Bijbelse hoofdpunten Spreuken 1:1–31:31
Vrees Jehovah en u zult gelukkig zijn
„De vrees voor Jehovah is het begin van wijsheid” (9:10). Hoe duidelijk blijkt dit uit het boek Spreuken! Dit bijbelboek, dat omstreeks 716 v.G.T. werd voltooid, helpt ons wijsheid tentoon te spreiden door kennis op juiste wijze toe te passen. Sla acht op deze wijze woorden en u zult gelukkig zijn.
Luister naar wijsheid
Lees Spreuken 1:1–2:22. „De vrees voor Jehovah” is het wezen zelf van kennis. Als wij streng onderricht aanvaarden, zullen wij ons niet samen met zondaars aan kwaaddoen overgeven. Aan degenen die Jehovah vrezen, geeft hij wijsheid die hen tegen kwaaddoeners beschermt.
◆ 1:7 — Wat is „de vrees voor Jehovah”?
Het is eerbied, diepe achting en een gezonde vrees hem te mishagen omdat wij zijn liefderijke goedheid en vriendelijkheid waarderen. „Vrees voor Jehovah” betekent erkenning van het feit dat hij de Opperste Rechter en de Almachtige is, die het recht en de macht heeft om degenen die hem niet gehoorzamen, te straffen of te doden. Het betekent ook God getrouw te dienen, hem volledig te vertrouwen en te haten wat in zijn ogen slecht is. — Psalm 2:11; 115:11; Spreuken 8:13.
◆ 2:7 — Wat is rechtschapenheid?
De Hebreeuwse termen die met rechtschapenheid in verband staan, hebben de grondbetekenis van iets wat „ongeschonden” of „volledig” is. Ze duiden vaak op morele zuiverheid en oprechtheid. ’Zij die in rechtschapenheid wandelen’, zijn Jehovah onwankelbaar toegewijd. Voor zulke „oprechten” is hij een beschermend „schild”, omdat zij van ware wijsheid blijk geven en zich naar zijn rechtvaardige maatstaven schikken.
Les voor ons: Indien wij Jehovah vrezen, zullen wij het door zijn Woord en organisatie verschafte strenge onderricht aanvaarden. Als wij dit niet doen, zou dat ons op één lijn stellen met „dwazen”, goddeloze zondaars. Laten wij zijn liefdevolle strenge onderricht dus aanvaarden. — Spreuken 1:7; Hebreeën 12:6.
Wijsheid hoogschatten
Lees Spreuken 3:1–4:27. Om een goed inzicht te verkrijgen, moet u ’met heel uw hart op Jehovah vertrouwen’. Geluk valt degenen ten deel bij wie wijsheid in hoog aanzien staat. Hun pad is als een steeds helderder stralend licht, maar zij dienen het hart te behoeden.
◆ 4:18 — Hoe wordt „het pad van de rechtvaardigen” helderder?
Het zonlicht wordt vanaf de dageraad steeds helderder, tot „de dag stevig bevestigd is”. Op overeenkomstige wijze wordt het geestelijke licht met het verstrijken van de tijd steeds helderder voor Jehovah’s volk. Wanneer wij dichter bij bepaalde gebeurtenissen komen, krijgen wij een duidelijker begrip van de wijze waarop Jehovah’s voornemens zich geleidelijk verwezenlijken. Goddelijke profetieën worden begrijpelijker voor ons wanneer Gods heilige geest er licht op werpt en wanneer ze in wereldgebeurtenissen of in de ervaringen van Gods volk in vervulling gaan. Op deze wijze wordt hun ’pad steeds helderder’.
Les voor ons: Wanneer wij ware wijsheid tentoonspreiden en in overeenstemming met Gods geboden leven, zullen wij worden behoed voor het volgen van een dwaze handelwijze die tot een vroegtijdige dood zou kunnen leiden. Degenen bijvoorbeeld die Gods geboden tegen seksuele immoraliteit negeren, lopen misschien door seksueel contact overgedragen ziekten op, die tot een voortijdige dood zouden kunnen leiden. Laten wij daarom in overeenstemming met Gods vereisten handelen, want dan zal wijsheid „een boom des levens” voor ons zijn. — Spreuken 3:18.
