Een Jeruzalem dat zijn naam eer aandoet
„Weest blij voor eeuwig over wat ik schep. Want ziet, ik schep Jeruzalem tot een reden voor blijdschap.” — JESAJA 65:18.
1. Hoe dacht Ezra over Gods uitverkoren stad?
ALS een ijverige onderzoeker van Gods Woord beschouwde de joodse priester Ezra het verband dat er eens tussen Jeruzalem en Jehovah’s zuivere aanbidding had bestaan als iets heel kostbaars (Deuteronomium 12:5; Ezra 7:27). Zijn liefde voor Gods stad wordt onthuld in het gedeelte van de bijbel dat hij onder inspiratie optekende — Eén en Twee Kronieken en Ezra. Van de meer dan 800 maal dat de naam Jeruzalem in de hele bijbel voorkomt, treft men die voor bijna een kwart in deze historische verslagen aan.
2. Welke profetische betekenis ligt opgesloten in de naam Jeruzalem?
2 In het bijbelse Hebreeuws kan „Jeruzalem” worden opgevat als een vorm van de Hebreeuwse taal die de dualis of het tweevoud wordt genoemd. De dualis wordt het meest gebruikt bij voorwerpen die paarsgewijs voorkomen, zoals ogen, oren, handen en voeten. In deze dualisvorm kan de naam Jeruzalem beschouwd worden als profetisch voor de vrede die Gods volk op tweevoudige wijze zou ondervinden — in geestelijk en fysiek opzicht. De Schrift onthult niet of Ezra dit volledig begreep. Als priester deed hij echter zijn best de joden te helpen zich in vrede met God te verheugen. En hij werkte beslist hard, zodat Jeruzalem de betekenis van zijn naam, dat wil zeggen, „Bezit(ting) [of Fundament] van tweevoudige vrede”, eer zou aandoen. — Ezra 7:6.
3. Hoeveel jaren gingen er voorbij voordat wij weer iets vernemen over de activiteiten van Ezra, en in welke omstandigheden treffen wij hem aan?
3 De bijbel zegt niet waar Ezra zich bevond in de twaalf jaar die er lagen tussen zijn bezoek aan Jeruzalem en Nehemia’s aankomst in de stad. De slechte geestelijke toestand waarin de natie gedurende die tijd verkeerde, geeft te kennen dat Ezra afwezig was. Toch bemerken wij dat Ezra, vlak nadat de muur van de stad was herbouwd, wederom als een getrouwe priester in Jeruzalem dient.
Een schitterende vergadering
4. Wat was opmerkelijk aan de eerste dag van Israëls zevende maand?
4 De muur van Jeruzalem was precies op tijd voltooid voor de belangrijke feestmaand Tisjri, de zevende maand van Israëls godsdienstige of religieuze kalender. Op de eerste dag van Tisjri vierde men een speciaal feest van de nieuwe maan dat het feest der trompetten werd genoemd. Op die dag bliezen priesters op trompetten terwijl er slachtoffers aan Jehovah werden gebracht (Numeri 10:10; 29:1). Deze dag bereidde de Israëlieten voor op de jaarlijkse Verzoendag op de 10de Tisjri en het vreugdevolle feest der inzameling van de 15de tot de 21ste van dezelfde maand.
5. (a) Hoe maakten Ezra en Nehemia een goed gebruik van „de eerste dag van de zevende maand”? (b) Waarom weenden de Israëlieten?
5 Op „de eerste dag van de zevende maand” verzamelde „het gehele volk” zich, waarschijnlijk daartoe door Nehemia en Ezra aangemoedigd. Hieronder bevonden zich mannen, vrouwen en „allen die genoeg begrip hadden om te luisteren”. Bijgevolg waren jonge kinderen aanwezig die oplettend aandacht schonken, terwijl Ezra op een podium stond en „van het aanbreken van de dag tot de middag” de Wet voorlas (Nehemia 8:1-4). Met geregelde tussenpozen hielpen de levieten het volk te begrijpen wat er werd voorgelezen. Dit bewoog de Israëlieten tot tranen, aangezien zij beseften hoe schromelijk zij en hun voorvaders tekort waren geschoten in het gehoorzamen van Gods Wet. — Nehemia 8:5-9.
6, 7. Wat kunnen christenen leren van hetgeen Nehemia deed om de joden te doen ophouden met wenen?
