VOLG HUN GELOOF NA | JONATHAN
‘Een hechte vriendschap’
De strijd was gestreden, en in de Elavallei was de rust teruggekeerd. Terwijl in de namiddag de wind langs de tenten in het legerkamp waaide, was koning Saul met enkelen van zijn mannen bij elkaar gekomen. Zijn oudste zoon, Jonathan, was ook aanwezig, en er was een jonge herder bij die levendig zijn verhaal vertelde. Deze jonge herder was David, en hij was een en al ijver en enthousiasme. Saul luisterde met volle aandacht, hij hing aan Davids lippen. Maar wat vond Jonathan ervan? Hij diende al lange tijd in Jehovah’s leger en had meerdere overwinningen geboekt. Maar deze overwinning was niet van hem. Het was de jonge David die de reus Goliath had gedood! Was Jonathan jaloers op de eer die David kreeg?
Jonathans reactie zal je misschien verbazen. De Bijbel zegt: ‘Nadat David met Saul had gesproken, ontstond er een hechte vriendschap tussen Jonathan en David, en Jonathan ging van hem houden als van zichzelf.’ Jonathan gaf David zijn eigen wapenrusting, waaronder zijn boog. Dat was niet zomaar een cadeau, aangezien Jonathan bekendstond als een erg goede boogschutter. Jonathan en David sloten zelfs een verbond, een plechtige overeenkomst, en beloofden dat ze elkaar altijd zouden steunen (1 Samuël 18:1-5).
Zo begon een van de meest bijzondere vriendschappen die in de Bijbel staan. Vriendschap is belangrijk voor mensen met een sterk geloof. Als we in deze kille wereld goede vrienden kiezen en zelf een goede vriend zijn, kan dat ons geloof versterken (Spreuken 27:17). Laten we eens kijken wat we van Jonathan over vriendschap kunnen leren.
De basis voor vriendschap
Hoe kon er zo snel een vriendschap ontstaan? Het antwoord heeft te maken met de basis voor die vriendschap. Laten we eerst even teruggaan in de tijd. Jonathan had het niet makkelijk. Zijn vader, koning Saul, was in de loop van de jaren veranderd, en niet ten goede. Ooit was hij een nederige, gehoorzame man met een sterk geloof. Nu was hij een arrogante, ongehoorzame koning (1 Samuël 15:17-19, 26).
Jonathan moet zich enorm zorgen hebben gemaakt over de veranderingen die hij bij zijn vader zag, want ze hadden een hechte band (1 Samuël 20:2). Jonathan heeft er waarschijnlijk over nagedacht welke slechte invloed Saul op Jehovah’s uitverkoren volk kon hebben. Zou de ongehoorzaamheid van de koning ertoe leiden dat zijn onderdanen het verkeerde pad opgingen en ze Jehovah’s goedkeuring verloren? Ongetwijfeld was dit geen makkelijke tijd voor een trouwe aanbidder van Jehovah, zoals Jonathan.
Die achtergrondinformatie kan ons helpen te begrijpen wat Jonathan zo bijzonder vond aan de jonge David. Jonathan zag het sterke geloof van David. Het hele leger van Saul had zich laten afschrikken door Goliaths indrukwekkende postuur, maar David niet. Hij redeneerde dat hij de strijd inging in Jehovah’s naam, wat hem sterker zou maken dan Goliath en al zijn wapens (1 Samuël 17:45-47).
Jaren eerder al was gebleken dat Jonathan net zo’n geestelijke instelling had. Hij was ervan overtuigd dat twee mannen, hij en zijn wapendrager, een heel garnizoen van gewapende soldaten konden aanvallen en verslaan. Hoe had hij gedacht dat te kunnen? ‘Niets kan Jehovah tegenhouden’, had Jonathan gezegd (1 Samuël 14:6). Jonathan en David hadden dus veel gemeen: een sterk geloof in Jehovah en diepe liefde voor hem. Dat was de ideale basis voor de vriendschap tussen de twee mannen. Ook al was Jonathan een machtige aanvoerder van bijna 50 jaar en David een nederige herder van waarschijnlijk nog geen 20, voor hen speelden die verschillen geen enkele rol.a
Het verbond dat ze sloten was echt een bescherming voor hun vriendschap. David wist namelijk wat Jehovah voor hem wilde: hij zou de volgende koning van Israël worden! Verzweeg David dat voor Jonathan? Nee. Een kenmerk van een goede vriendschap is open communicatie, zonder geheimen en leugens. Wat zal het met Jonathan hebben gedaan toen hij hoorde dat David de toekomstige koning zou worden? Wat als Jonathan had gehoopt ooit koning te worden zodat hij de fouten van zijn vader recht kon zetten? De Bijbel zegt niet dat Jonathan daarvan wakker lag maar noemt alleen wat echt belangrijk is: Jonathans loyaliteit en geloof. Jonathan zag dat Jehovah’s geest met David was (1 Samuël 16:1, 11-13). Hij hield zich dus aan zijn eed en bleef David bezien als vriend, niet als rivaal. Hij wilde dat Jehovah’s wil werd gedaan.