Manieren om wijsheid tentoon te spreiden
Lees Spreuken 5:1–9:18. U spreidt wijsheid tentoon wanneer u immoraliteit vermijdt en ’u verheugt met de vrouw van uw jeugd’. Er wordt een opsomming gegeven van zeven dingen die verfoeilijk zijn voor Jehovah en er worden waarschuwingen geuit tegen de verleiding door een hoer. De gepersonifieerde wijsheid is Gods „meesterwerker”. En de „vrees voor Jehovah is het begin van wijsheid”.
◆ 6:1-5 — Is deze raad in strijd met de geest van edelmoedigheid?
Deze spreuk ontmoedigt het betonen van edelmoedigheid niet, ofschoon wel de raad wordt gegeven zich niet in te laten met de zakelijke transacties van anderen, vooral van vreemden. De Israëlieten moesten hun broeder die ’verarmd’ was, helpen (Leviticus 25:35-38). Maar sommigen waren verwikkeld geraakt in speculatieve handelsondernemingen en hadden financiële steun weten te krijgen door anderen over te halen zich voor hen ’borg te stellen’ en te beloven zo nodig hun schuldeisers te betalen. Als iemand in zo’n hachelijke situatie verzeild was geraakt, misschien door te pochen, luidde de verstandige raad om zich er onverwijld van te bevrijden. — Spreuken 11:15.
◆ 8:22-31 — Wordt hier slechts een beschrijving van wijsheid gegeven?
Neen, want wijsheid heeft altijd bestaan als een eigenschap van de eeuwige God (Job 12:13). Hier wordt evenwel gezegd dat de wijsheid werd „voortgebracht” en gedurende de schepping van de aarde „als een meesterwerker naast [Jehovah]” was. De gepersonifieerde wijsheid met Gods Zoon te vereenzelvigen, strookt met het feit dat ’in hem alle schatten van wijsheid en van kennis zorgvuldig verborgen zijn’. — Kolossenzen 1:15, 16; 2:3.
Les voor ons: Door melding te maken van haar „gemeenschapsoffers” en „geloften” heeft de immorele vrouw uit Spreuken hoofdstuk 7 misschien te kennen willen geven dat het haar niet aan geestelijke gezindheid ontbrak. Gemeenschapsoffers bestonden uit vlees, meel, olie en wijn (Leviticus 19:5, 6; 22:21; Numeri 15:8-10). Zij gaf dus te kennen dat er in haar huis genoeg voedsel en drank was en dat de „jonge man die het aan hart ontbrak”, zich daar best zou vermaken. Dit is een typisch voorbeeld van de wijze waarop een persoon met verkeerde motieven tot immoraliteit wordt overgehaald. Hoe belangrijk is het deze waarschuwing ter harte te nemen en zo’n zonde tegen God te vermijden! — Genesis 39:7-12.
Tot nadenken stemmende tegenstellingen
Lees Spreuken 10:1–15:33. Salomo’s spreuken beginnen grotendeels met contrasterende stelregels. „De vrees voor Jehovah” wordt beklemtoond. — 10:27; 14:26, 27; 15:16, 33.
◆ 10:25 — Waarom wordt melding gemaakt van een „stormwind”?
Omdat de goddelozen een fundament van rechtvaardige beginselen missen, zijn zij als wankele gebouwen die in hevige stormen instorten. Maar de rechtvaardigen zijn stabiel omdat hun denkwijze stevig op goddelijke beginselen gegrondvest is. Net als een gebouw met een goed fundament bezwijken zij niet onder druk. — Matthéüs 7:24-27.
◆ 11:22 — Hoe kan een vrouw als een neusring in een varkenssnuit zijn?
Een gouden neusring die door een neusvleugel of neustussenschot werd gestoken, gaf te kennen dat de drager ervan een beschaafd persoon was. Maar de Israëlieten beschouwden zwijnen als onreine en gruwelijke dieren. Een schone maar zinneloze vrouw is dus als een misplaatste gouden neusring in een varkenssnuit.
