Doe uw vrede toenemen door nauwkeurige kennis
„Mogen onverdiende goedheid en vrede ten aanzien van u vermeerderd worden door een nauwkeurige kennis van God en van Jezus, onze Heer.” — 2 PETRUS 1:2.
1, 2. (a) Waarom kan een vredige verhouding met God vergeleken worden met een huwelijk? (b) Hoe kunnen wij onze vrede met God versterken?
DE VREDIGE verhouding met Jehovah God die ten tijde van uw doop tot stand komt, is in enkele opzichten als een huwelijk. Hoe verrukkelijk de huwelijksdag ook is, deze vormt slechts het begin van een kostbare verhouding. Wanneer er krachtsinspanningen en tijd in een huwelijksverhouding worden geïnvesteerd en naarmate de partners in ervaring groeien, zal deze relatie zich tot iets steeds dierbaarders ontwikkelen en een veilige haven in moeilijke tijden worden. Zo kan ook uw vrede met God door ijver en met Jehovah’s hulp toenemen.
2 De apostel Petrus legde uit hoe degenen die ’een geloof hadden verkregen’, hun vrede met God konden versterken. Hij schreef: „Mogen onverdiende goedheid en vrede ten aanzien van u vermeerderd worden door een nauwkeurige kennis van God en van Jezus, onze Heer.” — 2 Petrus 1:1, 2.
„Nauwkeurige kennis van God”
3. Wat wil het zeggen nauwkeurige kennis van Jehovah en Jezus te hebben?
3 Het in deze context gebruikte Griekse woord voor „nauwkeurige kennis” (e·pi·gnoʹsis) betekent een diepere, intiemere kennis. De werkwoordsvorm kan duiden op door persoonlijke ervaring verworven kennis en wordt in Lukas 1:4 met ’volledig kennen’ weergegeven. De Griekse geleerde Culverwel verklaart dat het woord voor hem de gedachte inhoudt van „beter bekend [raken] met iets waarvan ik tevoren op de hoogte was; een nauwkeuriger bezien van een voorwerp dat ik tevoren ver weg zag”. Zulk een „nauwkeurige kennis” verwerven, houdt in zowel Jehovah als Jezus op intiemere basis als persoon te leren kennen, beter op de hoogte te raken met hun hoedanigheden.
4. Hoe kunnen wij onze kennis van God doen toenemen, en waarom bevordert dit onze vrede met hem?
4 Er goede gewoonten voor persoonlijke studie op na houden en geregeld de vergaderingen van Gods volk bezoeken, zijn twee manieren om deze kennis te verwerven. Op deze manieren zult u duidelijker te weten komen welke gedragslijn God volgt en hoe hij denkt. U zult u een duidelijker beeld van zijn persoonlijkheid kunnen vormen. Maar God van nabij kennen, betekent hem na te volgen en dit beeld te weerspiegelen. Jehovah beschreef bijvoorbeeld iemand die van goddelijke onzelfzuchtigheid blijk gaf en zei toen: „Was dat niet een geval van mij kennen?” (Jeremia 22:15, 16; Efeziërs 5:1) God nauwkeuriger navolgen, doet uw vrede met hem toenemen omdat u vorderingen maakt in het aandoen van de nieuwe persoonlijkheid, „die door middel van nauwkeurige kennis wordt vernieuwd naar het beeld van Degene die ze schiep”. U wordt welgevalliger in Gods ogen. — Kolossenzen 3:10.
5. (a) Hoe werd een christelijke vrouw door nauwkeurige kennis geholpen? (b) In welke opzichten kunnen wij Jehovah nauwkeuriger navolgen?
5 Een christelijke vrouw genaamd Lynn had een geschil met een medechristen en vond het moeilijk vergevensgezind te zijn. Maar de zorgvuldige persoonlijke studie die Lynn maakte, bracht haar ertoe haar houding aan een onderzoek te onderwerpen. „Ik dacht erover na wat voor een God Jehovah is, dat hij geen wrok koestert”, erkende zij. „Ik dacht aan al de kleine dingen die wij Jehovah elke dag aandoen, en toch rekent hij ons die niet aan. In vergelijking daarmee was deze kwestie met mijn christelijke zuster zo gering. Telkens wanneer ik haar zag, zei ik daarom tegen mijzelf: ’Jehovah houdt evenveel van haar als van mij.’ Dit hielp mij het probleem te overwinnen.” Ziet u terreinen waarop u Jehovah ook nauwkeuriger moet navolgen? — Psalm 18:35; 103:8, 9; Lukas 6:36; Handelingen 10:34, 35; 1 Petrus 1:15, 16.
