„Gezond van verstand” zijn nu het einde nadert
„Het einde van alle dingen is nabij gekomen. Weest daarom gezond van verstand.” — 1 PETRUS 4:7.
1. Wat is er bij „gezond van verstand” zijn betrokken?
DE BOVENSTAANDE woorden van de apostel Petrus dienen een diepgaande invloed te hebben op de wijze waarop christenen hun leven leiden. Petrus zei echter niet tot zijn lezers dat zij zich moesten onttrekken aan de wereldse verantwoordelijkheden en zorgen van het leven; ook bevorderde hij met zijn woorden niet een gevoel van hysterie over de ophanden zijnde vernietiging. In plaats daarvan gaf hij de aansporing: „Weest . . . gezond van verstand.” „Gezond van verstand” zijn, houdt in blijk te geven van een goed oordeelsvermogen en verstandig, beleidvol en redelijk te zijn in onze spraak en onze daden. Het betekent ons denken en handelen door Gods Woord te laten regeren (Romeinen 12:2). Daar wij „te midden van een krom en verdraaid geslacht” leven, is gezond verstand nodig om problemen en moeilijkheden af te wenden. — Filippenzen 2:15.
2. Hoe trekken christenen in deze tijd profijt van Jehovah’s geduld?
2 „Gezond verstand” helpt ons ook een nuchtere, realistische kijk op onszelf te hebben (Titus 2:12; Romeinen 12:3). Dit is essentieel met het oog op de woorden die in 2 Petrus 3:9 staan opgetekend: „Jehovah is niet traag ten aanzien van zijn belofte, zoals sommigen traagheid beschouwen, maar hij is geduldig met u, omdat hij niet wenst dat er iemand vernietigd wordt, maar wenst dat allen tot berouw geraken.” Merk op dat Jehovah geduldig is, niet alleen met ongelovigen, maar ook „met u” — leden van de christelijke gemeente. Waarom? Omdat „hij niet wenst dat er iemand vernietigd wordt”. Misschien moeten sommigen nog veranderingen en aanpassingen aanbrengen om voor de gave van eeuwig leven in aanmerking te komen. Laten wij daarom eens enkele terreinen bekijken waarop enige aanpassingen nodig zouden kunnen zijn.
„Gezond van verstand” zijn in onze persoonlijke betrekkingen
3. Welke vragen zouden ouders zichzelf met betrekking tot hun kinderen kunnen stellen?
3 De huiselijke omgeving dient een haven van vrede te zijn. Maar soms is er sprake van „een huis vol . . . ruzie” (Spreuken 17:1). Hoe staat het met uw gezin? Is uw huis vrij van „gramschap en geschreeuw en schimpend gepraat”? (Efeziërs 4:31) Hoe staat het met uw kinderen? Voelen zij zich geliefd en gewaardeerd? (Vergelijk Lukas 3:22.) Neemt u er de tijd voor om hen te onderrichten en op te leiden? ’Onderricht u hen streng in rechtvaardigheid’, in plaats van in woede en toorn? (2 Timotheüs 3:16) Aangezien kinderen „een erfdeel van Jehovah” zijn, is hij er intens in geïnteresseerd hoe zij behandeld worden. — Psalm 127:3.
4. (a) Wat kan het gevolg zijn als een man zijn vrouw hardvochtig bejegent? (b) Hoe kunnen echtgenotes vrede met God en geluk in het hele gezin bevorderen?
4 Hoe staat het met onze huwelijkspartner? „Mannen [behoren] hun vrouw lief te hebben als hun eigen lichaam. Wie zijn vrouw liefheeft, heeft zichzelf lief, want niemand heeft ooit zijn eigen vlees gehaat, maar hij voedt en koestert het, zoals ook de Christus dit doet ten aanzien van de gemeente” (Efeziërs 5:28, 29). Een schimpende, overheersende of onredelijke echtgenoot brengt niet alleen de rust van zijn huis in gevaar maar ondermijnt ook zijn verhouding met God (1 Petrus 3:7). En hoe staat het met echtgenotes? Welnu, zij dienen „onderworpen [te] zijn aan hun man als aan de Heer” (Efeziërs 5:22). Denken in termen van God behagen, kan een vrouw helpen de tekortkomingen van haar man door de vingers te zien en zonder wrok aan hem onderworpen te zijn. Soms voelt een vrouw zich misschien verplicht te zeggen wat zij op haar hart heeft. Spreuken 31:26 zegt over de bekwame vrouw: „Haar mond heeft zij geopend in wijsheid, en de wet der liefderijke goedheid is op haar tong.” Door haar man vriendelijk en respectvol te bejegenen, bewaart zij vrede met God en bevordert zij het geluk van het hele gezin. — Spreuken 14:1.
