Vrees voor God — Kan het u tot voordeel strekken?
„Vrees de ware God en onderhoud zijn geboden. Want dit is de gehele verplichting van de mens.” — PREDIKER 12:13.
1, 2. (a) Waarop dient onze aanbidding van God gebaseerd te zijn? (b) Maar welk andere vereiste stelt God? (Deuteronomium 10:12)
KLINKT de uitdrukking „vrees voor God” u vreemd in de oren? Velen vinden misschien dat zij, indien zij God werkelijk liefhebben, hem niet ook nog behoeven te vrezen. Moet dat werkelijk allebei? En zo ja, hoe kan de vrees voor God ons dan tot voordeel strekken?
2 De Schrift toont aan dat onze aanbidding van God en onze dienst voor hem op liefde gebaseerd moeten zijn. Jezus maakte dit duidelijk toen hij zei dat wij Jehovah moeten liefhebben met geheel ons hart, geheel onze ziel, geheel ons verstand en geheel onze kracht (Markus 12:30). Maar in Gods Woord wordt ook beklemtoond dat het belangrijk is Hem te vrezen. Heel kernachtig wordt in Prediker 12:13 tot ons gezegd: „Vrees de ware God en onderhoud zijn geboden. Want dit is de gehele verplichting van de mens.” Is het onlogisch dat Jehovah van ons vraagt hem terzelfder tijd te vrezen en lief te hebben?
3. Wat moeten wij met betrekking tot vrees in gedachte houden?
3 Nee, eigenlijk niet — wanneer wij tenminste in gedachte houden dat er verschillende soorten van vrees zijn. Als mensen aan vrees denken, gaan hun gedachten gewoonlijk in de richting van een ziekelijk gevoel waardoor hoop wordt verwoest en men ontmoedigd raakt. Het spreekt vanzelf dat Jehovah niet wil dat wij zulke gevoelens ten aanzien van hem koesteren! Onze hemelse Vader wil dat wij tot hem naderen zoals een kind tot zijn vader zou naderen, overtuigd van de liefde die zijn vader voor hem heeft en toch tegelijkertijd bang om hem te mishagen. Zo’n vrees zal ons helpen onze hemelse Vader gehoorzaam te blijven wanneer wij worden verleid om verkeerde dingen te doen. Dit is de juiste „godvruchtige vrees” die christenen moeten hebben. — Hebreeën 5:7; 11:7.
4. Welke soort van vrees wordt weggenomen door liefde?
4 Jehovah is niet als een ongevoelige rechter, die zijn dienstknechten eenvoudig telkens weer straft als zij een fout begaan. Hij houdt daarentegen van hen en heeft hun welzijn op het oog. Als wij dus een fout maken of een zonde begaan, mag vrees voor Jehovah ons er niet van weerhouden er met hem over te spreken (1 Johannes 1:9; 2:1). Onze eerbiedige vrees voor Jehovah is geen vrees om onvriendelijk behandeld of verworpen te worden. Zoals wij in 1 Johannes 4:18 lezen: „Er is in de liefde geen vrees, maar volmaakte liefde werpt vrees buiten, want vrees legt een beperking op.” „Volmaakte liefde” zal echter niet de diepe eerbied en gepaste vrees wegnemen die wij voor Jehovah als onze Schepper en Levengever dienen te hebben. — Psalm 25:14.
Beschouw de voordelen
5. (a) Hoe alleen kan wijsheid worden verkregen? (b) Wat bewoog een voormalige drugverslaafde ertoe een verandering aan te brengen in zijn onverstandige levenswandel?
5 Laten wij eens enkele van de voordelen beschouwen die voortvloeien uit „de vrees voor Jehovah”. Ze leidt er bijvoorbeeld toe dat wij ware wijsheid verwerven. Mensen hebben langs allerlei wegen getracht die wijsheid te bemachtigen, en zij hebben zich alle mogelijke moeite daarvoor getroost, maar zij zijn er niet in geslaagd omdat zij een grondbeginsel negeren: „De vrees voor Jehovah is het begin van wijsheid” (Psalm 111:10; Spreuken 9:10). Zie eens hoe deze vrees een voormalige drugverslaafde heeft geholpen wijs te handelen. Hij zet uiteen: „Naarmate ik kennis van God in mij opnam, ontwikkelde ik tevens de vrees hem te grieven of te mishagen. Ik wist dat hij toekeek, en ik verlangde ernaar door hem goedgekeurd te worden. Het bewoog mij ertoe de drugs die ik in mijn bezit had te vernietigen door ze weg te spoelen in het toilet.” Deze man overwon zijn slechte gewoonten, droeg zijn leven aan Jehovah op en is nu een bedienaar in Johannesburg (Zuid-Afrika).