Nauwkeurige kennis van Christus
6. Hoe gaf Jezus Christus er blijk van dat hij het predikingswerk van het allergrootste belang achtte?
6 Om nauwkeurige kennis van Jezus te hebben, moet men „de zin van Christus” bezitten en hem navolgen (1 Korinthiërs 2:16). Jezus was een enthousiaste verkondiger van de waarheid (Johannes 18:37). Zijn uitermate krachtige evangelisatiegeest werd niet belemmerd door plaatselijke vooroordelen. Hoewel andere joden Samaritanen haatten, gaf hij getuigenis aan een Samaritaanse vrouw bij een bron. Ja, alleen al het voeren van een lang gesprek in het openbaar met welke vrouw maar ook, kon met afkeuring bezien worden!a Doch Jezus liet niet toe dat in de gemeenschap heersende gevoelens hem ervan weerhielden getuigenis te geven. Gods werk was verkwikkend. Hij zei: „Mijn voedsel is, dat ik de wil doe van hem die mij heeft gezonden en zijn werk voleindig.” De vreugde te zien dat mensen, zoals de Samaritaanse vrouw en velen van haar stadgenoten, gunstig reageerden, was voor Jezus zo versterkend als voedsel. — Johannes 4:4-42; 8:48.
7. (a) Waartoe dient kennis van Jezus ons aan te zetten? (b) Verwacht God dat al zijn dienstknechten evenveel prediken? Verklaar dit.
7 Denkt u er net zo over als Jezus? Wij geven toe dat een gesprek over de bijbel beginnen met een vreemde voor velen moeilijk is en door anderen in de gemeenschap vaak met afkeuring wordt bezien. Maar indien wij dezelfde gezindheid als Jezus willen hebben, dan ontkomen wij niet aan het volgende: Wij moeten getuigenis geven. Natuurlijk kunnen niet allen evenveel prediken. Dit varieert naar gelang van onze bekwaamheden en omstandigheden. Denk dus niet dat God nooit tevreden is met uw heilige dienst. De kennis die wij omtrent Jezus bezitten, dient ons er echter toe aan te sporen ons best te doen. Jezus prees van ganser harte verrichte dienst. — Matthéüs 13:18-23; 22:37.
De noodzaak om goddeloosheid te haten
8, 9. Wat zijn enkele dingen die God haat, en hoe kunnen wij van dezelfde haat blijk geven?
8 Nauwkeurige kennis helpt ons ook te beseffen welke dingen door Jezus en door Jehovah gehaat worden (Hebreeën 1:9; Jesaja 61:8). „Er zijn zes dingen die Jehovah werkelijk haat; ja, zeven zijn verfoeilijk voor zijn ziel: hovaardige ogen, een leugentong, en handen die onschuldig bloed vergieten, een hart dat schadelijke plannen smeedt, voeten die zich haasten om naar het slechte te snellen, een valse getuige die leugens opdist en een ieder die twisten ontketent onder broeders” (Spreuken 6:16-19). Deze houdingen en gedragingen zijn „verfoeilijk voor zijn ziel”. Het Hebreeuwse woord dat hier met „verfoeilijk” is weergegeven, komt van een woord dat de betekenis heeft van „verafschuwen, walgen van”, „een afkeer hebben van, met betrekking tot datgene wat weerzinwekkend is voor alle zintuigen; met verontwaardiging haten”. Om dus in vrede met God te zijn, moeten wij een soortgelijke afkeer aankweken van de dingen die hij haat.
9 Schuw bijvoorbeeld „hovaardige ogen” en elke zweem van trots. Sommigen vinden dat zij het na hun doop verder wel zonder de geregelde hulp van degenen die hen onderwezen hebben, kunnen stellen. Maar nieuwe christenen dienen nederig hulp te aanvaarden op hun weg naar stabiliteit in de waarheid (Galaten 6:6). Vermijd ook kwaadsprekerij, waardoor gemakkelijk ’twisten ontketend kunnen worden onder broeders’. Door onvriendelijke praatjes, ongerechtvaardigde kritiek of onwaarheden te verbreiden, „vergieten” wij misschien geen „onschuldig bloed”, maar wij kunnen beslist wel iemands goede reputatie ruïneren. Wij kunnen niet in vrede met God verkeren als wij niet in vrede met onze broeders zijn (Spreuken 17:9; Matthéüs 5:23, 24). God zegt ook in zijn Woord dat ’hij echtscheiding heeft gehaat’ (Maleachi 2:14, 16). Werkt u er, indien u getrouwd bent, derhalve aan uw huwelijksband sterk te houden? Hebt u er een afkeer van te flirten en u ongepaste vrijheden te veroorloven met de partner van iemand anders? Hebt u net als Jehovah een afschuw van seksuele immoraliteit? (Deuteronomium 23:17, 18) Het is niet gemakkelijk zulke praktijken te haten, aangezien ze misschien aanlokkelijk zijn voor ons zondige vlees en de wereld ze met een goedkeurende glimlach beziet.