6 Maar dit was niet de tijd voor droefgeestig geween. Het was een feestdag en het volk had net het werk aan de herbouw van de muur van Jeruzalem voltooid. Derhalve hielp Nehemia hen in de juiste gemoedsgesteldheid te komen door te zeggen: „Gaat heen, eet het vette en drinkt het zoete, en zendt delen aan degene voor wie niets is bereid; want deze dag is heilig voor onze Heer, en gevoelt geen smart, want de vreugde van Jehovah is uw vesting.” Gehoorzaam „[ging] het gehele volk . . . heen om te eten en te drinken en om delen te zenden en grote vreugde te bedrijven, want zij hadden de woorden die men hun had bekendgemaakt, begrepen”. — Nehemia 8:10-12.
7 Gods hedendaagse dienstknechten kunnen veel uit dit verslag leren. Zij die het voorrecht hebben onderdelen op vergaderingen en congressen te behartigen, dienen het bovenstaande in gedachte te houden. Bij zulke gelegenheden wordt niet alleen voorzien in corrigerende raad die soms noodzakelijk is, maar ze beklemtonen ook de voordelen en zegeningen die voortvloeien uit het feit dat men aan Gods vereisten voldoet. Er worden prijzende woorden geuit voor de voortreffelijke werken die zijn verricht en er wordt voorzien in aanmoediging om te volharden. Gods dienstknechten dienen met vreugde des harten van zulke bijeenkomsten vandaan te gaan wegens het opbouwende onderwijs dat zij uit Gods Woord ontvangen hebben. — Hebreeën 10:24, 25.
Nog een vreugdevolle bijeenkomst
8, 9. Welke speciale vergadering vond plaats op de tweede dag van de zevende maand, met welk gevolg voor Gods volk?
8 Op de tweede dag van die speciale maand „verzamelden zich de hoofden van de vaderen van het gehele volk, de priesters en de levieten bij Ezra, de afschrijver, ja, om inzicht te verwerven in de woorden van de wet” (Nehemia 8:13). Ezra was uitermate geschikt om deze vergadering te leiden, aangezien hij „zijn hart [had] bereid om de wet van Jehovah te raadplegen en haar te volbrengen en om in Israël voorschrift en gerechtigheid te onderwijzen” (Ezra 7:10). Ongetwijfeld werden op deze vergadering terreinen belicht waarop Gods volk zich meer naar het Wetsverbond moest schikken. Van onmiddellijk belang was de noodzaak om gepaste voorbereidingen te treffen voor de viering van het naderende Loofhuttenfeest.
9 Dit feest dat een week duurde, werd op juiste wijze gevierd, waarbij het gehele volk in tijdelijke onderkomens verbleef die van de takken en bladeren van diverse bomen waren gemaakt. Het volk bouwde deze loofhutten op hun platte daken, op de binnenplaatsen, in de tempelvoorhoven en op de openbare pleinen van Jeruzalem (Nehemia 8:15, 16). Wat een schitterende gelegenheid was dit om Gods volk bijeen te roepen en hun voor te lezen uit Gods Wet! (Vergelijk Deuteronomium 31:10-13.) Dit werd elke dag „van de eerste dag tot de laatste dag” van het feest gedaan, waardoor er van de zijde van Gods volk „een zeer uitbundig vreugdebetoon” ontstond. — Nehemia 8:17, 18.
Wij dienen Gods huis niet te veronachtzamen
10. Waarom werd er op de 24ste dag van de zevende maand een bijzondere bijeenkomst georganiseerd?
10 Er is een geschikte tijd en plaats om ernstige tekortkomingen onder Gods volk te corrigeren. Aangezien Ezra en Nehemia blijkbaar beseften dat het daar toen de geschikte tijd voor was, troffen zij regelingen voor een vastendag op de 24ste van de maand Tisjri. Wederom werd Gods Wet voorgelezen en het volk deed belijdenis van zijn zonden. Vervolgens lieten de levieten Gods barmhartige handelingen met zijn eigenzinnige volk de revue passeren, brachten Jehovah schitterende uitingen van lof en sloten „een betrouwbare overeenkomst”, die met het zegel van hun vorsten, levieten en priesters werd bekrachtigd. — Nehemia 9:1-38.
