VREUGDE
De emotie die wordt opgewekt wanneer men iets goeds verwerft of verwacht; toestand van geluk; opgetogenheid. De in de bijbel gebruikte Hebreeuwse en Griekse woorden voor vreugde, opgetogenheid, verheuging en blijdschap drukken verscheidene betekenisnuances en verschillende maten of graden van vreugde uit. De daarop betrekking hebbende werkwoorden brengen de innerlijke beleving en de uiterlijke manifestatie van vreugde over en betekenen afwisselend „blij zijn; uitbundige vreugde hebben; juichen van vreugde; opspringen van vreugde”.
Jehovah God en Jezus Christus. Jehovah wordt „de gelukkige God” genoemd (1Ti 1:11). Zijn scheppingswerken en zijn andere werken verschaffen hem en zijn schepselen vreugde. Hij verheugt zich in wat hij tot stand brengt (Ps 104:31). Hij wil dat zijn schepselen zich eveneens in zijn werken verheugen en dat zij vreugde in hun eigen werk vinden (Pr 5:19). Aangezien hij de Bron is van alle goede dingen (Jak 1:17), is de grootste vreugde voor alle met verstand begiftigde schepselen, zowel mensen als engelen, erin gelegen hem te leren kennen (Jer 9:23, 24). Koning David zei: „Laat mijn gemijmer over hem aangenaam zijn. Ik voor mij zal mij verheugen in Jehovah” (Ps 104:34). Hij zong ook: „De rechtvaardige zal zich verheugen in Jehovah en zal inderdaad zijn toevlucht tot hem nemen; en alle oprechten van hart zullen zich beroemen” (Ps 64:10). De apostel Paulus spoorde christenen aan zich er te allen tijde in te verheugen dat zij Jehovah kennen en ervaren hoe hij met hen handelt. Hij schreef hun: „Verheugt u altijd in de Heer [„(in) Jehovah” volgens verscheidene vertalingen]. Nogmaals zal ik zeggen: Verheugt u!” — Fil 4:4.
Jezus Christus, Jehovah’s intieme metgezel, kent hem het beste (Mt 11:27), en hij is in staat hem aan zijn volgelingen te verklaren (Jo 1:18). Om die reden is Jezus vreugdevol en wordt hij „de gelukkige en enige Machthebber” genoemd (1Ti 6:14, 15). Uit liefde voor zijn Vader is hij er verlangend naar altijd de dingen te doen die Hem behagen (Jo 8:29). Toen hem derhalve de taak voor ogen werd gesteld naar de aarde te komen, te lijden en te sterven opdat hij de naam van zijn Vader van smaad zou kunnen zuiveren, heeft hij „wegens de hem in het vooruitzicht gestelde vreugde . . . een martelpaal verduurd, schande verachtend” (Heb 12:2). Hij had ook grote liefde voor en vreugde in de mensheid. De Schrift, die Jezus in zijn voormenselijke bestaan als de wijsheid personifieert, legt hem de woorden in de mond: „Toen werd ik als een meesterwerker naast [Jehovah], en ik werd degene op wie hij dag aan dag bijzonder gesteld was, terwijl ik te allen tijde vrolijk was voor zijn aangezicht, vrolijk over het produktieve land van zijn aarde; en de dingen waarop ik ten zeerste gesteld was, waren bij de zonen der mensen.” — Sp 8:30, 31.
Jezus wilde dat zijn volgelingen dezelfde vreugde zouden hebben en zei tot hen: „Deze dingen heb ik tot u gesproken, opdat mijn vreugde in u moge zijn en uw vreugde volkomen moge worden.” De engelen verheugden zich over de schepping van de aarde (Jo 15:11; 17:13; Job 38:4-7). Zij slaan ook de handelwijze van Gods volk gade, verheugen zich over hun getrouwe handelwijze en hebben vooral uitbundige vreugde wanneer een persoon zich van zijn zondige wegen afkeert en de zuivere aanbidding en de dienst voor God op zich neemt. — Lu 15:7, 10.
Wat God vreugde schenkt. Jehovah’s dienstknechten kunnen zijn hart verheugen door getrouw en loyaal jegens hem te zijn. Satan de Duivel trekt de rechtmatigheid van Gods soevereiniteit en de rechtschapenheid van al degenen die God dienen, voortdurend in twijfel (Job 1:9-11; 2:4, 5; Opb 12:10). Op hen zijn de woorden van toepassing: „Wees wijs, mijn zoon, en verheug mijn hart, opdat ik een antwoord kan geven aan hem die mij hoont” (Sp 27:11). Jehovah’s volk op aarde kan God reden tot verheuging geven door getrouw en loyaal jegens hem te zijn. — Jes 65:19; Ze 3:17.
