De vormingsjaren — Wat u nu zaait, zult u later oogsten
BABYHERSENEN zijn sponsen die hun omgeving opzuigen. In twee jaar tijd leren de bezitters ervan een ingewikkelde taal gewoon doordat zij die horen. Hoort het kind twee talen spreken, dan leert hij die allebei. Niet alleen een taal of talen maar ook muzikale en artistieke talenten, spiercoördinatie, morele waarden en een geweten, geloof en liefde en de drang tot aanbidding — ze ontspruiten allemaal aan capaciteiten en mogelijkheden die in babyhersenen voorgeprogrammeerd zijn. Het wachten is alleen op ’input’, op de invoer van gegevens uit de omgeving om zich verder te ontwikkelen. Ook is de periode waarin deze invoer plaatsvindt belangrijk willen de beste resultaten bereikt worden, en die meest geschikte periode is tijdens de vormingsjaren.
Het proces begint bij de geboorte en wordt hechting genoemd. De moeder kijkt de baby vol liefde in de ogen, praat sussend tegen hem, liefkoost en knuffelt hem. De moederinstincten worden aangewakkerd als de baby oplettend naar haar kijkt en zich veilig voelt. Indien de baby in dit beginstadium de borst krijgt, is dat voor beiden des te beter. Het zuigen van de baby stimuleert de melkproduktie. Door de aanraking van zijn huid komen er hormonen vrij waardoor haar bloedverlies na de bevalling vermindert. De moedermelk bevat antilichamen die de baby beschermen tegen infecties. Er vindt hechting plaats. Het is het begin van een liefdesrelatie. Nog maar het begin echter.
Het duo wordt al gauw een trio als de vader in het beeld wordt gebracht, wat beslist moet gebeuren. „Elk kind heeft . . . een vader nodig”, zegt dr. T. Berry Brazelton, „en elke vader kan een belangrijke bijdrage leveren. . . . De moeders waren geneigd om teder en rustig met hun baby’s om te gaan. Vaders daarentegen waren speelser en kietelden en porden hun baby’s meer dan de moeders deden.” De baby’s reageren op deze aanpak met opgewonden kreetjes en verrukte gilletjes; ze genieten er uitbundig van en het kan hun niet lang genoeg duren. Op die manier wordt er voortgesmeed aan de hechting waarmee bij de geboorte een begin is gemaakt, ’een band van liefde tussen ouders en kind die volgens de natuurlijkste gang van zaken wordt gevormd of gemist in de eerste achttien maanden van het leven van een baby’, zegt dr. Magid, een van de auteurs van het boek High Risk: Children Without a Conscience. Wordt die kans gemist, zo zegt hij, dan kunnen zulke kinderen opgroeien tot mensen die niet het vermogen bezitten relaties aan te gaan of van iemand te houden.
Moeder en vader dragen beiden bij tot de band
Wat uiterst belangrijk is het dus dat vader en moeder beiden werken aan het verstevigen van deze liefdevolle band, deze binding en gehechtheid tussen ouders en kind tijdens de vormingsjaren voorafgaand aan de kleuterschool! Laat er een overvloed van liefkozingen en kussen komen van beide ouders. Ja, ook van vaders! In Men’s Health van juni 1992 wordt gezegd: „Is er sprake van ouderlijke liefkozingen en fysieke uitingen van genegenheid, dan is de kans op toekomstige geslaagde vriendschappen, huwelijken en carrières groot voor een kind, is de uitkomst van een in de Journal of Personality and Social Psychology gepubliceerd onderzoek dat zich over 36 jaar heeft uitgestrekt. Zeventig procent van de kinderen met hartelijke ouders deed het maatschappelijk goed, vergeleken bij slechts dertig procent van de kinderen met kille ouders; en de liefkozingen van Pa bleken even belangrijk te zijn als die van Ma.”
Laat het daar niet bij maar houd hem in uw armen terwijl u schommelt in een schommelstoel. Lees hem voor terwijl hij met een veilig gevoel bij u op schoot zit. Praat met hem en luister naar hem, breng hem bij wat goed en wat slecht is en zorg ervoor een goed voorbeeld te zijn door die beginselen zelf in praktijk te brengen. En neem daarbij steeds de leeftijd van het kind in aanmerking. Houd het simpel, houd het interessant, maak het plezierig.
