Hoofdstuk 10
Bent u bereid de waarheid onder de ogen te zien?
1, 2. (a) Hoe kan de waarheid ons tot voordeel strekken? (b) Wat is volgens u de werkelijke bron van ware vrede en zekerheid?
HET kennen van de waarheid kan van onschatbare waarde zijn. Maakt u er een verstandig gebruik van, dan kan ze u behoeden voor schade of verlies en bijdragen tot uw geluk en zekerheid. Dit is vooral zo met betrekking tot de waarheid omtrent datgene wat deze generatie te wachten staat.
2 In het licht van de informatie in dit boek zult u het er wellicht mee eens zijn dat de mens geen ware vrede en zekerheid teweeg kan brengen. Misschien beseft u dat wat de bijbel zegt de waarheid is — dat alleen God, door middel van zijn koninkrijk, de problemen kan oplossen waarmee de mensheid te kampen heeft. Zou het dan niet verstandig zijn als u uw levenswijze zou inrichten naar datgene waarvan u nu weet dat het de waarheid is? (Jakobus 1:22) Wat is daarbij betrokken?
3. Hoe belangrijk zijn de veranderingen die iemand in zijn leven moet aanbrengen als hij in Gods nieuwe ordening wenst te leven?
3 De bijbel vermeldt bepaalde maatstaven waaraan degenen die God als een deel van zijn rechtvaardige nieuwe ordening zal aanvaarden, moeten voldoen. Deze maatstaven vereisen dat er nu veranderingen komen in het leven van iedereen die dan wil leven. Het is waar dat niet iedereen een leven heeft geleid dat van menselijk standpunt uit bezien, slecht is. Niettemin houdt het overschakelen naar bijbelse maatstaven een volkomen nieuwe kijk op het leven in. Daarom zegt Romeinen 12:2: „Wordt niet langer naar dit samenstel van dingen gevormd, maar wordt veranderd door uw geest te hervormen, opdat gij u ervan kunt vergewissen wat de goede en welgevallige en volmaakte wil van God is.”
4. Op basis waarvan moeten wij bepalen wat goed en wat slecht is, indien wij werkelijk ’de weg der waarheid willen gaan bewandelen’?
4 Zo’n verandering zal van invloed zijn op de manier waarop wij bepalen wat goed en wat slecht is. In het verleden hebben wij ons misschien op de mening van anderen verlaten of onze eigen maatstaven vastgesteld. Maar nu beseffen wij dat juist door deze opvatting Adam en Eva God als hun Regeerder hebben verworpen, met alle rampzalige gevolgen van dien. Indien wij Gods goedkeuring wensen, moeten wij naar hem opzien voor juiste maatstaven ten aanzien van goed en kwaad. Die maatstaven zijn in Gods Woord, de bijbel, gemakkelijk te vinden. Zoals Psalm 119:151 zegt: ’Al zijn geboden zijn waarheid.’ Door ons daarnaar te richten, zullen wij derhalve ’de weg der waarheid bewandelen’ (Psalm 86:11). Zou u dat niet willen?
De noodzaak van raad en streng onderricht
5. (a) Welke waarheid omtrent onszelf moeten wij onder de ogen willen zien ten einde bereid te zijn veranderingen in ons leven aan te brengen? (b) Wat weerhoudt iemand er vaak van een fout toe te geven, en met welk gevolg?
5 Wil iemand veranderingen in zijn leven aanbrengen, dan moet hij er de noodzaak van inzien. „Er is geen mens die niet zondigt” (1 Koningen 8:46). Toch zijn veel mensen niet bereid hun fouten toe te geven. Waarom niet? Trots staat hun in de weg. In plaats van nederig hun fouten te erkennen, geven zij dikwijls anderen de schuld. Dit maakt het probleem alleen maar erger.
6. Naar welke bron dienen wij op te zien voor streng onderricht, en waarom?
6 Een even groot probleem is, dat wij onvolmaakt zijn en niet altijd onderscheiden wat de juiste handelwijze is. Wij kunnen er zelfs toe worden misleid te denken dat een schadelijke handelwijze volkomen juist is (Spreuken 16:25). Ten einde consequent te kunnen doen wat voor onszelf en onze medemensen het beste is, hebben wij dus streng onderricht nodig uit een bron die hoger is dan de mens. Spreuken 3:11 identificeert die Bron: „Verwerp niet, o mijn zoon, het strenge onderricht van Jehovah.”