Een vrucht van de geest. Aangezien Jehovah de Bron van vreugde is en wil dat zijn volk zich verheugt, is vreugde een vrucht van zijn heilige geest. Vreugde wordt in de opsomming van de vruchten van de geest in Galaten 5:22, 23 onmiddellijk na liefde genoemd. De apostel schreef aan de christenen in Thessalonika: „Gij zijt navolgers van ons en van de Heer geworden, aangezien gij het woord onder veel verdrukking met vreugde van heilige geest hebt aanvaard” (1Th 1:6). Bijgevolg wees Paulus de christenen in Rome erop dat het koninkrijk Gods „rechtvaardigheid en vrede en vreugde met heilige geest” betekent. — Ro 14:17.
Ware vreugde is een hoedanigheid van het hart en kan een heilzame uitwerking hebben op het hele lichaam. „Een blij hart heeft een goede uitwerking op het gelaat” en „een hart dat blij is, doet goed als geneesmiddel [of: „doet het lichaam goed”]”, zegt de wijze spreukendichter. — Sp 15:13; 17:22, vtn.
Vreugde in Gods dienst. Door wat Jehovah van zijn dienstknechten vraagt, legt hij hun geen drukkende last op (1Jo 5:3). Hij wenst dat zij zich verheugen in zijn dienst. Zijn volk Israël moest zich verheugen in de periodieke feesten waarvoor hij regelingen had getroffen, en zij moesten zich ook in andere aspecten van het leven en de aanbidding van God verheugen (Le 23:40; De 12:7, 12, 18). Zij moesten vreugdevol over God vertellen (Ps 20:5; 51:14; 59:16). Als zij God niet met vreugde des harten dienden, mankeerde er iets aan hun hart en aan hun waardering voor zijn liefderijke goedgunstigheid en goedheid. Daarom waarschuwde hij hen voor wat er zou gebeuren als zij ongehoorzaam werden en er geen vreugde in schepten hem te dienen: „Al deze vervloekingen zullen stellig over u komen . . . omdat gij niet hebt geluisterd naar de stem van Jehovah, uw God, door zijn geboden en zijn inzettingen . . . te onderhouden. En ze moeten . . . op u en uw nageslacht blijven rusten, ten gevolge van het feit dat gij Jehovah, uw God, niet met verheuging en vreugde des harten hebt gediend wegens de overvloed van alles.” — De 28:45-47.
Evenzo dient een christen vreugde te scheppen in zijn dienst voor God. Anders ontbreekt het hem aan uit het hart komende waardering (Ps 100:2). „De vreugde van Jehovah is uw vesting”, zei een van Gods getrouwe dienstknechten (Ne 8:10). Het goede nieuws dat door christenen wordt bekendgemaakt, werd door Gods engel aangekondigd als „goed nieuws . . . omtrent een grote vreugde, die heel het volk ten deel zal vallen” (Lu 2:10). Alleen al het feit dat Jehovah’s naam over zijn getuigen is uitgeroepen en dat zij de waarheid kennen zoals die in de bijbel te vinden is, zou een vreugde voor hen moeten vormen. De profeet Jeremia zei: „Uw woord wordt mij tot uitbundige vreugde en verheuging van mijn hart; want uw naam is over mij uitgeroepen, o Jehovah, God der legerscharen.” — Jer 15:16.
Bovendien zijn Jehovah’s rechtvaardige, juiste rechterlijke beslissingen die in de christelijke gemeente en in het leven van christenen worden toegepast, een reden tot vreugde, vooral in een tijd waarin de wereld gerechtigheid en rechtvaardigheid met voeten treedt (Ps 48:11). Verder verschaft ook de schitterende toekomsthoop beslist een krachtige aanleiding tot vreugde. („Verheugt u in de hoop”, Ro 12:12; Sp 10:28.) Hun redding is een basis voor vreugde (Ps 13:5). Daarbij komt nog dat het een dienstknecht van God vreugde schenkt anderen te helpen kennis omtrent Jehovah te verwerven en Hem te gaan dienen (Fil 4:1; 1Th 2:19). Samenkomen en samenwerken met Gods volk is een van de grootste vreugden. — Ps 106:4, 5; 122:1.
