GATH-RIMMON
(Gath-Ri̱mmon) [Wijnpers bij de granaatappelboom].
1. Een stad in het gebied van Dan (Joz 19:40, 41, 45) die aan de Kehathitische levieten werd toegewezen (Joz 21:20, 23, 24). Uit 1 Kronieken 6:66-70 zou men kunnen opmaken dat Gath-Rimmon een Efraïmitische stad was. Op grond van het parallelle verslag in Jozua 21:23, 24 geloven Hebreeuwse geleerden echter dat door een afschrijffout een gedeelte van de tekst abusievelijk weggelaten werd en verloren is gegaan. Zij doen daarom het voorstel om (overeenkomstig Joz 21:23) vóór 1 Kronieken 6:69 het volgende in te voegen: „En uit de stam Dan: Elteke en zijn weidegrond, Gibbethon en zijn weidegrond . . .” Dit kan de oorspronkelijke lezing zijn geweest. Men dient echter niet de mogelijkheid over het hoofd te zien dat Gath-Rimmon een Danitische enclavestad was die zich in het gebied van Efraïm bevond.
Gath-Rimmon wordt gewoonlijk geïdentificeerd met Tell Jerisheh (Tel Gerisa), dat ongeveer 8 km ten NO van het huidige Tel Aviv-Jaffa ligt.
2. Een stad in het gebied van Manasse die aan de Kehathitische levieten werd gegeven (Joz 21:20, 25). Omdat in het overeenkomstige verslag in 1 Kronieken 6:70 „Bileam” staat, geloven veel geleerden dat in Jozua 21:25 oorspronkelijk deze laatstgenoemde naam heeft gestaan in plaats van Gath-Rimmon. — Zie JIBLEAM.