Uw kind is van nature nieuwsgierig, heeft het verlangen zijn omgeving te verkennen, er alles over te weten te komen. Om deze honger naar kennis te stillen, bestookt het kind u met een aanhoudende stroom van vragen. Waar komt de wind vandaan? Waarom is de lucht blauw? Waarom wordt de lucht rood als de zon ondergaat? Beantwoord die vragen. Het is niet altijd gemakkelijk. Ze zijn een uitnodiging aan u om invloed uit te oefenen op de geest van uw kind, voor ’input’ te zorgen, misschien hem waardering voor God en zijn schepping bij te brengen. Wordt hij gefascineerd door een lieveheersbeestje dat op een blad loopt? Of door de vorm van een nietige bloem? Of gaat hij op in het gadeslaan van een spin die haar web spint? Of gewoon in het graven in de modder? En vergeet niet hem te onderwijzen met korte verhalen, zoals Jezus dat deed met zijn gelijkenissen. Dat maakt leren plezierig.
In veel gevallen moeten beide ouders werken om de eindjes aan elkaar te knopen. Kunnen zij een speciale poging doen om de avond- en weekend-uren met hun kinderen door te brengen? Is het mogelijk dat de moeder halve dagen gaat werken om meer bij haar kinderen te zijn? Er zijn tegenwoordig veel alleenstaande ouders en zij moeten werken om in het onderhoud van henzelf en hun gezin te voorzien. Kunnen zij er hun best voor doen zo veel mogelijk avonduren en weekends aan hun kinderen te besteden? In veel gevallen is het nodig dat moeders bij hun kinderen weg zijn. Zelfs als de redenen waarom zij weg zijn geldig zijn, begrijpt het kleine kind dat niet en voelt het zich misschien in de steek gelaten. Dan moet er een speciale krachtsinspanning worden gedaan om tijd voor uw kind uit te kopen.
Het komt voor dat ouders die het druk hebben, om de andere dag vijftien of twintig minuten met hun kind doorbrengen, in het weekend misschien een uur, maar dan wel hoog opgeven van de kwaliteit van de zo doorgebrachte tijd. Wordt daarmee aan de behoeften van het kind voldaan? Of dient het om het geweten van een ouder te sussen? Of is het ter wille van de gemoedsrust van een moeder die werkt uit een oogpunt van zelfontplooiing, terwijl zij niet werkt aan de ontwikkeling van haar kind? Nu zegt u: ’Eerlijk, ik heb het zo druk, ik heb die tijd gewoon niet.’ Dat is verschrikkelijk en erg verdrietig voor zowel u als uw kind, want u kunt er niet op besparen. Maak die tijd gedurende de vormingsjaren vrij, of wees erop bedacht in de tienerjaren een generatiekloof te oogsten.
Het gaat niet alleen om de schade die het kind dat naar een kinderdagverblijf wordt gebracht mogelijk wordt berokkend, maar ook om wat de ouders moeten missen als zij niet genieten van het kind in zijn groeifase. Het kind begrijpt niet altijd waarom hij alleen gelaten wordt; hij voelt zich misschien verwaarloosd, afgewezen, in de steek gelaten, onbemind. Tegen de tijd dat hij een tiener is, heeft hij mogelijk bindingen gevormd met leeftijdgenoten als vervanging voor de ouders die het te druk hebben om zich om hem te bekommeren. Misschien begint het kind zelfs een dubbel leven te leiden, één om zijn ouders tevreden te houden en een ander om zichzelf te behagen. Woorden, verklaringen, verontschuldigingen — geen ervan dicht de kloof. Ouderlijk gepraat over liefde komt nu niet als echt over op het kind dat in de jaren waarin hij zijn ouders het hardst nodig had, werd verwaarloosd. Gepraat over liefde klinkt nu vals; de woorden hebben een holle klank. Net als geloof is ook met de mond beleden liefde zonder werken dood. — Jakobus 2:26.
Wij oogsten nu al wat wij gezaaid hebben
In deze „ik eerst”-generatie neemt de zelfzucht toe, wat vooral blijkt uit de verwaarlozing van onze kinderen. Wij zetten ze op de wereld en dan brengen wij ze naar dagverblijven. Sommige dagverblijven kunnen goed zijn voor kinderen, maar veel zijn het niet, vooral niet voor kleine kinderen. Naar sommige wordt zelfs een onderzoek ingesteld wegens seksuele kindermishandeling. Een onderzoeker zei: „In de toekomst zullen wij zonder enige twijfel zulke ernstige problemen hebben, dat het daarbij vergeleken nu een theepartij is.” De „theepartij” van nu is al schrikbarend, zoals blijkt uit de in 1992 door dr. David Elkind aangedragen gegevens:
„De afgelopen twee decennia hebben een toename van zwaarlijvigheid bij kinderen en jongeren van vijftig procent te zien gegeven. Wij verliezen per jaar ongeveer tienduizend tieners bij aan verslaving te wijten ongelukken, de gewonden en verminkten niet meegerekend. Een op de vier tieners drinkt om de andere week te veel en wij hebben twee miljoen alcoholische tieners.