11. Aan welke „betrouwbare overeenkomst” verbonden de joden zich?
11 Het volk in het algemeen zwoer een eed om zich aan de op schrift gestelde „betrouwbare overeenkomst” te houden. Zij zouden „in de wet van de ware God [wandelen]”. En zij kwamen overeen geen echtverbintenissen met „de volken van het land” aan te gaan (Nehemia 10:28-30). Bovendien stelden de joden zich onder de verplichting de sabbat te onderhouden, een jaarlijkse financiële bijdrage ter ondersteuning van de ware aanbidding te schenken, hout voor het offeraltaar te leveren, de eerstgeborenen van hun kleinvee- en rundveekudden als slachtoffer te geven en de eerstelingen van hun land naar de eetzalen van de tempel te brengen. Het is duidelijk dat zij vastbesloten waren ’het huis van hun God niet te veronachtzamen’. — Nehemia 10:32-39.
12. Wat houdt het in Gods huis in deze tijd niet te veronachtzamen?
12 Thans moeten Jehovah’s dienstknechten erop toezien dat zij hun voorrecht om in de voorhoven van Jehovah’s grote geestelijke tempel ’heilige dienst te verrichten’ niet veronachtzamen (Openbaring 7:15). Dit houdt in dat zij geregelde innige gebeden ter bevordering van Jehovah’s aanbidding opzenden. In overeenstemming met zulke gebeden leven, vereist dat zij zich op christelijke vergaderingen voorbereiden en daar een aandeel aan hebben, deelnemen aan de regelingen om het goede nieuws te prediken en geïnteresseerden helpen door terug te gaan en indien mogelijk bijbelstudies bij hen te leiden. Velen die Gods huis niet willen veronachtzamen geven financiële bijdragen voor het predikingswerk en het onderhoud van plaatsen van ware aanbidding. Wij zijn misschien ook in staat onze steun te geven aan het bouwen van dringend noodzakelijke vergaderplaatsen en ze ook schoon en netjes te houden. Een belangrijke manier om liefde voor Gods geestelijke huis te tonen, is de vrede te bevorderen onder medegelovigen en iedereen die materiële of geestelijke hulp nodig heeft bij te staan. — Mattheüs 24:14; 28:19, 20; Hebreeën 13:15, 16.
Een vreugdevolle inwijding
13. Welke dringende aangelegenheid verdiende aandacht voordat de muur van Jeruzalem ingewijd kon worden, en welk schitterende voorbeeld gaven velen?
13 De „betrouwbare overeenkomst” die in Nehemia’s tijd werd bezegeld, bereidde Gods volk uit de oudheid voor op de dag waarop de muur van Jeruzalem werd ingewijd. Maar er was een andere aangelegenheid die nog steeds aandacht behoefde. Nu Jeruzalem door een grote muur met twaalf poorten omsloten was, waren er meer inwoners nodig. Hoewel sommige Israëlieten daar woonden, „was [de stad] uitgestrekt en groot, en er was weinig volk in” (Nehemia 7:4). Om dit probleem op te lossen „[wierp] het volk . . . het lot om er één op elke tien naar toe te brengen ten einde in Jeruzalem, de heilige stad, te wonen”. De bereidwillige reactie op deze regeling bracht het volk ertoe „al de mannen die zich vrijwillig aanboden om in Jeruzalem te wonen”, te zegenen (Nehemia 11:1, 2). Wat een schitterend voorbeeld voor ware aanbidders in deze tijd wier omstandigheden hen in staat stellen te verhuizen naar plaatsen waar een grotere behoefte aan rijpe christelijke hulp bestaat!
14. Wat gebeurde er op de dag van de inwijding van de muur van Jeruzalem?
14 Er werden weldra belangrijke voorbereidingen getroffen voor de grote dag waarop de muur van Jeruzalem ingewijd zou worden. Musici en zangers kwamen uit de omliggende steden van Juda bijeen. Dezen werden tot twee grote dankkoren gevormd, elk gevolgd door een optocht (Nehemia 12:27-31, 36, 38). De koren en optochten begonnen vanaf een op de muur gelegen punt dat het verst van de tempel verwijderd lag, waarschijnlijk vanaf de Dalpoort, en liepen in tegengestelde richting totdat ze elkaar bij Gods huis ontmoetten. „Voorts offerden zij op die dag grote slachtoffers en verheugden zich, want de ware God zelf had gemaakt dat zij zich konden verheugen met grote vreugde. En ook de vrouwen en de kinderen zelf verheugden zich, zodat het vreugdebetoon van Jeruzalem in de verte gehoord kon worden.” — Nehemia 12:43.