7. (a) Hoe komt het van Jehovah afkomstige strenge onderricht tot ons? (b) Wat wordt omtrent ons onthuld als wij zulk streng onderricht aanvaarden en toepassen?
7 Hoe geeft Jehovah streng onderricht? Door middel van zijn Woord, de bijbel. Wanneer wij dus de bijbel lezen, of wanneer bijbelse raad ons door een medegelovige onder de aandacht wordt gebracht, en wij bemerken dat wij in enig opzicht niet aan de vereisten voldoen, dan ontvangen wij Gods strenge onderricht. Door dat strenge onderricht als juist te aanvaarden en ernaar te handelen, bewijzen wij dat wij de waarheid onder de ogen willen zien. Wij erkennen dat God het recht heeft om ons leiding te geven en geven er blijk van het soort mensen te zijn dat hij graag in zijn nieuwe ordening heeft. Ja, ons leven hangt af van het acht slaan op van God afkomstig streng onderricht! — Spreuken 4:13.
8. (a) Waarom zouden wij onszelf feitelijk schade berokkenen als wij zouden doen alsof wij streng onderricht aanvaarden maar onze gewoonten niet werkelijk veranderen? (b) Waarom is het vertroostend te weten dat Jehovah ons ziet, waar wij ook zijn?
8 Willen wij voordeel trekken van Gods strenge onderricht, dan moeten wij beslist eerlijk tegenover onszelf zijn. Het zou ons niet veel baten indien wij ons tegenover anderen mooi zouden voordoen, maar zodra wij uit hun gezicht zijn, weer tot onze oude gewoonten zouden vervallen. Door een huichelachtige rol te spelen, zou ons geweten slechts afgestompt raken. En al zullen mensen dan misschien vol bewondering naar ons kijken, de Schepper kunnen wij niet bedriegen. Spreuken 15:3 vertelt ons: „De ogen van Jehovah zijn op elke plaats, terwijl ze de slechten en de goeden gadeslaan.” De wetenschap dat Jehovah God ons gadeslaat, dient ons ervan te weerhouden verkeerde dingen te doen. Terzelfder tijd kunnen wij aanmoediging putten uit de verzekering dat hij „de goeden” met welwillendheid beziet.
„Spreekt met elkaar overeenkomstig de waarheid”
9. (a) Wat wordt in de wereld als normaal aanvaard als het op het spreken van de waarheid aankomt? (b) Welke verandering is er dus nodig wil iemand „niet langer naar dit samenstel van dingen gevormd” zijn?
9 Hoewel de meeste mensen niet zullen beweren zich strikt aan de bijbel te houden, beschouwen zij zich toch niet als oneerlijk. Maar hoeveel zijn er die consequent de waarheid spreken? Veel mensen vinden het heel gewoon de waarheid te verzwijgen of alleen te zeggen wat naar hun mening bevorderlijk is voor hun eigen belangen. Dat dit in de wereld normaal wordt gevonden, maakt het nog niet juist. De van God vervreemde mensenwereld „ligt in de macht van de goddeloze”. Die „goddeloze”, Satan de Duivel, is „de vader van de leugen”. Liegen heeft bij hem zijn oorsprong gevonden (1 Johannes 5:19; Johannes 8:44). Het dient iemand dus niet te verbazen als hij bemerkt dat hij, om „niet langer naar dit samenstel van dingen gevormd” te zijn, op het gebied van eerlijkheid een flinke verandering moet aanbrengen.
10. Waarom vormt de vicieuze cirkel van oneerlijkheid een belemmering voor ware vrede en zekerheid?
10 Er is alle reden om eerlijk te zijn. Door niets wordt de vrede en zekerheid zo ondermijnd als door niet altijd eerlijk te zijn — thuis, op het werk of in het zakenleven, bij ontspanning en gezellige omgang. Niemand is erbij gebaat als mensen zich niet aan hun woord houden en liegen of bedriegen. De slachtoffers van oneerlijkheid worden vaak verbitterd en kwaad. Naast de emotionele en mentale druk kan oneerlijkheid ook lichamelijk letsel en zelfs de dood veroorzaken. Slecht werk, inferieure materialen en bedrieglijke beweringen bijvoorbeeld hebben tot ernstige ongelukken bijgedragen. De persoon die denkt dat zijn eigen oneerlijkheid hem winst oplevert, lijdt terzelfder tijd verlies door de oneerlijkheid van anderen. Ook hij betaalt hogere prijzen voor goederen en diensten omdat zowel werknemers als klanten stelen. Oneerlijkheid veroorzaakt dan ook een vicieuze cirkel. Naarmate meer mensen misbruik maken van anderen, nemen frustraties, geweld, letsel en zelfs sterfgevallen toe.