Wat Jonathan en David gemeen hadden, was hun sterke geloof in Jehovah en hun diepe liefde voor hem
Die vriendschap bleek iets te zijn waar ze allebei veel aan hadden. Wat kunnen we leren van Jonathans geloof? Het is belangrijk dat iedere aanbidder van God de waarde van vriendschap inziet. Onze vrienden hoeven niet dezelfde leeftijd of achtergrond als wij te hebben, maar als ze een sterk geloof hebben, kunnen ze veel voor ons betekenen. Jonathan en David konden elkaar vaak versterken en opbouwen. En die hulp konden ze allebei goed gebruiken, want hun vriendschap zou onder nog grotere druk komen te staan.
Een loyaliteitsconflict
In het begin was Saul erg op David gesteld en gaf hij hem de leiding over zijn leger. Maar niet lang daarna viel Saul ten prooi aan de vijand die Jonathan juist had weten te verslaan: jaloezie. David boekte overwinning na overwinning tegen de vijand van Israël, de Filistijnen. David werd dus enorm bewonderd. Sommige Israëlitische vrouwen zongen zelfs: ‘Saul versloeg er duizenden en David tienduizenden.’ Saul vond dat lied niet leuk. ‘Vanaf dat moment’, zegt de Bijbel, ‘vertrouwde Saul David niet meer en hield hij hem in de gaten’ (1 Samuël 18:7, 9). Hij was bang dat David het koningschap van hem zou proberen af te nemen, maar dat sloeg nergens op. David wist natuurlijk wel dat hij Saul zou opvolgen, maar hij heeft nooit overwogen om de plaats in te nemen van Jehovah’s gezalfde koning terwijl die nog op de troon zat!
Saul maakte plannen om David in de strijd tegen de Filistijnen te laten ombrengen, maar geen enkel plan werkte. David bleef maar winnen en werd steeds meer bewonderd en gerespecteerd. Saul veranderde daarom van tactiek: hij probeerde al zijn dienaren en zijn oudste zoon te betrekken bij zijn plannen om David te doden. Het moet voor Jonathan verschrikkelijk zijn geweest om te zien wat zijn vader allemaal deed (1 Samuël 18:25-30; 19:1). Jonathan was een loyale zoon, maar hij was ook een loyale vriend. Voor wie zou Jonathan kiezen in dat loyaliteitsconflict?
Hij zei tegen zijn vader: ‘Koning, zondig niet tegen uw dienaar David, want hij heeft ook niet tegen u gezondigd, en u hebt veel voordeel gehad van wat hij voor u heeft gedaan. Hij heeft zijn leven op het spel gezet om de Filistijn te doden en Jehovah heeft Israël toen een grote overwinning gegeven. U was erbij en u was er heel blij mee. Waarom zou u nu dan zondigen en onschuldig bloed vergieten door David zonder reden te laten doden?’ Tegen alle verwachtingen in luisterde Saul naar Jonathan en zwoer hij zelfs dat hij David in leven zou laten. Maar Saul was geen man van zijn woord. Na nog meer overwinningen van David was Saul zo jaloers dat hij een speer naar hem gooide! (1 Samuël 19:4-6, 9, 10) Maar David ontkwam en vluchtte.