◆ 14:14 — Hoe wordt de trouweloze verzadigd?
„De trouweloze van hart” wordt verzadigd met zijn materialistische levenswijze (Psalm 144:11-15a). Hij bekommert zich er niet om te doen wat juist is in Gods ogen en hij staat er niet bij stil dat hij rekenschap aan Jehovah moet afleggen (1 Petrus 4:3-5). Maar „de goede man” verwerpt de praktijken van trouwelozen en wordt verzadigd „met de resultaten van zijn handelingen”. Hij stelt geestelijke belangen op de eerste plaats, houdt vast aan Gods maatstaven, heeft de grootste vreugde Hem te dienen en wordt verzadigd met goddelijke zegeningen. — Psalm 144:15b.
◆ 15:23 — Hoe kunnen wij ons ’verheugen in het antwoord van onze mond’?
Dit kan gebeuren als onze raad ter harte wordt genomen en goede resultaten oplevert. Maar om iemand te helpen, moeten wij aandachtig luisteren, de factoren die tot zijn probleem hebben bijgedragen, afwegen en onze raad op de bijbel baseren. Zulk „een woord te rechter tijd — o hoe goed is het!”
Les voor ons: „Een dwaze persoon” reageert kwaad en terstond, „op dezelfde dag”, wanneer men hem heeft beledigd of „oneer” heeft aangedaan. Maar „de schrandere” — een beleidvol persoon — bidt om Gods geest ten einde zelfbeheersing te oefenen en overeenkomstig Zijn Woord te handelen (Spreuken 12:16). Aldus kunnen wij verdere twist vermijden waardoor wijzelf of anderen emotionele of fysieke schade zouden kunnen ondervinden.
Spreuken met parallellen
Lees Spreuken 16:1–24:34. Deze wijze woorden van Salomo geven voornamelijk richtlijnen via parallelle gedachten. Wederom wordt de „vrees voor Jehovah” beklemtoond. — 16:6; 19:23; 22:4; 23:17; 24:21.
◆ 17:19 — Wat is er verkeerd aan een hoge ingang?
Degenen die de deur naar hun huis en binnenplaats niet laag maakten, liepen gevaar dat mannen te paard naar binnen reden en hun goederen wegnamen. Deze spreuk zou ook kunnen doelen op de mond als een ingang die door arrogant gepraat en gepoch ver wordt opengedaan. Zulke spraak bevordert twist en leidt uiteindelijk tot rampspoed.
◆ 19:17 — Waarom is het helpen van de geringe te vergelijken met het lenen aan Jehovah?
Geringen behoren God toe en wat wij voor hen doen, wordt geacht als voor hem te zijn gedaan (Spreuken 14:31). Als liefde en edelmoedigheid ons ertoe aanzetten de geringen gunst te betonen of gaven aan de armen te schenken zonder iets van hen terug te verwachten, beschouwt Jehovah zulke gaven als aan hem gedane leningen die hij met gunst en zegeningen zal terugbetalen. — Lukas 14:12-14.
◆ 20:1 — Hoe is wijn „een spotter”?
Door zich te buiten te gaan aan wijn kan iemand ertoe komen zich op een bespottelijke en onstuimige wijze te gedragen. Aangezien zwaar drinken zulke slechte gevolgen heeft, moeten christenen het vermijden. — 1 Timótheüs 3:2, 3, 8; 1 Korinthiërs 6:9, 10; Spreuken 23:20, 21.
◆ 23:27 — Hoe is een prostituée een „kuil” en een „put”?
Evenals dieren in door jagers gegraven ’diepe kuilen’ werden gevangen, raken de klanten van een prostituée ook in immoraliteit verstrikt. „Een buitenlandse vrouw” duidt op een hoer, ongetwijfeld omdat de meeste prostituées in Israël buitenlandse vrouwen waren. Het is moeilijk water uit „een nauwe put” te halen omdat aarden kruiken gemakkelijk tegen de wanden ervan stukslaan. Insgelijks ondervinden degenen die zich met hoeren inlaten, wellicht emotionele en fysieke rampspoeden. — Spreuken 7:21-27.