6. Hoe zal „de vrees voor Jehovah” ons beschermen tegen slechte dingen, en waartoe zal ze ons aanzetten?
6 Zou u het slechte graag uit de weg willen gaan? „De vrees voor Jehovah betekent het kwade te haten” (Spreuken 8:13). Ja, deze juiste vrees kan u weerhouden van veel slechte gewoonten die door God worden veroordeeld, zoals roken, drugmisbruik, dronkenschap en seksuele immoraliteit. Behalve dat u Jehovah behaagt, beschermt u zich ook tegen de verschrikkelijke dingen die mensen overkomen, met inbegrip van de afschrikwekkende ziekten waaraan zij zich blootstellen (Romeinen 1:26, 27; 12:1, 2; 1 Korinthiërs 6:9, 10; 1 Thessalonicenzen 4:3-8). Vrees voor God zal u niet alleen helpen u te hoeden voor wat slecht en pervers is, maar zal u tevens aanzetten tot wat zuiver en heilzaam is, want ons wordt gezegd dat „de vrees voor Jehovah . . . zuiver [is]”. — Psalm 19:9.
7, 8. (a) Hoe ondervond een jong meisje dat „de vrees voor Jehovah” tot geluk leidt? (b) Noem nog enkele voordelen die degenen ten deel vallen die Jehovah vrezen.
7 Geluk is nog een doel dat door de meeste mensen wordt nagestreefd. Hoe kunt u het verwerven? Gods Woord zegt: „Gelukkig is de man die Jehovah vreest” (Psalm 112:1; 128:1). Dit blijkt uit de ervaring van een tienermeisje. Zij had zich overgegeven aan allerlei vormen van ongeoorloofde seks, en bovendien had zij zich ingelaten met spiritisme en was zij gaan stelen. Toen begon zij de bijbel te bestuderen en raakte doordrongen van de noodzaak naar Jehovah te luisteren en hem te vrezen. Zij zegt: „Dat ik Jehovah heb leren kennen, is het mooiste wat mij is overkomen. Jehovah heeft mij zo geweldig geholpen de waarheid en geluk te vinden. Ik voel dat ik hem enorm veel verschuldigd ben omdat hij mij de ogen heeft geopend en mij de kans heeft gegeven werkelijk na te denken en hem te vinden. Nu wil ik andere mensen helpen dit geluk te vinden.”
8 Jehovah belooft ook dat hij ’hen die zijn naam vrezen’, zal belonen (Openbaring 11:18). Bovendien „[leidt] de vrees voor Jehovah . . . ten leven, en verzadigd zal men de nacht doorbrengen; men zal niet met kwaad bezocht worden” (Spreuken 19:23). Ja, het is „de vrees voor Jehovah” die ons alles zal brengen wat wij ooit nodig kunnen hebben. Wanneer deze vrees gepaard gaat met nederigheid is het resultaat „rijkdom en heerlijkheid en leven”. — Spreuken 22:4; 10:27.
9. Waarom leidt „de vrees voor Jehovah” tot de enige levenswijze die van wijsheid getuigt? (Job 28:28; Micha 6:9)
9 Worden wij hierdoor niet in alle opzichten aangemoedigd om de ware God te vrezen? Waarlijk, „de vrees voor Jehovah” is zeer aantrekkelijk. Ze leidt tot alles wat ons ware voldoening zal schenken — een zeldzame ervaring in deze tijd. Hoe bemoedigend zijn de volgende geïnspireerde woorden: „Hoewel een zondaar misschien honderdmaal kwaad doet en lange tijd blijft zoals hij verkiest, ben ik mij er toch ook van bewust dat het goed zal aflopen met hen die de ware God vrezen, omdat zij hem hebben gevreesd. Maar het zal volstrekt niet goed aflopen met de goddeloze, noch zal hij zijn dagen verlengen, die als een schaduw zijn, omdat hij God niet vreest”! (Prediker 8:12, 13) Wie wil er nu niet dat het voor hem „goed [zal] aflopen”? Dit geluk is alleen weggelegd voor degenen die God vrezen. — Psalm 145:19.
