ANTIPATRIS
(Anti̱patris) [Van (behorend tot) Antipater].
Een stad die in 9 v.G.T. door Herodes de Grote werd herbouwd en naar zijn vader Antipater (II) werd genoemd. Ze wordt geïdentificeerd met het huidige Ras el-ʽAin (Tel Afeq), dat in een goed bewaterde en vruchtbare streek van de Vlakte van Saron ligt. Men neemt aan dat Antipatris op de plaats van de in 1 Samuël 4:1 genoemde vroegere stad Afek lag. Opgravingen die daar in 1946, 1961 en 1974 werden geleid, schijnen dit te bevestigen. — Zie AFEK nr. 3.
Hier werd Paulus door een escorte van Romeinse soldaten vanuit Jeruzalem naar toe gebracht. Zij hadden de afstand van ongeveer 50 km door het bergland ’s nachts afgelegd (Han 23:31). De stad lag op de plaats waar de Romeinse militaire wegen die respectievelijk van Jeruzalem en Lydda naar de Romeinse hoofdstad Cesarea voerden, samenkwamen. Van Antipatris werd Paulus door zeventig ruiters de resterende afstand van zo’n 40 km over de Vlakte van Saron naar Cesarea gebracht.