Les voor ons: „Een leugenachtige getuige” toont minachting voor God en kon krachtens de Wet ter dood worden gebracht. Aldus kon hij door toedoen van mensen of van Jehovah „vergaan” (Spreuken 21:28; Deuteronomium 5:20; 19:16-21; vergelijk Handelingen 5:1-11). Maar „de man die [aandachtig] luistert”, sprak alleen wanneer hij zeker was van wat hij had gehoord. Zijn getuigenis gold „voor altijd” en zou later niet als leugen worden verworpen. Bovendien werd hij niet als een valse getuige ter dood gebracht. Degenen die bij een rechterlijk verhoor onder Jehovah’s Getuigen een getuigenverklaring afleggen, dienen oplettend te hebben geluisterd ten einde nauwkeurige inlichtingen te kunnen verschaffen, want een onnauwkeurig of vals getuigenis kan geestelijk schadelijk zijn.
Nuttige vergelijkingen
Lees Spreuken 25:1–29:27. Salomo’s spreuken die door de mannen van koning Hizkía zijn overgeschreven, geven grotendeels onderwijs door middel van vergelijkingen. Onder andere wordt erin aangemoedigd zich op Jehovah te verlaten.
◆ 26:6 — Waarom wordt er een vergelijking getrokken met het ’verminken van de voeten’?
Iemand die zijn voeten verminkt, zou zichzelf schade berokkenen, en zo brengt iemand die een „verstandeloze” in dienst neemt, in feite zijn eigen belangen ernstige schade toe. Een project dat aan een verstandeloze wordt toevertrouwd, zal mislukken. Hoe wijs is het daarom ’mannen eerst op hun geschiktheid te beproeven’ alvorens hen voor verantwoordelijke posities in de gemeente aan te bevelen! — 1 Timótheüs 3:10.
◆ 27:17 — Hoe wordt een aangezicht ’gescherpt’?
Zoals een stuk ijzer gebruikt kan worden om een mes van hetzelfde metaal te scherpen, zo kan de ene persoon erin slagen de verstandelijke en geestelijke toestand van de ander bij te slijpen. Indien ontmoedigingen en contact met onsympathieke mensen ons deprimeren, kan de hartelijke blik en schriftuurlijke aanmoediging van een medegelovige ons zeer opmonteren. Onze droevige gelaatsuitdrukking ondergaat een verandering ten goede en wij worden bezield met een nieuwe hoop, die tot hernieuwde actie aanspoort. — Spreuken 13:12.
◆ 28:5 — Wat omvat „alles”?
Zij die beoefenen wat slecht is, zijn geestelijk blind (Spreuken 4:14-17; 2 Korinthiërs 4:4). Zij hebben geen begrip van „het recht”, of wat volgens Gods maatstaven juist is. Bijgevolg kunnen zij aangelegenheden niet goed beoordelen en geen juiste beslissingen nemen. Maar zij die door middel van gebed en studie van Gods Woord „Jehovah zoeken, kunnen alles begrijpen” wat nodig is om hem op een aanvaardbare wijze te dienen. — Efeziërs 5:15-17.
◆ 29:8 — Hoe doen pochende praters „een stad ontvlammen”?
Pochers die autoriteit minachten, spreken onbeschaamd. Zij stoken aldus vuur van tweedracht en wakkeren de vlammen zozeer aan, dat de inwoners van een hele stad erdoor vlam vatten. Maar wijze mensen „wenden toorn af”, doordat zij op een zachte en verstandige wijze spreken, de vlammen van toorn uitdoven en vrede bevorderen. — Spreuken 15:1.
Les voor ons: Indien wij trots zijn, zal hoogmoed erop uitlopen dat wij worden vernederd (Spreuken 29:23). Een hoogmoedig persoon is waarschijnlijk overmoedig en dit kan tot oneer, struikeling en een ineenstorting leiden (Spreuken 11:2; 16:18; 18:12). God kan erop toezien dat een trots mens wordt vernederd en op een of andere wijze wordt omlaaggehaald, misschien zelfs zodanig dat het zijn vernietiging tot gevolg heeft. Zo iemand verlangt hevig naar heerlijkheid, maar mensen vinden zijn handelwijze afschuwelijk. Maar een mens „die nederig van geest is, zal [uiteindelijk] heerlijkheid vastgrijpen”.