10. Hoe kunnen wij haat voor goddeloosheid aankweken?
10 Als een hulpmiddel om haat voor goddeloosheid aan te kweken, moet u het vermijden vermaak te zoeken in films, tv-programma’s of lectuur met een spiritistische inslag of waarin immoraliteit of geweld wordt geboden (Deuteronomium 18:10-12; Psalm 11:5). Door het te doen voorkomen alsof kwaaddoen ’zo slecht nog niet is’, of zelfs komisch, ondermijnt zulk vermaak pogingen om een godvruchtige haat met betrekking tot kwaaddoen te ontwikkelen. Vurig gebed daarentegen zal helpen, want Jezus zei: „Bidt voortdurend, opdat gij niet in verzoeking komt. De geest is natuurlijk bereidwillig, maar het vlees is zwak” (Matthéüs 26:41). Over het geconfronteerd worden met een krachtig vleselijk verlangen zei een christen: „Ik dwing mij ertoe te bidden. Soms voel ik mij onwaardig Jehovah te benaderen, maar door mij ertoe te dwingen, door smeekbeden tot hem te richten, krijg ik de kracht die ik nodig heb.” U zult beter begrijpen waarom Jehovah kwaaddoen verafschuwt wanneer u in uw geest de pijnlijke gevolgen ervan de revue laat passeren. — 2 Petrus 2:12, 13.
11. Welke dingen kunnen ons bij tijd en wijle verontrusten?
11 Ondanks het feit dat u in vrede met God verkeert, zult u het bij tijd en wijle door de dagelijkse spanningen en verleidingen, en zelfs door uw eigen zwakheden, moeilijk hebben. Houd in gedachte dat u zich tot een speciaal doelwit van Satan hebt gemaakt. Hij voert oorlog tegen degenen die Gods geboden onderhouden en Jehovah’s Getuigen zijn! (Openbaring 12:17) Hoe kunt u derhalve uw innerlijke vrede bewaren?
Het hoofd bieden aan vredeverstorende rampspoeden
12. (a) Wat is de achtergrond van Psalm 34? (b) Hoe beschrijft de Schrift Davids gevoelens tijdens deze episode?
12 „Talrijk zijn de rampspoeden van de rechtvaardige”, schreef David in Psalm 34:19. Volgens het opschrift van deze psalm 34 ops tekende David die op nadat hij ternauwernood aan de dood was ontsnapt. Op zijn vlucht voor koning Saul zocht David bescherming bij Achis, de Filistijnse koning van Gath. De dienaren van die koning herkenden David en omdat zij zich zijn vroegere militaire heldendaden voor Israël herinnerden, beklaagden zij zich over hem bij Achis. Toen David dit gesprek opving „nam [hij] deze woorden ter harte, en hij werd zeer bevreesd wegens Achis, de koning van Gath” (1 Samuël 21:10-12). Dit was immers de geboorteplaats van Goliath, en David had hun held gedood — hij droeg zelfs het zwaard van de reus! Zouden zij dit grote zwaard nu gebruiken om er zijn hoofd mee af te hakken? Wat kon David doen? — 1 Samuël 17:4; 21:9.
13. Wat deed David gedurende deze rampspoed, en hoe kunnen wij zijn voorbeeld volgen?
13 David richtte zich met intens hulpgeroep smekend tot God. „Deze ellendige riep, en Jehovah zelf hoorde. En uit al zijn noden redde Hij hem”, zei David. Hij zei ook: „Uit al mijn verschrikkingen heeft hij mij bevrijd” (Psalm 34:4, 6, 15, 17). Hebt u ook geleerd u smekend tot Jehovah te richten en in tijden van angstige bezorgdheid uw hart uit te storten? (Efeziërs 6:18; Psalm 62:8) Hoewel de benauwende omstandigheid waarin u verkeert misschien niet zo dramatisch is als Davids ervaring, zult u toch bemerken dat God u op de juiste tijd te hulp zal komen (Hebreeën 4:16). Maar David deed meer dan bidden.