Het aantal tienermeisjes in Amerika dat zwanger wordt, bedraagt een miljoen per jaar, naar verhouding tweemaal zoveel als in het westerse land dat erop volgt, Engeland. Het aantal zelfmoorden is de afgelopen twintig jaar verdrievoudigd onder tieners en elk jaar beroven vijf- à zesduizend tieners zich van het leven. Naar schatting vertoont een op de vier tienermeisjes minstens één symptoom van een eetstoornis, meestal extreem lijnen. De leeftijdsgroep van veertien tot negentien jaar vertoont het op één na hoogste doodslagcijfer van alle leeftijdscategorieën.”
Voeg bij deze angstaanjagende cijfers het doden van ruim vijftig miljoen baby’s terwijl zij nog in de baarmoeder zijn en de „theepartij” van nu tart elke beschrijving. Met de ineenstorting van gezinnen voor ogen zei dr. Elkind: „Snelle sociale veranderingen zijn rampzalig voor kinderen en jongeren, die stabiliteit en zekerheid nodig hebben voor een gezonde groei en ontwikkeling.” Een schrijver over de „ik eerst”-zelfzucht protesteerde fel: „Maar niemand is bereid om tegen echtparen te zeggen: Hoor eens, jullie moeten getrouwd blijven. Heb je kinderen, blijf dan getrouwd!”
Van een kind houden, kost tijd. Jaren geleden waarschuwde Robert Keeshan, die in een televisieprogramma voor kinderen optrad als kapitein Kangoeroe, voor de gevolgen als u geen tijd aan uw kinderen besteedt. Hij zei:
„Een klein kind wacht, duim in de mond, pop in de hand, met enig ongeduld op de thuiskomst van een ouder. Zij wil iets vertellen wat zij in de zandbak heeft beleefd. Zij popelt om de opwinding van die dag te delen. Het is zo ver, de ouder komt thuis. Afgetobd door de spanningen op het werk zegt de ouder zoals zo vaak tegen het kind: ’Niet nu, schatje. Ik heb het druk, ga televisie kijken.’ De meest geuite woorden in veel Amerikaanse gezinnen: ’Ik heb het druk, ga televisie kijken.’ Als het nu niet kan, wanneer dan? ’Later.’ Maar er is zelden een later . . .
De jaren gaan voorbij en het kind groeit op. Wij geven haar speelgoed en kleren. Wij geven haar dure merkkleding en een stereo-installatie, maar wij geven haar niet wat zij het liefste heeft, onze tijd. Zij is veertien, haar ogen staan glazig, er is iets met haar. ’Liefje, wat is er aan de hand? Zeg toch wat, vertel het me.’ Te laat. Te laat. De liefde is aan ons voorbijgegaan. . . .
Wanneer wij tegen een kind zeggen: ’Niet nu, later.’ Wanneer wij zeggen: ’Ga tv-kijken.’ Wanneer wij zeggen: ’Vraag niet zo veel.’ Wanneer wij in gebreke blijven onze jongeren het enige te geven wat zij van ons verlangen, onze tijd. Wanneer wij in gebreke blijven een kind liefde te schenken. Het is niet zo dat het ons koud laat. Wij hebben het gewoon te druk om een kind liefde te schenken.”
Er is veel tijd nodig
Het ideaal is niet dat er enkel keurig afgepaste hoeveelheden tijd ’van hoge kwaliteit’ aan kinderen worden besteed, maar het moet ook tijd in kwantiteit zijn. De bijbel, die veel meer wijsheid bevat dan alle boeken die er ooit over psychologie geschreven zijn, zegt in Deuteronomium 6:6, 7: „Deze woorden die ik u heden gebied, moeten op uw hart blijken te zijn; en gij moet ze uw zoon inscherpen en erover spreken wanneer gij in uw huis zit en wanneer gij op de weg gaat en wanneer gij neerligt en wanneer gij opstaat.” U moet uw kinderen de echte waarden uit Gods Woord in het hart prenten die in uw hart gegrift staan. Als u daarnaar leeft, zal uw kind uw voorbeeld volgen.
