 19). Hij stierf zoals hij had geleefd, als iemand die zowel zijn God als zijn volk had verzaakt, en als een waarschuwing voor iedereen die de neiging heeft net als hij „eigenzinnig” te worden. — 2 Petr. 2:10-12.
30. Het aankweken van welke eigenschappen van Samuël kan heel nuttig zijn voor hedendaagse bedienaren van het evangelie?
30 Hiertegenover staan echter de personen die het goede deden. Neem bijvoorbeeld eens de handelwijze van de getrouwe Samuël, die Israël zijn leven lang zonder bedrog, partijdigheid of begunstiging diende (1 Sam. 12:3-5). Van zijn jongensjaren af was hij er snel bij om te gehoorzamen (3:5), hij was beleefd en eerbiedig (3:6-8), betrouwbaar in het volbrengen van zijn taak (3:15), onwankelbaar in zijn toewijding en trouw (7:3-6; 12:2), een gewillige luisteraar (8:21), bereid om Jehovah’s beslissingen hoog te houden (10:24), standvastig in zijn oordeel zonder aanzien des persoons (13:13), krachtig voorstander van gehoorzaamheid (15:22) en volhardend in het vervullen van een opdracht (16:6, 11). Hij was ook iemand die een gunstig getuigenis van anderen had (2:26; 9:6). Niet alleen dient zijn bediening in zijn jeugd jongeren aan te moedigen in deze tijd de bediening op zich te nemen (2:11, 18), maar zijn voortdurende dienst waarin hij zonder ’pensionering’ tot aan het einde van zijn leven heeft volhard, moet ook hen schragen die mat zijn vanwege ouderdom. — 7:15.
31. Waarin was Jonathan een voortreffelijk voorbeeld?
31 Dan is er het prachtige voorbeeld van Jonathan. Hij koesterde geen rancune wegens het feit dat David gezalfd werd voor het koningschap dat hij anders waarschijnlijk geërfd zou hebben. In plaats daarvan erkende hij Davids voortreffelijke eigenschappen en sloot hij een vriendschapsverbond met hem. Dergelijke onzelfzuchtige kameraadschappen kunnen onder hen die Jehovah thans getrouw dienen, bijzonder opbouwend en aanmoedigend zijn. — 23:16-18.
32. Welke voortreffelijke kenmerken vallen ons bij de vrouwen Hanna en Abigaïl op?
32 Vrouwen kunnen een voorbeeld nemen aan Hanna, die haar echtgenoot regelmatig naar de plaats van Jehovah’s aanbidding vergezelde. Zij was een nederige vrouw met een rijk gebedsleven, die het gezelschap van haar zoon opgaf om zich aan haar woord te houden en haar waardering voor Jehovah’s goedheid te tonen. Het was voor haar beslist een geweldige beloning te zien dat het kind een leven van vruchtbare dienst voor Jehovah ging leiden (1:11, 21-23, 27, 28). Dan hebben wij nog het voorbeeld van Abigaïl, die blijk gaf van een voor een vrouw gepaste onderworpenheid en zich verstandig betoonde, waardoor zij Davids lof verwierf, zodat zij later zijn vrouw werd. — 25:32-35.
33. Tot welke handelwijze dienen wij door Davids onbevreesde liefde en loyaliteit te worden aangezet?
33 Davids liefde voor Jehovah komt ontroerend tot uiting in de psalmen die David componeerde toen hij in de wildernis door Saul, de afvallige „gezalfde van Jehovah”, werd achternagezeten (1 Sam. 24:6; Ps. 34:7, 8; 52:8; 57:1, 7, 9). En met wat een diepgevoelde waardering heiligde David Jehovah’s naam toen hij de honer Goliath openlijk tartte! „Ik kom tot u met de naam van Jehovah der legerscharen . . . Deze dag zal Jehovah u in mijn hand overleveren, . . . en mensen van heel de aarde zullen weten dat er een God bestaat die aan Israël toebehoort. En deze hele gemeente zal weten dat Jehovah niet met zwaard of speer redt, want Jehovah behoort de strijd toe, en hij moet ulieden in onze hand geven” (1 Sam. 17:45-47). David, de moedige en loyale „gezalfde” van Jehovah, verheerlijkte Jehovah als God van de gehele aarde en als de enige ware Bron van redding (2 Sam. 22:51). Mogen wij dit voorbeeld van onbevreesdheid altijd navolgen!
34. Hoe ontvouwen Jehovah’s Koninkrijksvoornemens zich verder in verband met David?
34 Wat heeft Eén Samuël te zeggen over de ontwikkeling van Gods Koninkrijksvoornemens? Aha, dit brengt ons tot het ware hoogtepunt van dit bijbelboek! Want hier maken wij kennis met David, wiens naam vermoedelijk „Geliefde” betekent. David werd door Jehovah geliefd en als de ’man aangenaam naar zijn hart’ uitverkoren, degene die geschikt was om koning in Israël te zijn (1 Sam. 13:14). Aldus ging het koninkrijk, overeenkomstig Jakobs zegen in Genesis 49:9, 10, over op de stam Juda, en het koningschap moest in de stam Juda blijven totdat de Heerser zou komen aan wie de gehoorzaamheid van alle volken behoort.
35. Hoe werd Davids naam in verband gebracht met die van het Koninkrijkszaad, en welke hoedanigheden van David zal dat Zaad nog tentoonspreiden?
35 Bovendien wordt Davids naam in verband gebracht met die van het Koninkrijkszaad, dat ook in Bethlehem werd geboren en uit Davids geslachtslijn kwam (Matth. 1:1, 6; 2:1; 21:9, 15). Dat Zaad is de verheerlijkte Jezus Christus, „de Leeuw die uit de stam Juda is, de wortel van David,” en „de wortel en de nakomeling van David, en de heldere morgenster” (Openb. 5:5; 22:16). Deze in Koninkrijksmacht heersende „zoon van David” zal alle standvastigheid en moed van zijn roemrijke voorvader tentoonspreiden wanneer hij ten strijde trekt tegen Gods vijanden, die hij in het stof zal doen bijten, en Jehovah’s naam op de gehele aarde heiligt. Wat een krachtig vertrouwen hebben wij in dit Koninkrijkszaad!
[Voetnoten]
a The Romance of the Last Crusade, 1923, door majoor Vivian Gilbert, blz. 183-186.