14. Hoe gebruikte David zijn „denkvermogen”, en waarin heeft God voorzien om ons te helpen hetzelfde te doen?
14 David „vermomde . . . zijn gezonde verstand voor hun ogen en ging zich . . . als een krankzinnige gedragen. . . . Ten slotte zei Achis tot zijn dienaren: ’Daar ziet gij een man die zich als een waanzinnige gedraagt. Waarom zoudt gij hem bij mij brengen?’” (1 Samuël 21:13-15) David bedacht een strategie die hem ontkoming verschafte. Jehovah zegende zijn pogingen. Zo verwacht Jehovah ook van ons, wanneer wij met ingewikkelde problemen worden geconfronteerd, dat wij onze verstandelijke vermogens gebruiken en niet eenvoudig verwachten dat God ze voor ons zal oplossen. Hij heeft ons zijn geïnspireerde Woord gegeven, dat „de onervarenen schranderheid . . . kennis en denkvermogen” zal geven (Spreuken 1:4; 2 Timótheüs 3:16, 17). God heeft ook in gemeente-ouderlingen voorzien, die ons kunnen helpen te weten te komen hoe wij aan Gods maatstaven kunnen vasthouden (1 Thessalonicenzen 4:1, 2). Deze mannen kunnen u vaak hulp bieden bij het doen van nazoekwerk in de publikaties van het Wachttorengenootschap om u te helpen een juiste beslissing te nemen of aan een probleem het hoofd te bieden.
15. Waarom is Psalm 34:18 vertroostend?
15 Zelfs wanneer wij bedroefd van hart zijn wegens onze eigen zwakheden of tekortkomingen, kunnen wij, indien wij de juiste geesteshouding bezitten, onze vrede met God behouden. David schreef in Psalm 34:18: „Jehovah is nabij de gebrokenen van hart; en de verbrijzelden van geest redt hij.” Indien wij om vergiffenis vragen en de noodzakelijke stappen doen om kwesties recht te zetten (vooral wanneer het om ernstige overtredingen gaat), zal Jehovah dicht bij ons blijven en ons emotioneel steunen. — Spreuken 28:13; Jesaja 55:7; 2 Korinthiërs 7:9-11.
Persoonlijke ervaring geeft vrede
16. (a) Wat is nog een manier waarop wij nauwkeurige kennis omtrent God verwerven? (b) Verklaar Davids woorden: „Proeft en ziet dat Jehovah goed is.”
16 Behalve het tot ons nemen van geestelijke inlichtingen, bestaat er nog een manier waarop wij nauwkeurige kennis omtrent God kunnen verwerven, namelijk door persoonlijk zijn liefdevolle hulp te ervaren (Psalm 41:10, 11). Uit een benauwende omstandigheid bevrijd worden, betekent niet altijd het onmiddellijke of volledige einde van een probleem; het kan zijn dat u het moet blijven verduren (1 Korinthiërs 10:13). Hoewel Davids leven in Gath gespaard werd, bleef hij verscheidene jaren een vluchteling en moest hij het ene gevaar na het andere onder de ogen zien. Door al deze problemen heen voelde David hoe Jehovah zich om hem bekommerde en hem ondersteunde. Hij had vrede met God nagestreefd en die gevonden, en hij had geleerd dat degenen die dit doen „niets goeds [zal] ontbreken”. Doordat David persoonlijk ondervond hoe Jehovah hem gedurende rampspoed schraagde, kon hij zeggen: „Proeft en ziet dat Jehovah goed is; gelukkig is de fysiek sterke man die tot hem zijn toevlucht neemt.” — Psalm 34:8-10, 14, 15.