10. Wat zijn enkele uiterst belangrijke redenen die ons ertoe dienen te bewegen God te vrezen?
10 Dient dit ons niet vastbesloten te maken diepe eerbied, ja, ontzag te hebben voor onze hemelse Vader, Jehovah? Wij dienen werkelijk een gezonde vrees te hebben hem te mishagen. Wij hebben diepe waardering voor alle liefderijke goedheid die hij ons heeft betoond. Alles wat wij hebben, komt van hem (Openbaring 4:11). Bovendien is hij de Opperste Rechter, de Almachtige, die de macht bezit om degenen die hem niet gehoorzamen ter dood te brengen. „Blijft . . . met vrees en beven uw eigen redding bewerken”, maant de apostel Paulus. — Filippenzen 2:12; Hosea 3:5; Lukas 12:4, 5.
11. (a) Welke houding dient door christenen in deze laatste dagen gemeden te worden? (b) Welke geest moet aangekweekt worden?
11 Hieruit valt niet af te leiden dat wij redding kunnen verwerven door een futloze houding aan te nemen, door zo min mogelijk te doen en te hopen dat alles op de een of andere manier goed zal aflopen. Dit is niet de houding die aan de dag gelegd moet worden door christenen die er in deze laatste dagen naar streven hun relatie met Degene die tot in hun hart kan kijken en hun diepste gedachten en bedoelingen kent, in stand te houden (Jeremia 17:10). Alleen degenen die een juiste waardering voor Jehovah hebben, zullen door hem worden erkend. Hij zegt: „Op deze dan zal ik zien, op de ellendige en de verslagene van geest en die voor mijn woord beeft.” — Jesaja 66:2.
Wij moeten leren Jehovah te vrezen
12. (a) In welke opzichten werd de natie Israël boven andere natiën begunstigd? (b) Wat verwachtte Jehovah daarvoor terug?
12 Wanneer wij Jehovah’s bemoeienissen met Israël beschouwen, kan dat ons nog dieper doordringen van de noodzaak hem te vrezen. Geen andere natie heeft zich in zo veel zorg en aandacht van de Soeverein van het universum verheugd (Deuteronomium 4:7, 8, 32-36; 1 Samuël 12:24). De Israëlieten zagen met hun eigen ogen hoe Jehovah handelde met de Egyptenaren, die, omdat zij geen vrees voor hem hadden, zijn volk in slavernij hielden en onderdrukten. Wat verwachtte hij daarvoor terug? „Roep het volk bijeen, de mannen en de vrouwen en de kleinen en uw inwonende vreemdeling die binnen uw poorten is, opdat zij mogen luisteren en opdat zij mogen leren, daar zij Jehovah, uw God, moeten vrezen en er zorg voor moeten dragen alle woorden van deze wet te volbrengen. En hun zonen die er niet van geweten hebben, dienen te luisteren, en zij moeten Jehovah, uw God, leren vrezen, al de dagen dat gij leeft op de bodem die gij aan de overzijde van de Jordaan in bezit gaat nemen.” — Deuteronomium 31:12, 13; 14:23.
13. Waar dienen ouders zich in verband met hun kinderen voornamelijk om te bekommeren?
13 Net als de Israëlieten moeten Gods hedendaagse dienstknechten „Jehovah . . . leren vrezen”. Wat een verantwoordelijkheid legt dit ons allen op — en in het bijzonder ouders! Ouders, vraag uzelf af: ’Hoe kan ik mijn kinderen helpen een hart te verwerven dat Jehovah vreest?’ Wat zal — wanneer uw kinderen straks volwassen worden en het huis uit gaan — in geestelijk, mentaal of materieel opzicht een betere bescherming voor hen vormen dan het bezit van deze vrees voor God? Jehovah zelf beklemtoont het belang hiervan wanneer hij de verzuchting slaakt: „Zouden zij dat hart van hen maar ontwikkelen om mij te vrezen en al mijn geboden steeds te onderhouden, opdat het hun en hun zonen tot onbepaalde tijd goed mocht gaan!” — Deuteronomium 5:29; 4:10.
14. Noem één factor die ouders in gedachte dienen te houden wanneer zij hun kinderen vrees voor Jehovah bijbrengen, en leg uit hoe dit in praktijk gebracht dient te worden.