11. Hoe staat Jehovah tegenover oneerlijkheid en liegen?
11 Met het oog op deze slechte vruchten is het niet verwonderlijk dat liegen, meineed, valse gewichten en een bedrieglijke weegschaal tot de dingen behoren „die Jehovah werkelijk haat” (Spreuken 6:16-19; 20:23). Gewoonteleugenaars zullen geenszins delen in de zegeningen die God in petto heeft voor wie hem liefhebben (Openbaring 21:8). Van een rechtvaardige God kunnen wij toch ook niets anders verwachten? Als God degenen die door bedrog van hun naaste wensen te profiteren, zou blijven dulden, hoe zou iemand zich dan zeker kunnen voelen in zijn nieuwe ordening?
12, 13. (a) Wat zegt de bijbel zelf over het spreken van de waarheid? (b) Wat heeft onze eerlijkheid ermee te maken of wij Jehovah als zijn getuigen kunnen dienen?
12 De bijbel mag dan ook niet licht opgevat worden als daarin wordt geboden: „Spreekt met elkaar overeenkomstig de waarheid” (Zacharia 8:16; Efeziërs 4:25). Als het om beloften of overeenkomsten gaat, moet ons „Ja” Ja betekenen en ons „Neen” Neen (Jakobus 5:12). Indien wij „Jehovah, de God der waarheid”, willen vertegenwoordigen, moeten wij consequent de waarheid spreken (Psalm 31:5). Spreekt iemand niet de waarheid, dan kan hij niet het respect van God of van zijn medemensen winnen, noch kan hij God als een van Zijn getuigen vertegenwoordigen. De psalmist zei: „Tot de goddeloze zal God moeten zeggen: ’Wat voor recht heb gij om mijn voorschriften op te sommen, en om mijn verbond in uw mond te dragen? Uw mond hebt gij laten gaan in slechtheid, en uw tong laat gij aan bedrog verbonden blijven.’” — Psalm 50:16, 19.
13 Maar sommigen zullen zich misschien afvragen of iemand in deze wereld wel waarheidlievend en eerlijk kan zijn en toch het hoofd boven water kan houden. Kan hij succesvol zijn in het zakenleven zonder te doen wat ieder ander doet?
God zorgt voor degenen die naar de waarheid leven
14. Hoe helpt de bijbel ons te beseffen dat het mogelijk is in ons onderhoud te voorzien zonder oneerlijk te zijn?
14 Te zeggen dat iemand niet in zijn onderhoud kan voorzien zonder oneerlijk te zijn, zou erop neerkomen te zeggen dat God zich niet bekommert om degenen die hem liefhebben. Dit is echter in strijd met wat Gods dienstknechten duizenden jaren lang ervaren hebben (Hebreeën 13:5, 6). De psalmist David merkte op: „Eens was ik een jonge man, ook ben ik oud geworden, en toch heb ik een rechtvaardige niet volkomen verlaten gezien, noch zijn nageslacht zoekende brood” (Psalm 37:25). Dit wil niet zeggen dat rechtvaardige mensen geen moeilijkheden of zware tijden meemaken. David zelf had een tijdlang als een verstotene moeten leven. Maar de noodzakelijke levensbehoeften had hij.
15. Wat zei Jezus over de belangstelling die God ervoor heeft dat wij de materiële dingen verwerven die nodig zijn om in leven te blijven?
15 De aantrekkingskracht van de ware aanbidding schuilt niet in materieel gewin. Jezus leerde zijn volgelingen echter wel dat zij mochten bidden om Gods zegen op hun krachtsinspanningen om het „brood voor de dag” te verwerven (Lukas 11:2, 3). Hun behoefte aan de eerste levensbenodigdheden erkennend, verzekerde hij zijn discipelen: „Uw hemelse Vader weet dat gij al deze dingen nodig hebt.” Maar hij raadde hen dringend aan: „Blijft dan eerst het koninkrijk en Zijn rechtvaardigheid zoeken, en al deze andere dingen zullen u worden toegevoegd” (Matthéüs 6:25-34). Gelooft u dat? Zo ja, dan zult u niet in de verleiding komen Gods rechtvaardige maatstaven terzijde te schuiven louter omdat andere mensen dat doen. In plaats daarvan zult u de wijsheid inzien van wat in 1 Timótheüs 6:6-8 staat opgetekend, namelijk: „Ze is ongetwijfeld een middel tot groot gewin, deze godvruchtige toewijding gepaard aan het genoegen nemen met wat men heeft. Want wij hebben niets in de wereld meegebracht en kunnen er ook niets uit meenemen. Wanneer wij daarom voedsel en kleding hebben, zullen wij daarmee tevreden zijn.”