15. Waarom was de inwijding van de muur van Jeruzalem geen reden tot blijvende vreugde?
15 De bijbel verschaft geen datum voor deze vreugdevolle viering. Ongetwijfeld was het een hoogtepunt, zo niet de climax van Jeruzalems herstel. Er moest uiteraard nog veel gebouwd worden in de stad. Mettertijd verloren de inwoners van Jeruzalem hun voortreffelijke geestelijke reputatie. Toen Nehemia de stad bijvoorbeeld voor een tweede maal bezocht, ontdekte hij dat Gods huis wederom veronachtzaamd werd en dat de Israëlieten wederom met heidense vrouwen trouwden (Nehemia 13:6-11, 15, 23). Deze zelfde wantoestanden worden in de geschriften van de profeet Maleachi bevestigd (Maleachi 1:6-8; 2:11; 3:8). De inwijding van de muur van Jeruzalem was dus geen reden tot blijvende vreugde.
Een reden tot eeuwige vreugde
16. Naar welke climactische gebeurtenissen ziet Gods volk uit?
16 Jehovah’s volk ziet thans uit naar het tijdstip waarop God over al zijn vijanden zal zegevieren. Hiermee zal een begin worden gemaakt met de vernietiging van „Babylon de Grote” — een symbolische stad die alle vormen van valse religie omvat (Openbaring 18:2, 8). De vernietiging van valse religie zal de eerste fase van de komende grote verdrukking kenmerken (Mattheüs 24:21, 22). Voor ons ligt ook een waarlijk gedenkwaardige gebeurtenis — de hemelse bruiloft van de Heer Jezus Christus met zijn bruid van 144.000 burgers van „het Nieuwe Jeruzalem” (Openbaring 19:7; 21:2). Wij kunnen niet precies zeggen wanneer die climactische echtverbintenis voltooid zal zijn, maar het zal ongetwijfeld een vreugdevolle gebeurtenis zijn. — Zie De Wachttoren van 15 augustus 1990, blz. 30, 31.
17. Wat weten wij over de voltooiing van het Nieuwe Jeruzalem?
17 Wij weten wel dat de voltooiing van het Nieuwe Jeruzalem heel nabij is (Mattheüs 24:3, 7-14; Openbaring 12:12). In tegenstelling tot de aardse stad Jeruzalem zal ze nooit een reden tot teleurstelling zijn. Dit komt omdat al haar burgers met de geest gezalfde, beproefde en gelouterde volgelingen van Jezus Christus zijn. Door hun getrouwheid tot de dood zal elk van hen hebben bewezen eeuwig getrouw te zijn aan de Universele Soeverein, Jehovah God. Dit is zeer betekenisvol voor de rest van de mensheid — de levenden en de doden!
18. Waarom dienen wij ons ’uitbundig te verheugen en blij te zijn voor eeuwig’?
18 Beschouw eens wat er zal gebeuren wanneer het Nieuwe Jeruzalem zijn aandacht richt op mensen die geloof oefenen in Jezus’ loskoopoffer. „Zie!”, schreef de apostel Johannes. „De tent van God is bij de mensen, en hij zal bij hen verblijven, en zij zullen zijn volken zijn. En God zelf zal bij hen zijn. En hij zal elke traan uit hun ogen wegwissen, en de dood zal niet meer zijn, noch rouw, noch geschreeuw, noch pijn zal er meer zijn. De vroegere dingen zijn voorbijgegaan” (Openbaring 21:2-4). Bovendien zal God deze met een stad te vergelijken regeling gebruiken om de mensheid tot menselijke volmaaktheid op te heffen (Openbaring 22:1, 2). Wat zijn dit schitterende redenen om ’zich uitbundig te verheugen en voor eeuwig blij te zijn over wat God thans schept’! — Jesaja 65:18.