14 Iedere christen die een gezin heeft grootgebracht, zal grif beamen dat dit geen gemakkelijke taak is. Niettemin brengt Gods geïnspireerde Woord verscheidene hoogst belangrijke factoren onder de aandacht van ouders. Eén daarvan is beginnen als de kinderen jong zijn. Hoe jong? Toen de Israëlieten bijeenkwamen om door Jehovah onderricht te worden, waren de „kleinen” ook aanwezig (Deuteronomium 29:10-13; 31:12, 13). Kennelijk namen de Israëlitische vrouwen bij zulke gelegenheden hun baby’s mee, omdat de aanwezigheid van allen vereist was. Helemaal „van kindsbeen af” leerden hun zonen en dochters de noodzaak op zulke vergaderingen stil te zijn en te luisteren (2 Timótheüs 3:15). Neem dus uw „kleinen” mee naar de vergaderingen. Betrek hen ook in de velddienst zodra zij in staat zijn er een aandeel aan te hebben. Veel jongeren hebben al voordat zij naar school gaan, geleerd een tijdschrift of traktaat aan te bieden. Begin uw „kleinen” in kleine dingen al vroeg „de vrees voor Jehovah” bij te brengen.
15. Wat is een tweede factor, en hoe kunnen ouders ervoor zorgen dat hier de hand aan wordt gehouden?
15 Een andere factor is consequent zijn. Hier kan de hand aan gehouden worden indien wij ons bij de opleiding, het strenge onderricht en het onderwijs dat wij onze kinderen geven, altijd aan Gods Woord houden. Zelfs als het gaat om ontspanning of vrijetijdsbesteding moet u altijd door bijbelse beginselen laten bepalen wat bij zulke gelegenheden toegestaan zal worden (Efeziërs 6:4). Dit zal inspanning vergen, zoals Gods Woord zo duidelijk te kennen geeft: „En deze woorden die ik u heden gebied, moeten op uw hart blijken te zijn; en gij moet ze uw zoon inscherpen en erover spreken wanneer gij in uw huis zit en wanneer gij op de weg gaat en wanneer gij neerligt en wanneer gij opstaat” (Deuteronomium 6:4-9; 4:9; 11:18-21). Wanneer u op deze wijze door de jaren heen consequent bent, zal dat uw kinderen ten zeerste helpen een hart te ontwikkelen dat Jehovah vreest.
16. (a) Wat is de derde factor, en waarom is deze zo belangrijk? (b) Wat zouden ouders zich kunnen afvragen?
16 Ouders moeten er ook naar streven in het verstand en het hart van hun kinderen te prenten dat zij zelf als ouders ’Jehovah vrezen’ (Psalm 22:23). Eén manier waarop zij dit kunnen doen, is door theocratische raad toe te passen bij het opleiden en streng onderrichten van hun kinderen. Dit is de derde factor die beschouwd moet worden. Vraag u af: ’Heb ik een geregelde bijbelstudie met mijn kinderen?’ ’Maak ik voor mijn jongere kinderen ten volle gebruik van hulpmiddelen zoals Mijn boek met bijbelverhalen en Naar de Grote Onderwijzer luisteren?’ ’Gebruik ik, wanneer zij ouder worden, het boek Maak je jeugd tot een succes en de artikelenserie „Jonge mensen vragen” in Ontwaakt!?’ ’Tref ik regelingen voor heilzame ontspanning en gezond amusement, dat geen nadelige uitwerking op mijn kinderen zal hebben?’ ’Heb ik aanvaard wat Jehovah’s organisatie over hoger onderwijs heeft gezegd?’ ’Onderricht ik mijn kinderen dienovereenkomstig?’ ’Zijn de doeleinden die ik voor mijn kinderen heb gesteld, geschikt om hen te helpen „godvruchtige vrees” te verwerven?’ — Hebreeën 5:7.