16. Hoe kan het toepassen van deze bijbelse beginselen een bescherming voor ons zijn?
16 Het opvolgen van deze dringende raad vergt een heel andere zienswijze dan die welke er thans in de wereld algemeen op na wordt gehouden. Ook dat ligt dus opgesloten in ’onze geest hervormen’. Tevredenheid met de noodzakelijke levensbehoeften voorkomt dat wij het najagen van geld en materiële bezittingen tot het voornaamste in ons leven maken en in de verleiding komen anderen te bedriegen om die zaken te bemachtigen (Spreuken 28:20; Matthéüs 6:24; 1 Timótheüs 6:9, 10). Zij die zich rijkdom ten doel stellen, denken misschien dat rijkdom zekerheid en geluk betekent. Maar het is veeleer zoals de bijbel zegt: „Iemand die enkel het zilver liefheeft, zal van zilver niet verzadigd worden, noch wie maar ook die rijkdom liefheeft, van inkomsten” (Prediker 5:10). Zij die veel hebben, willen nog meer hebben. Dikwijls offeren zij hun gezondheid en hun gezinsleven op om het te bemachtigen. In plaats van een gevoel van zekerheid te bezitten, verkeren zij in angst om dat wat zij hebben, te verliezen.
17. (a) Welke waarheid negeert iemand als hij zijn hart op het verwerven van stoffelijke rijkdom zet? (b) Welk bewijs is er dat het praktisch is de beginselen der eerlijkheid in acht te nemen wanneer men in zijn onderhoud voorziet?
17 Iemand die rijkdom najaagt, wil niet het door Jezus vermelde feit onder de ogen zien dat „ook al heeft iemand overvloed, zijn leven . . . niet [voortspruit] uit de dingen die hij bezit” (Lukas 12:15). Het is veel beter geloof te stellen in Gods vermogen om voor zijn dienstknechten te zorgen. In meer dan 200 landen vindt u onder miljoenen getuigen van Jehovah het levende bewijs dat God inderdaad voor hen zorgt. Onder alle regeringsvormen en in allerlei wettige werkkringen zijn Getuigen van alle rassen en achtergronden in staat een gelukkig leven te leiden; in hun behoeften wordt voorzien. Hun geloof in Gods vermogen om voor hen te zorgen, ook al schijnt het dat zij door hun eerlijkheid in het nadeel zijn, is beloond. Zij hebben het respect van hun medemensen gewonnen en genieten als werknemers vaak de voorkeur omdat men nog steeds te doen wil hebben met mensen die betrouwbaar zijn. Maar nog belangrijker is dat rechtschapen mensen zich wegens hun eerlijkheid in een zuiver geweten verheugen.
18, 19. (a) Waarom hebben deze mensen hun leven veranderd om aan Gods maatstaven te voldoen? (b) Naar wat voor mensen zoekt God ten einde hen zijn nieuwe ordening te laten binnengaan?
18 Voordat zij Jehovah’s Getuigen werden, hadden zij in meerdere of mindere mate aan het patroon van de wereld beantwoord. Maar hun studie van de bijbel en het toepassen van de bijbelse waarheid waren er voor hen aanleiding toe hun slechte gewoonten te laten varen. Nu streven zij er vurig naar „ten volle goede trouw [te] tonen, zodat zij de leer van onze Redder, God, in alle dingen mogen sieren” (Titus 2:10). Het is niet altijd gemakkelijk voor hen geweest de waarheid onder de ogen te zien en veranderingen in hun leven aan te brengen. Maar liefde voor de waarheid heeft hen geholpen ernaar te handelen.
19 Hebt u net zo’n liefde voor de waarheid? Zo ja, dan behoort u tot de mensen die God zoekt ten einde hen zijn nieuwe ordening te laten binnengaan. Om door God aanvaard te worden, moet u „met geest en waarheid aanbidden” (Johannes 4:24). Dat zal u doen verschillen van de wereld om u heen. Er zijn nog meer opzichten waarin u anders moet zijn dan de wereld indien u Jehovah wilt behagen. Welke zijn dat?
[Illustratie op blz. 113]
Kan iemand in deze wereld waarheidlievend en eerlijk zijn en toch het hoofd boven water houden?