5. Waarom dienen jongeren de bijbelse raad betreffende de manier waarop zij hun ouders behandelen, op te volgen?
5 Jongeren, hoe behandelen jullie je ouders? Bedienen jullie je van de sarcastische, oneerbiedige spraak die door de wereld dikwijls wordt getolereerd? Of gehoorzamen jullie het bijbelse gebod: „Kinderen, weest gehoorzaam aan uw ouders in eendracht met de Heer, want dit is rechtvaardig: ’Eer uw vader en uw moeder’, wat het eerste gebod met een belofte is: ’Opdat het u goed moge gaan en gij lange tijd op de aarde moogt blijven’”? — Efeziërs 6:1-3.
6. Hoe kunnen wij vrede met medeaanbidders nastreven?
6 Wij geven ook blijk van „gezond verstand” wanneer wij ten aanzien van medeaanbidders „vrede zoeken en die nastreven” (1 Petrus 3:11). Af en toe doen zich meningsverschillen en misverstanden voor (Jakobus 3:2). Als vijandige gevoelens de kans krijgen voort te woekeren, kan de vrede van de hele gemeente in gevaar worden gebracht (Galaten 5:15). Leg onenigheden dus vlug bij; zoek naar vreedzame oplossingen. — Mattheüs 5:23-25; Efeziërs 4:26; Kolossenzen 3:13, 14.
„Gezond verstand” en gezinsverantwoordelijkheden
7. (a) Hoe moedigde Paulus ertoe aan van „gezond verstand” in wereldse aangelegenheden blijk te geven? (b) Hoe dienen christelijke echtgenoten en echtgenotes verantwoordelijkheden ten aanzien van hun huishouden te bezien?
7 De apostel Paulus gaf christenen de raad ’met gezond verstand te leven’ (Titus 2:12). Het is interessant dat Paulus in het verband waarin hij dit zegt, vrouwen aanspoort „hun man lief te hebben, hun kinderen lief te hebben, gezond van verstand te zijn, eerbaar, thuis te werken” (Titus 2:4, 5). Paulus schreef dat in de jaren 61–64 G.T., enkele jaren voor het einde van het joodse samenstel van dingen. Toch bleven wereldse aangelegenheden als huishoudelijk werk bijvoorbeeld, nog belangrijk. Zowel echtgenoten als echtgenotes dienen daarom een gezonde, positieve kijk te bewaren op hun verantwoordelijkheden ten aanzien van ’huis en haard’, zodat „er niet schimpend over het woord van God wordt gesproken”. Een gezinshoofd verontschuldigde zich tegenover een bezoeker voor de beschamende aanblik van zijn huis. Hij legde uit dat het verwaarloosd was „omdat hij pionierde”. Het is prijzenswaardig wanneer wij ons opofferingen getroosten ten behoeve van het Koninkrijk, maar wij moeten ervoor zorgen dat dit niet ten koste van het welzijn van ons gezin gaat.
8. Hoe kunnen gezinshoofden op een evenwichtige manier in de behoeften van hun gezin voorzien?
8 De bijbel drukt vaders op het hart in de allereerste plaats aandacht te schenken aan hun gezin en zegt dat iemand die niet voor zijn gezin zorgt, ’het geloof verloochend heeft en erger is dan een ongelovige’ (1 Timotheüs 5:8). De levensstandaard is in de wereld niet overal gelijk, en het is goed er bescheiden materiële verwachtingen op na te houden. „Geef mij noch armoede noch rijkdom”, bad de schrijver van Spreuken 30:8. Ouders dienen echter de materiële behoeften van hun kinderen niet te negeren. Zou het bijvoorbeeld verstandig zijn het gezin doelbewust de fundamentele levensbehoeften te ontzeggen teneinde theocratische voorrechten na te streven? Zouden de kinderen hierdoor niet verbitterd kunnen raken? Aan de andere kant zegt Spreuken 24:27: „Maak uw werk buitenshuis gereed, en maak het voor u klaar op het veld. Daarna moet gij ook uw huisgezin opbouwen.” Ja, hoewel het op zijn plaats is zich om materiële dingen te bekommeren, is ’het opbouwen van uw huisgezin’ — zowel geestelijk als emotioneel — van levensbelang.