19. Wat is het geestelijke paradijs waarin christenen bijeenvergaderd zijn?
19 Berouwvolle mensen hoeven echter niet tot dan te wachten om hulp van God te ontvangen. In het jaar 1919 is Jehovah ermee begonnen de laatste leden van de 144.000 bijeen te brengen in een geestelijk paradijs, waar de vruchten van Gods geest — zoals liefde, vreugde en vrede — overvloedig aanwezig zijn (Galaten 5:22, 23). Een bijzonder kenmerk van dit geestelijke paradijs is het geloof van zijn gezalfde bewoners, die wonderbaarlijk produktief zijn geweest doordat zij de leiding hebben genomen in de prediking van het goede nieuws van Gods koninkrijk op de gehele bewoonde aarde (Mattheüs 21:43; 24:14). Als gevolg hiervan is het bijna zes miljoen „andere schapen”, die een aardse hoop hebben, eveneens toegestaan het geestelijke paradijs binnen te gaan en zich in produktief werk te verheugen (Johannes 10:16). Zij zijn hiervoor in aanmerking gekomen door zich op basis van hun geloof in het loskoopoffer van zijn Zoon, Jezus Christus, aan Jehovah God op te dragen. Hun omgang met de toekomstige leden van het Nieuwe Jeruzalem is inderdaad een zegen gebleken. Bijgevolg heeft Jehovah door zijn bemoeienissen met gezalfde christenen een stevig fundament gelegd voor „een nieuwe aarde” — een maatschappij van godvrezende mensen die het aardse grondgebied van het hemelse koninkrijk zullen beërven. — Jesaja 65:17; 2 Petrus 3:13.
20. Hoe zal het Nieuwe Jeruzalem zijn naam eer aandoen?
20 De vredige toestanden waarin Jehovah’s dienstknechten zich thans in hun geestelijke paradijs verheugen, zullen binnenkort in een letterlijk paradijs op aarde heersen. Dat zal plaatsvinden wanneer het Nieuwe Jeruzalem uit de hemel neerdaalt om de mensheid te zegenen. In twee opzichten zal Gods volk zich verheugen in de vredige in Jesaja 65:21-25 beloofde toestanden. Als Jehovah’s verenigde aanbidders in het geestelijke paradijs ondervinden de gezalfden die hun plaats in het hemelse Nieuwe Jeruzalem nog moeten innemen en degenen die deel uitmaken van de „andere schapen”, thans door God geschonken vrede. En deze vrede zal zich uitstrekken tot het letterlijke paradijs, wanneer ’Gods wil gelijk in de hemel zo ook op de gehele aarde geschiedt’ (Mattheüs 6:10). Ja, Gods glorierijke hemelse stad zal de naam Jeruzalem als het stevige ’Fundament van tweevoudige vrede’ eer aandoen. Tot in alle eeuwigheid zal ze tot lof en eer strekken van haar Grootse Schepper, Jehovah God, en van haar Bruidegom-Koning, Jezus Christus.
Kunt u zich dit herinneren?
◻ Wat werd er tot stand gebracht toen Nehemia het volk in Jeruzalem bijeenbracht?
◻ Wat moesten de joden uit de oudheid doen om het huis van God niet te veronachtzamen, en wat wordt ons gevraagd te doen?
◻ Hoe is „Jeruzalem” betrokken bij het tot stand brengen van blijvende vreugde en vrede?
[Kaart op blz. 23]
(Zie publicatie voor volledig gezette tekst)
POORTEN VAN JERUZALEM
Getallen geven de huidige hoogte in meters aan
VISPOORT
POORT VAN DE OUDE STAD
EFRAÏMPOORT
HOEKPOORT
Brede Muur
Openbaar plein
DALPOORT
TWEEDE STADSGEDEELTE
Eerste noordelijke muur
STAD VAN DAVID
ASPOORT
Dal van Hinnom
Burcht
SCHAAPSPOORT
POORT VAN DE WACHT
Tempelterrein
INSPECTIEPOORT
PAARDENPOORT
OFEL
Openbaar plein
WATERPOORT
Gihonbron
BRONPOORT
Koningstuin
En-Rogel
Tyropeondal (centrale dal)
Stroomdal van de Kidron
740
730
730
750
770
770
750
730
710
690
670
620
640
660
680
700
720
740
730
710
690
670
Vermoedelijke omvang van de muur van Jeruzalem ten tijde dat de stad werd vernietigd en toen Nehemia de leiding nam in de herbouw van de muur