Vervolging een reden tot vreugde. Een christen die zijn hart behoedt, zal zelfs het ondergaan van vervolging — hoewel op zichzelf genomen niet plezierig — als een vreugde bezien, aangezien het loyaal verduren daarvan een overwinning is. God zal degene die getrouw blijft, helpen (Kol 1:11). Bovendien is vervolging een bewijs dat men Gods goedkeuring geniet. Jezus zei dat wanneer een christen gesmaad en vervolgd wordt, hij zou moeten ’opspringen van vreugde’. — Mt 5:11, 12; Jak 1:2-4; 1Pe 4:13, 14.
Andere door God verschafte vreugden. Jehovah heeft veel andere dingen verschaft waarin de mensen zich van dag tot dag kunnen verheugen. Enkele hiervan zijn: het huwelijk (De 24:5; Sp 5:18); vader of moeder zijn van een rechtvaardig en wijs kind (Sp 23:24, 25); voedsel (Pr 10:19; Han 14:17); wijn (Ps 104:14, 15; Pr 10:19) en zijn talrijke scheppingswerken (Jak 1:17; 1Ti 6:17).
Onechte of kortstondige vreugden. Jezus spreekt over sommigen die de waarheid zouden horen en deze met vreugde zouden aanvaarden, maar de ware betekenis ervan niet zouden begrijpen. Zulke personen cultiveren het in hun hart ingeplante woord niet en verliezen dientengevolge snel hun vreugde doordat zij, wanneer er wegens het woord verdrukking of vervolging ontstaat, tot struikelen worden gebracht (Mt 13:20, 21). Op materialisme gegronde vreugde is een onechte en bedrieglijke vreugde, die slechts van korte duur zal zijn. Ook wie zich over andermans rampspoed verheugt — zelfs al betreft het iemand die hem haat — zal aan Jehovah rekenschap moeten afleggen van zijn zonde (Job 31:25-30; Sp 17:5; 24:17, 18). Het zou voor een jonge man dwaas zijn te denken dat hij, om vreugde te scheppen in het leven, zou moeten toegeven aan „de begeerten die aan de jeugd eigen zijn” (2Ti 2:22; Pr 11:9, 10). Evenzo zal iemand door zijn liefde voor plezier in een slechte situatie terechtkomen (Sp 21:17; Pr 7:4). Zelfs een christen die zich opgetogen met anderen vergelijkt, bedriegt zichzelf. Hij zou zich er veeleer van moeten vergewissen wat zijn eigen werk is en zal dan alleen met betrekking tot zichzelf reden tot opgetogenheid hebben. — Ga 6:4.
Eeuwige vreugde. Jehovah beloofde zijn volk Israël dat hij hen na hun ballingschap in Babylon weer naar hun land zou terugbrengen. Hij bracht hen in 537 v.G.T. inderdaad terug naar Jeruzalem, en hun vreugde was groot toen het fundament van de tempel werd gelegd (Jes 35:10; 51:11; 65:17-19; Ezr 3:10-13). Maar de profetie van Jesaja (65:17) vindt een grotere vervulling in de schepping van „een nieuwe hemel en een nieuwe aarde”. Dan zal de gehele mensheid voor eeuwig vreugde hebben onder het „Nieuwe Jeruzalem”. — Opb 21:1-3.
Onder de huidige omstandigheden verhinderen goddeloosheid, ziekte en de dood dat men volledige en onbekommerde vreugde heeft. Maar in harmonie met de bijbelse regel: „Een wijze koning verstrooit goddelozen”, zal Jezus Christus als Koning alle vijanden van God en van rechtvaardigheid vernietigen (Sp 20:26; 1Kor 15:25, 26). Op deze wijze zullen alle beletselen voor volkomen vreugde uit de weg worden geruimd, want zelfs „de dood zal niet meer zijn, noch rouw, noch geschreeuw, noch pijn zal er meer zijn” (Opb 21:4). Verdriet over gestorvenen zal volledig tot het verleden behoren, uitgewist door de opstanding der doden. Deze wetenschap is nu reeds een troost voor christenen, die derhalve niet „bedroefd [zijn] gelijk de overigen, die geen hoop hebben”. — 1Th 4:13, 14; Jo 5:28, 29.