9. Waarom is het verstandig dat gezinshoofden de mogelijkheid van hun dood of ziekte onder de ogen zien?
9 Hebt u voorzieningen getroffen om in de behoeften van uw gezin te voorzien ingeval u voortijdig komt te overlijden? In Spreuken 13:22 staat: „De goede zal een erfenis aan zoonszonen nalaten.” Behalve een erfenis aan kennis van Jehovah en een goede verhouding met hem zullen ouders erin geïnteresseerd zijn in materieel opzicht voor hun kinderen te zorgen. In veel landen zullen verantwoordelijke gezinshoofden proberen te voorzien in wat spaargeld, een wettig testament en een levensverzekering. Tenslotte is Gods volk niet immuun voor „tijd en onvoorziene gebeurtenissen” (Prediker 9:11). Geld is „tot bescherming”, en zorgvuldige planning kan dikwijls ontberingen buiten de deur houden (Prediker 7:12). In landen waar de overheid niet betaalt voor medische zorg, zullen sommigen wellicht verkiezen geld opzij te leggen voor gezondheidsdoeleinden of de een of andere ziektekostenverzekering afsluiten.a
10. Hoe zouden christelijke ouders voor hun kinderen kunnen „sparen”?
10 De Schrift zegt ook: „De kinderen behoren niet voor hun ouders te sparen, maar de ouders voor hun kinderen” (2 Korinthiërs 12:14). In de wereld is het heel gewoon dat ouders geld opzij leggen voor het toekomstige onderwijs en huwelijk van hun kinderen om hun een goede start in het leven te geven. Hebt u erover nagedacht iets te „sparen” voor de geestelijke toekomst van uw kind? Veronderstel bijvoorbeeld dat een volwassen kind in de volle-tijddienst is. Hoewel volle-tijddienaren geen financiële steun van buitenaf dienen te verlangen of te verwachten, zouden liefdevolle ouders ervoor kunnen kiezen ’naar gelang van zijn behoeften met hem te delen’ om hem te helpen in de volle-tijddienst te blijven. — Romeinen 12:13; 1 Samuël 2:18, 19; Filippenzen 4:14-18.
11. Getuigt een realistische kijk op geld van gebrek aan geloof? Leg dit uit.
11 Als wij een realistische kijk op geld hebben, getuigt dat niet van gebrek aan geloof dat Satans goddeloze samenstel ten einde loopt. Het is eenvoudig een kwestie van het aan de dag leggen van „praktische wijsheid” en een gezond oordeel (Spreuken 2:7; 3:21). Jezus zei eens dat „de zonen van dit samenstel van dingen . . . in praktisch opzicht wijzer [zijn] dan de zonen van het licht” wanneer het op het gebruik van geld aankomt (Lukas 16:8). Geen wonder dan ook dat sommigen het noodzakelijk hebben gevonden de manier waarop zij hun middelen gebruiken te herzien, zodat zij beter in de behoeften van hun gezin kunnen voorzien.
„Gezond van verstand” in onze kijk op onderwijs
12. Hoe leerde Jezus zijn discipelen zich aan nieuwe omstandigheden aan te passen?
12 „Het toneel van deze wereld is bezig te veranderen”, en in snel tempo voltrekken zich drastische economische veranderingen en enorme technologische ontwikkelingen (1 Korinthiërs 7:31). Maar Jezus leerde zijn discipelen plooibaar te zijn. Toen hij hen op hun eerste predikingsveldtocht uitzond, zei hij tot hen: „Verschaft u geen goud of zilver of koper voor uw gordelbeurzen, ook geen voedselzak voor de reis, noch twee onderklederen, of sandalen of een staf; want de werker is zijn voedsel waard” (Mattheüs 10:9, 10). Bij een latere gelegenheid zei Jezus echter: „Laat . . . degene die een beurs heeft, die nemen, evenzo ook een voedselzak” (Lukas 22:36). Wat was er veranderd? De omstandigheden. De religieuze omgeving was vijandiger geworden, en nu moesten zij in hun eigen onderhoud voorzien.