17. Wie strekt het tot voordeel wanneer kinderen leren Jehovah te vrezen? Illustreer dit.
17 De voordelen en vreugden zullen niet alleen uw kinderen maar ook u ten deel vallen indien u alles doet wat in uw vermogen ligt om hen te onderrichten in „de vrees voor Jehovah”. Een Getuige bijvoorbeeld die zich aan het eind van de dag „uitgevloerd” voelt, zoals zij het zelf uitdrukt, ziet het allemaal weer zitten als zij haar zevenjarig dochtertje tot Jehovah hoort bidden. De tranen springen haar in de ogen en zij krijgt een brok in haar keel als zij naar het gebed van haar dochtertje luistert: „Lieve Jehovah, dank u voor alle goede dingen die u vandaag voor me hebt gedaan. En dank u wel voor mijn eten. Help alle broeders in de gevangenis en de concentratiekampen om aan eten te komen, Jehovah, en ook alle magere broeders en zusters in andere landen. Help hen ook genoeg eten te krijgen, Jehovah. En help de zieken beter te worden zodat zij naar de vergaderingen kunnen gaan. Laten de engelen alstublieft over mij waken als ik vannacht slaap, Jehovah, en over mijn mammie en pappie en mijn broertje en mijn oma en opa en alle broeders en zusters in de waarheid. Door bemiddeling van uw Zoon Jezus. Amen.”
18. Hoe beïnvloeden wij elkaar in deze kwestie van vrees koesteren voor Jehovah?
18 Wat deze kwestie van vrees koesteren voor Jehovah betreft, moeten wij bedenken dat wij elkaar beïnvloeden door het voorbeeld dat wij geven. Ouders beïnvloeden hun kinderen. Ouderlingen en dienaren in de bediening beïnvloeden hun gemeenten. Reizende opzieners beïnvloeden degenen voor wie zij dienst verrichten. Het is duidelijk dat dit de reden is waarom de koningen in Israël het bevel kregen alle dagen van hun leven in Gods Wet te lezen, opdat zij zouden ’mogen leren Jehovah te vrezen’ (Deuteronomium 17:18-20). Het voorbeeld dat de koning zou geven in het vrezen van Jehovah, zou de gehele natie kunnen beïnvloeden.
19. Waarvan getuigt de geschiedenis met betrekking tot de Israëlieten?
19 De geschiedenis getuigt van het feit dat Israël als natie ermee ophield Jehovah te vrezen. Zij dachten dat zij door het feit dat de tempel in Jeruzalem stond, beschermd zouden worden, als was die een soort „talisman”, ongeacht of zij Gods wetten gehoorzaamden of niet (Jeremia 7:1-4; Micha 3:11, 12). Maar daarin vergisten zij zich. Jeruzalem en haar tempel werden verwoest. Later, toen zij als natie weer in hun land gevestigd waren, bleven zij opnieuw in gebreke de juiste vrees voor Jehovah te tonen (Maleachi 1:6). Wij kunnen veel leren uit deze ervaring, die in het volgende artikel besproken zal worden.
20. Hoe zouden wij kunnen samenvatten waarom wij Jehovah dienen te vrezen?
20 Bedenk dus dat vrees voor Jehovah onze liefde voor hem niet verzwakt; integendeel, ze wordt erdoor versterkt en verdiept. Doordat wij al zijn geboden gehoorzamen, zal niet alleen het bewijs worden geleverd dat wij Jehovah vrezen maar ook dat wij hem liefhebben. Beide zijn van levensbelang. Het een is zonder het ander onmogelijk. Wat is het toch belangrijk dat ouders hun kinderen deze godvruchtige vrees voor Jehovah en liefde voor hem bijbrengen! En wat een geweldige vreugde brengt dit mee voor jong en oud! Mogen wij er daarom net zo over denken als de psalmist, toen hij zei: „Verenig mijn hart om uw naam te vrezen.” — Psalm 86:11.
Punten om over na te denken
◻ Hoe kunnen wij Jehovah zowel liefhebben als vrezen?
◻ Wat zijn enkele voordelen van de vrees voor Jehovah?
◻ Welke drie factoren kunnen ouders helpen hun kinderen bij te staan in het ontwikkelen van een hart dat Jehovah vreest?
◻ Hoe beïnvloeden wij elkaar in de kwestie van vrees koesteren voor Jehovah?
[Illustratie op blz. 12]
Vrees voor Jehovah zal jongeren helpen afwijzend te reageren op verleidingen om te doen wat slecht is
[Illustratie op blz. 14]
Ouders dienen hun kinderen te helpen een gezonde vrees voor Jehovah te ontwikkelen
[Illustratie op blz. 15]
„Het [zal] goed . . . aflopen met hen die de ware God vrezen.” — Prediker 8:12
[Verantwoording]
Met vriendelijke toestemming van het Hartebeespoort Snake and Animal Park