Heb jij ooit te maken gehad met een loyaliteitsconflict? Zoiets kan erg pijnlijk zijn. Sommigen zeggen misschien dat familie dan altijd op de eerste plaats hoort te komen. Maar Jonathan wist dat dat in dit geval niet goed zou zijn. Hoe zou hij partij kunnen kiezen voor zijn vader terwijl David een loyale, gehoorzame aanbidder van Jehovah was? Jonathan liet zich bij zijn beslissing leiden door zijn loyaliteit aan Jehovah. Daarom koos hij openlijk partij voor David. Maar ook al was Jonathan in de eerste plaats loyaal aan God, hij bewees ook dat hij loyaal aan zijn vader bleef door hem eerlijk raad te geven in plaats van zijn vader naar de mond te praten. We hebben er allemaal veel aan als we een voorbeeld nemen aan Jonathans loyaliteit.
De prijs van loyaliteit
Jonathan probeerde Saul opnieuw met David te verzoenen, maar dit keer wilde Saul hem niet eens aanhoren. David zocht Jonathan in het geheim op en zei dat hij vreesde voor zijn leven. ‘Ik ben maar één stap van de dood verwijderd!’, zei hij tegen Jonathan. Ze spraken af dat Jonathan erachter zou proberen te komen hoe zijn vader nu over David dacht. Jonathan zou dat aan David, die zich zou verbergen, laten weten door middel van een teken met pijl en boog. Het enige wat Jonathan van David vroeg was: ‘Blijf altijd loyale liefde voor mijn familie tonen, zelfs als Jehovah al je vijanden van de aardbodem wegvaagt.’ Daarop beloofde David dat hij altijd voor Jonathans familie zou zorgen (1 Samuël 20:3, 13-27).
Jonathan probeerde bij Saul een goed woordje voor David te doen, maar de koning werd razend! Hij noemde Jonathan een ‘opstandige zoon’ en zei dat hij vanwege zijn loyaliteit aan David een schande voor de familie was. Toen probeerde hij in te spelen op Jonathans eigenbelang: ‘Zolang de zoon van Isaï op aarde rondloopt, ben jij niet zeker van je leven en je koningschap.’ Jonathan ging daar niet op in en vroeg zijn vader opnieuw: ‘Waarom moet hij sterven? Wat heeft hij gedaan?’ Saul barstte in woede uit! Hoewel hij al op leeftijd was, was hij nog steeds een sterke strijder. Hij gooide een speer naar zijn eigen zoon! Maar ondanks al zijn ervaring miste hij. Diep gekwetst en vernederd ging Jonathan weg (1 Samuël 20:24-34).
Jonathan bewees dat hij loyaal was en niet egoïstisch
De volgende ochtend ging Jonathan naar het veld dicht bij Davids schuilplaats. Zoals afgesproken schoot hij een pijl af en liet hij David weten dat Saul nog steeds van plan was hem te doden. Daarna stuurde Jonathan zijn bediende terug naar de stad. Nu hadden hij en David even de kans om te praten. Beide mannen huilden. Met pijn in zijn hart nam Jonathan afscheid van zijn goede vriend, die een nieuw leven als vluchteling te wachten stond (1 Samuël 20:35-42).
Onder deze zware omstandigheden had Jonathan bewezen dat hij loyaal was en niet egoïstisch. Satan, de vijand van alle loyale mensen, had graag gezien dat Jonathan in de voetstappen van zijn vader Saul was getreden en zijn verlangen naar eer of macht op de eerste plaats had gesteld. Vergeet niet dat Satan graag een beroep doet op de egoïstische neigingen van de mens. Bij Adam en Eva, onze voorouders, werkte dat (Genesis 3:1-6). Maar bij Jonathan had hij geen succes. Wat moet dat frustrerend zijn geweest voor Satan! Zul jij soortgelijke aanvallen van Satan weerstaan? We leven in een tijd waarin heel veel mensen egoïstisch zijn (2 Timotheüs 3:1-5). Neem een voorbeeld aan Jonathans onzelfzuchtige, loyale instelling!
‘Je was me heel dierbaar’
Saul haatte David zo erg dat het een obsessie werd. Machteloos keek Jonathan toe terwijl zijn vader steeds gestoorder werd. Saul leidde zijn leger door heel het land om één onschuldige man te vinden en te doden (1 Samuël 24:1, 2, 12-15; 26:20). Deed Jonathan hieraan mee? Het is interessant dat de Bijbel hem nooit noemt in verband met die onrechtmatige militaire campagnes. Jonathans loyaliteit aan Jehovah, aan David en aan zijn eigen eed sloten uit dat hij zoiets zou doen.