13. Wat is het voornaamste doel van onderwijs, en hoe kunnen ouders hun kinderen in dit opzicht ondersteunen?
13 Zo moeten ook ouders in deze tijd misschien rekening houden met de hedendaagse economische omstandigheden. Ziet u er bijvoorbeeld op toe dat uw kinderen een behoorlijke schoolopleiding krijgen? Het voornaamste doel van onderwijs dient te zijn een jongere toe te rusten om een doeltreffende dienaar van Jehovah te zijn. En het allerbelangrijkste onderwijs is geestelijk onderwijs (Jesaja 54:13). Ook vinden ouders het van belang dat hun kinderen zich later financieel zullen kunnen bedruipen. Geef uw kinderen dus leiding, help hen geschikte vakken te kiezen op school en bespreek met hen of het verstandig is aanvullend onderwijs te volgen of niet. Zulke beslissingen zijn een gezinsverantwoordelijkheid, en anderen dienen de gekozen handelwijze niet te bekritiseren (Spreuken 22:6). Hoe staat het met degenen die verkozen hebben hun kinderen thuis te onderwijzen?b Hoewel velen zich daar op prijzenswaardige wijze van hebben gekweten, hebben sommigen ontdekt dat dit een zwaardere opgaaf was dan zij hadden gedacht, en hun kinderen zijn de dupe geworden. Als u dus huisonderwijs overweegt, zorg er dan beslist voor de kosten te berekenen en realistisch af te wegen of u zowel de bekwaamheden als de zelfdiscipline bezit om deze taak tot een goed einde te kunnen brengen. — Lukas 14:28.
’Zoek geen grote dingen’
14, 15. (a) Hoe geraakte Baruch uit zijn geestelijke evenwicht? (b) Waarom was het dwaas van hem ’grote dingen te zoeken’?
14 Omdat het einde van dit samenstel nog niet gekomen is, zouden sommigen geneigd kunnen zijn te zoeken naar wat de wereld te bieden heeft — een prestigieuze carrière, een lucratieve baan en rijkdom. Neem bijvoorbeeld Baruch, de secretaris van Jeremia. Hij verzuchtte: „Wee mij toch, want Jehovah heeft droefheid aan mijn smart toegevoegd! Ik ben afgemat wegens mijn zuchten, en een rustplaats heb ik niet gevonden” (Jeremia 45:3). Baruch was vermoeid. Als Jeremia’s secretaris dienen, was een zware taak, die spanningen meebracht (Jeremia 36:14-26). En aan die spanningen leek geen einde te komen. Het zou nog achttien jaar duren voordat Jeruzalem vernietigd werd.
15 Jehovah zei tot Baruch: „Zie! Wat ik heb opgebouwd, haal ik omver, en wat ik heb geplant, ruk ik uit, ja, zelfs het gehele land. Maar wat u betreft, gij blijft grote dingen voor u zoeken. Blijf ze niet zoeken.” Baruch was uit zijn evenwicht geraakt. Hij was ’grote dingen voor zich gaan zoeken’, misschien rijkdom, aanzien of materiële zekerheid. Wat had het, daar Jehovah immers ’zelfs het gehele land zou uitrukken’, voor zin zulke dingen te zoeken? Jehovah gaf Baruch daarom het volgende ontnuchterende feit te bedenken: „Want zie, ik breng een rampspoed over alle vlees . . . en ik wil u uw ziel ten buit geven in alle plaatsen waarheen gij mocht gaan.” Materiële bezittingen zouden in de verwoesting van Jeruzalem verloren gaan! Jehovah waarborgde alleen dat hem zijn „ziel ten buit” gegeven zou worden. — Jeremia 45:4, 5.