Herinnert u zich de spreuk nog die in de tweede paragraaf van het vorige artikel werd geciteerd? Het was deze: „Leid een knaap op overeenkomstig de weg voor hem; ook als hij oud wordt, zal hij er niet van afwijken” (Spreuken 22:6). Dat gaat alleen op als hij zich de onderwezen waarden eigen heeft gemaakt, als ze deel zijn gaan uitmaken van zijn denken, zijn diepste gevoelens, dat wat hij innerlijk is. Dat gebeurt alleen als deze waarden hem niet alleen door zijn ouders zijn onderwezen, maar ze ook door zijn ouders in praktijk zijn gebracht.
Hij heeft zich die eigen gemaakt als een levenswijze. Ze zijn zijn persoonlijke maatstaf geworden, die een deel van hemzelf is. Zou hij daar nu inbreuk op maken, dan zou hij niet ingaan tegen iets wat zijn ouders hem hebben geleerd, maar tegen wat hijzelf is geworden. Hij zou ontrouw zijn aan zichzelf. Hij zou zichzelf verloochenen (2 Timotheüs 2:13). Hij zou er de grootste moeite mee hebben dit zichzelf aan te doen. Daarom is de kans veel kleiner dat hij ’van de weg zal afwijken’ die hem is bijgebracht. Laten uw kinderen dus een voortreffelijk gedrag van u overnemen. Breng hun goedheid bij door van goedheid blijk te geven, goede manieren door ze in praktijk te brengen, vriendelijkheid door vriendelijk te zijn, eerlijkheid en betrouwbaarheid door daarin het voorbeeld te geven.
Jehovah’s regeling
De gezinseenheid was van meet af aan Jehovah’s regeling voor de mens (Genesis 1:26-28; 2:18-24). Na zesduizend jaar menselijke geschiedenis wordt ze nog steeds erkend als de beste regeling voor zowel volwassenen als kinderen, wat in het boek Secrets of Strong Families bevestigd wordt met de woorden:
„Misschien beseft iets diep binnen in ons dat het gezin de basis van de beschaving vormt. Misschien weten wij instinctief dat per saldo niet geld, een carrière, roem, een mooi huis, land of stoffelijke bezittingen belangrijk zijn in het leven, maar de mensen in ons leven die van ons houden en om ons geven. Mensen in ons leven die ons toegedaan zijn en op wie wij ons kunnen verlaten voor steun en hulp doen er werkelijk toe. Nergens is de mogelijkheid de liefde, steun, zorg en toewijding te krijgen waarnaar wij allemaal verlangen groter dan in het gezin.”
Vandaar dat het belangrijk is nu, in de vormingsjaren, moeite te doen om een fijne opvoeding te zaaien, opdat u in de toekomst voor zowel uzelf als uw kinderen een gelukkig gezinsleven zult oogsten. — Vergelijk Spreuken 3:1-7.
[Kader op blz. 10]
Wat voor ouder wil ik zijn?
„Ik heb twee tienen gekregen”, riep het kleine joch, met een stem vol blijdschap. Zijn vader vroeg hem kil: „Zo weinig maar?” „Ma, ik ben klaar met de afwas”, riep het meisje vanuit de deuropening. Haar moeder zei effen: „Heb je het afval buiten gezet?” „Ik heb het gras gemaaid”, zei de lange jongen, „en de maaier weggezet.” Zijn vader vroeg hem, schouderophalend: „Heb je de heg ook gesnoeid?”
De kinderen in het huis ernaast lijken gelukkig en blij. Hetzelfde gebeurde daar, en het ging zo:
„Ik heb twee tienen gekregen”, riep het kleine joch, met een stem vol blijdschap. Zijn vader zei trots: „Dat is geweldig; daar ben ik blij om.” „Ma, ik ben klaar met de afwas”, riep het meisje vanuit de deuropening. Haar moeder lachte en zei zachtjes: „Ik hou elke dag meer van je.” „Ik heb het gras gemaaid”, zei de lange jongen, „en de maaier weggezet.” Zijn vader antwoordde blij: „Ik ben trots op je.”
Kinderen verdienen een complimentje voor de taken waarvan zij zich elke dag kwijten. Of zij gelukkig zijn, hangt voor een groot deel van u af.
[Illustraties op blz. 7]
Vader gaat evenals moeder een rol spelen in het hechtingsproces
[Illustratie op blz. 8]
Met een beetje fantasie is een met wijd uitgespreide armen lopende jongen een opstijgend vliegtuig, wordt een grote doos een huis om vadertje en moedertje te spelen, wordt een bezemsteel een vurig ros en is een stoel de plaats van de bestuurder in een raceauto