’Gewichtige boodschappen’
Lees Spreuken 30:1–31:31. In Agurs „gewichtige boodschap” wordt erkend dat ’elk woord van God gelouterd is’. Ook wordt de aandacht gevestigd op dingen die te wonderlijk zijn om ze te kunnen bevatten, enzovoort (30:1-33). „De gewichtige boodschap” die Lemuël van zijn moeder ontving, bevat de waarschuwing dat het drinken van bedwelmende drank het recht kan verdraaien, beklemtoont de noodzaak om rechtvaardig te oordelen en geeft een beschrijving van een goede vrouw. — 31:1-31.
◆ 30:15, 16 — Waar gaat het in deze voorbeelden om?
Ze illustreren de onverzadigbaarheid van hebzucht. Bloedzuigers vullen zich met bloed, evenals hebzuchtige personen altijd meer geld en macht willen hebben. Evenzo raakt Sjeool nooit verzadigd maar blijft haar mond wijd openhouden om nog meer slachtoffers van de dood te ontvangen. Een onvruchtbare moederschoot ’roept’ luid om kinderen (Genesis 30:1). Een door droogte getroffen land drinkt het regenwater op en ziet er snel daarna weer droog uit. En een vuur dat heeft verteerd wat erin is geworpen, slaat zijn vlammen uit om andere brandbare stoffen binnen zijn bereik te kunnen verslinden. Zo is het ook met hebzuchtige personen gesteld. Maar zij die zich door goddelijke wijsheid laten leiden, worden niet eindeloos door zo’n zelfzucht aangezet.
◆ 31:6, 7 — Waarom wijn geven aan wie „bitter van ziel” zijn?
Bedwelmende drank en wijn zijn verdovende middelen. Ze moesten dus gegeven worden aan „degene die dreigt om te komen” of op sterven ligt, of aan „wie bitter van ziel zijn”, om hen minder bewust te maken van hun pijn en moeilijkheden. De oude gewoonte misdadigers gekruide wijn te geven om de pijn van de executie te verdoven, verklaart wellicht waarom Romeinse soldaten deze aan Jezus Christus aanboden toen zij hem aan de paal nagelden. Hij weigerde zulke wijn omdat hij in die beproevingsvolle tijd volledig over zijn verstandelijke vermogens wilde beschikken om aldus zijn rechtschapenheid jegens God te bewaren. — Markus 15:22-24.
◆ 31:15 — Wie zijn deze „jonge vrouwen”?
Hier worden vrouwelijke huisbedienden mee bedoeld. Zij hadden niet te klagen over gebrek aan voedsel of opgedragen werk. De ijverige vrouw des huizes gaf voedsel aan haar huisgezin en zag er ook op toe dat deze vrouwen iets te eten kregen en taken te verrichten hadden.
Les voor ons: Aangezien wij onvolmaakt zijn, kunnen wij zo nu en dan zo dwaas zijn ons te „verheffen” en pogingen doen tot zelfverheerlijking. Als wij dit doen of toornig spreken, dienen wij ’de hand op de mond te leggen’ en ons te weerhouden van alle verdere woorden of daden waardoor degene die wij hebben beledigd, nog meer geprikkeld zou raken. Daar men melk moet karnen om boter te verkrijgen en hard drukken op de neus gewoonlijk een neusbloeding tot gevolg heeft, ontstaat ruzie wanneer mensen hun toorn de vrije loop laten (Spreuken 30:32, 33). Hoe verstandig is het zich in zulke gevallen stil te houden en meer moeilijkheden te voorkomen!
Wat kan het boek Spreuken veel nut voor ons afwerpen! Laten wij deze wijze woorden, die een eerbiedige vrees voor Jehovah bevorderen, dierbaar achten. Het zal ons beslist gelukkig maken als wij ze in praktijk brengen.