17. Welke uitwerking had het op een bepaald gezin dat zij gedurende een rampspoed hun toevlucht tot Jehovah namen?
17 Uw toevlucht tot Jehovah nemen wanneer u moeilijke tijden doormaakt, zal u ook helpen te ’proeven en te zien dat Jehovah goed is’. Door een ongeval verloor een christen in het midden-westen van de Verenigde Staten de goedbetaalde baan die hij al veertien jaar had. Aangezien zij geen inkomen hadden, smeekten hij en zijn gezin God om hulp. Terzelfder tijd besnoeiden zij echter ook hun uitgaven, verrichtten nalezingen op nabijgelegen akkers en visten om aan voedsel te komen. Door hulp van enkelen uit de gemeente en door part-timewerk aan te nemen als dat beschikbaar was, slaagde dit uit vier personen bestaande gezin erin rond te komen. Terugdenkend, zei de moeder een jaar na het ongeval: „Wij kunnen onszelf wijsmaken dat wij op Jehovah vertrouwen terwijl wij in werkelijkheid op onze eigen bekwaamheden, onze huwelijkspartner en onze baan vertrouwen. Wij hebben echter werkelijk geleerd ons vertrouwen alleen op Hem te stellen. Deze andere dingen kunnen weggenomen worden, maar Jehovah heeft ons nooit verlaten — nog geen moment. Ofschoon wij enkel het hoogst noodzakelijke hebben, is de verhouding die wij als gezin met Jehovah hebben, veel nauwer geworden.”
18. Wat zal u in staat stellen om zelfs hardnekkige problemen te verduren?
18 Ja, het kan zijn dat u met hardnekkige financiële tegenspoed te kampen hebt. Of iemand wordt misschien wel gekweld door een chronische fysieke kwaal, een persoonlijkheidsconflict met iemand anders, een emotionele kwaal, zoals depressiviteit, of door een van de talrijke andere problemen die zich kunnen voordoen. Toch zult u, wanneer u God werkelijk kent, het geloof hebben dat hij u ondersteunt (Jesaja 43:10). Dit onverbreekbare vertrouwen zal u helpen te volharden en „de vrede van God [te hebben], die alle gedachte te boven gaat”. — Filippenzen 4:7.
19. Hoe weten wij dat Jehovah ons lijden niet licht opvat?
19 Wanneer wij een kommervolle ervaring meemaken, vergeet dan nooit dat Jehovah weet welk lijden u ondergaat. In een psalm die eveneens werd gecomponeerd toen David terugdacht aan wat hij in Gath had meegemaakt, smeekte hij Jehovah: „Doe mijn tranen toch in uw leren zak. Zijn ze niet in uw boek?” (Psalm 56:8) God luisterde beslist naar Davids verzoek. Wat is het vertroostend te weten dat God zulke door smart en benauwdheid veroorzaakte tranen als het ware opvangt in zijn leren zak, net zoals iemand dure wijn of kostbaar drinkwater in zo’n voorraadvat zou gieten! Zulke tranen zouden altijd in de herinnering worden bewaard, ja, in Gods boek opgeschreven worden. Hoe teder is Jehovah’s zorg!
20. Hoe kunnen wij onze vrede met God vermeerderen?
20 Uw doop is dus slechts het begin van een vredige verhouding met God. Door de persoonlijke hoedanigheden van God en Jezus beter te leren kennen en uit eigen ervaring te ondervinden hoe Jehovah u gedurende beproevingen schraagt, zult u uw vrede met God vermeerderen. Niet alleen zult u een intieme verhouding met Jehovah hebben die een veilige haven zal worden in deze tijd, maar u zult ook de kostbare hoop bezitten eeuwig in het Paradijs te leven, waar u „heerlijke verrukking [zult] vinden in de overvloed van vrede”. — Psalm 37:11, 29.
[Voetnoten]
a Volgens de talmoed gaven rabbi’s uit de oudheid de raad dat een ontwikkeld mens „op straat niet met een vrouw behoorde te spreken”. Indien dit in Jezus’ tijd de gewoonte was, zou dat de reden kunnen zijn waarom zijn discipelen ’zich gingen verwonderen omdat hij met een vrouw sprak’. — Johannes 4:27.
Herinnert u zich dit?
◻ Op welke manieren kunnen wij nauwkeurige kennis van God en Jezus verwerven?
◻ Waartoe zullen wij worden bewogen wanneer wij God en Jezus navolgen?
◻ Hoe volgen wij God na in het haten van het slechte?
◻ Hoe kunnen wij ondanks moeilijkheden vrede behouden?
[Illustratie op blz. 17]
Jezus weigerde toe te laten dat door de gemeenschap gekoesterde vooroordelen hem ervan weerhielden getuigenis te geven. Volgt u zijn ijver in de prediking na?
[Illustraties op blz. 18]
Wanneer David voor een ernstig probleem kwam te staan, richtte hij zich smekend tot Jehovah . . . . . . en gebruikte zijn denkvermogen om ontkoming te zoeken. Jehovah verhoorde Davids gebed