Jonathan bleef van David houden. Na verloop van tijd vond hij een manier om David opnieuw te ontmoeten. Dat was in Choresa, wat ‘beboste plaats’ betekent. Choresa lag in een ruig, bergachtig gebied, waarschijnlijk een paar kilometer ten zuidoosten van Hebron. Waarom nam Jonathan het risico om David op te zoeken? De Bijbel vertelt ons wat zijn motief was, namelijk ‘om Davids vertrouwen in Jehovah te versterken’ (1 Samuël 23:16). Hoe deed Jonathan dat?
‘Je hoeft niet bang te zijn,’ zei Jonathan, ‘want mijn vader Saul zal je niet vinden.’ Waarom kon hij dat zeggen? Hij was ervan overtuigd dat Jehovah’s wil gerealiseerd zou worden. Hij zei verder: ‘Jij wordt koning van Israël.’ In opdracht van Jehovah had jaren eerder ook de profeet Samuël datzelfde gezegd, en Jonathan herinnerde David eraan dat Jehovah’s woorden altijd betrouwbaar zijn. Hoe zag Jonathan zijn eigen toekomst? ‘Ik kom na jou, op de tweede plaats.’ Wat was hij nederig! Hij zou er tevreden mee zijn om de rechterhand te worden van iemand die 30 jaar jonger was en hem te dienen. Jonathan besloot met de woorden: ‘En dat weet mijn vader ook’ (1 Samuël 23:17, 18). Diep vanbinnen wist Saul dat hij geen schijn van kans maakte tegen de man die Jehovah als volgende koning had gekozen!
In de jaren die volgden moet David vaak teruggedacht hebben aan dat gesprek. Het was hun laatste gesprek. Helaas werd Jonathans hoop om na David op de tweede plaats te komen, nooit werkelijkheid.
Jonathan streed met zijn vader mee in een gevecht tegen de Filistijnen, de gezworen vijanden van Israël. Dat kon hij met een goed geweten doen, want hij liet de fouten van zijn vader geen belemmering vormen voor zijn dienst voor Jehovah. Hij vocht moedig en loyaal, maar de strijd liep voor Israël niet goed af. Saul had zich ingelaten met spiritisme, iets waar in Gods wet de doodstraf op stond. Daardoor had hij niet langer Jehovah’s zegen. Drie zoons van Saul, onder wie Jonathan, kwamen om in de strijd. Saul raakte gewond en pleegde zelfmoord (1 Samuël 28:6-14; 31:2-6).
‘Jij wordt koning van Israël’, zei Jonathan, ‘en ik kom na jou, op de tweede plaats.’ — 1 Samuël 23:17.
David was er kapot van. Deze zachtaardige man rouwde zelfs om Saul, die hem zo veel ellende en moeilijkheden had bezorgd! David schreef een klaaglied over Saul en Jonathan. De volgende ontroerende woorden schreef hij over zijn geliefde mentor en vriend: ‘Ik ben door verdriet overweldigd, mijn broeder Jonathan, je was me heel dierbaar. Jouw liefde betekende meer voor me dan de liefde van vrouwen’ (2 Samuël 1:26).
David zou zijn eed aan Jonathan nooit vergeten. Jaren later ging hij op zoek naar Jonathans gehandicapte zoon, Mefiboseth, en hij zorgde voor hem (2 Samuël 9:1-13). David had kennelijk veel geleerd van Jonathan, die zelfs tegen een hoge prijs loyaal bleef aan een vriend. Kunnen ook wij vrienden zoeken die als Jonathan zijn? Kunnen we zelf zo’n vriend zijn? Als we onze vrienden helpen hun geloof in Jehovah te versterken, als we onze loyaliteit aan Jehovah op de eerste plaats stellen en als we loyaal blijven in plaats van op onszelf gericht, dan zullen we een vriend zijn zoals Jonathan dat was. En dan volgen we zijn geloof na.
a Als Jonathan voor het eerst in de Bijbel wordt genoemd, aan het begin van Sauls regering, is hij een legeraanvoerder en moet hij dus ten minste 20 jaar zijn geweest (Numeri 1:3; 1 Samuël 13:2). Saul regeerde 40 jaar lang. Toen Saul stierf, moet Jonathan dus ongeveer 60 zijn geweest. David was 30 toen Saul stierf (1 Samuël 31:2; 2 Samuël 5:4). Kennelijk was Jonathan dus zo’n 30 jaar ouder dan David.