16. Hoe kan Jehovah’s volk in deze tijd lering trekken uit Baruchs ervaring?
16 Baruch sloeg acht op de door Jehovah gegeven correctie, en overeenkomstig Jehovah’s belofte werd Baruch gespaard (Jeremia 43:6, 7). Wat een krachtige les voor Jehovah’s volk in deze tijd! Dit is geen tijd om ’grote dingen voor onszelf te zoeken’. Waarom niet? Omdat ’de wereld voorbijgaat en ook haar begeerte’. — 1 Johannes 2:17.
De beste manier om de resterende tijd te gebruiken
17, 18. (a) Hoe reageerde Jona toen de Ninevieten berouw hadden? (b) Welke les leerde Jehovah Jona?
17 Hoe kunnen wij dan het beste gebruik maken van de resterende tijd? Trek lering uit de ervaring van de profeet Jona. Hij „ging naar Nineve . . ., en hij bleef afkondigen en zeggen: ’Nog maar veertig dagen en Nineve zal ondersteboven worden gekeerd.’” Tot Jona’s verbazing reageerden de Ninevieten gunstig op zijn boodschap en hadden berouw! Jehovah zag er vanaf de stad te vernietigen. Jona’s reactie? „O Jehovah, neem alstublieft mijn ziel van mij weg, want het is beter dat ik sterf dan dat ik in leven ben.” — Jona 3:3, 4; 4:3.
18 Daarop leerde Jehovah Jona een belangrijke les. Hij „beschikte . . . een fleskalebasplant, opdat deze boven Jona zou opschieten, ten einde een schaduw boven zijn hoofd te worden . . . Jona dan verheugde zich zeer over de fleskalebasplant.” Jona’s vreugde was echter van korte duur, want al snel verdorde de plant. Jona ’ontbrandde in toorn’ over zijn ongerief. Jehovah liet duidelijk uitkomen wat hij hem te verstaan wilde geven, door te zeggen: „Gij, van uw kant, gevoelde deernis met de fleskalebasplant . . . Moest ik . . . geen deernis gevoelen met Nineve, de grote stad, waarin meer dan honderd twintig duizend mensen zijn die volstrekt het verschil niet weten tussen hun rechterhand en hun linker, benevens veel huisdieren?” — Jona 4:6, 7, 9-11.
19. Welke egocentrische gedachtengang zullen wij willen vermijden?
19 Hoe egocentrisch was Jona’s redenering! Hij kon deernis voelen met een plant, maar hij had nog niet het minste mededogen met de inwoners van Nineve — mensen die, geestelijk gesproken, ’het verschil niet wisten tussen hun rechterhand en hun linker’. Wij zullen misschien eveneens vol verlangen uitzien naar de vernietiging van deze goddeloze wereld, en terecht! (2 Thessalonicenzen 1:8) Maar in afwachting daarvan hebben wij de verantwoordelijkheid om rechtgeaarde mensen te helpen die, geestelijk gesproken, „het verschil niet weten tussen hun rechterhand en hun linker” (Mattheüs 9:36; Romeinen 10:13-15). Zult u de korte tijd die er nog rest, gebruiken om zoveel mogelijk mensen te helpen de kostbare kennis van Jehovah te verwerven? Welke baan zou ooit de vreugde kunnen evenaren die het schenkt iemand te helpen leven te verwerven?
Leef voortdurend met „gezond verstand”
20, 21. (a) Wat zijn enkele manieren waarop wij in de dagen die voor ons liggen blijk kunnen geven van „gezond verstand”? (b) Tot welke zegeningen zal het leiden als wij een leven leiden dat van „gezond verstand” getuigt?
20 Terwijl Satans samenstel op de vernietiging blijft afstormen, zullen wij beslist met nieuwe uitdagingen worden geconfronteerd. Twee Timotheüs 3:13 voorzegt: „Goddeloze mensen en bedriegers zullen van kwaad tot erger voortgaan.” Maar zorg dat u „niet moe wordt en bezwijkt in uw ziel” (Hebreeën 12:3). Verlaat u op Jehovah voor kracht (Filippenzen 4:13). Leer plooibaar te zijn en u aan deze verslechterende omstandigheden aan te passen, in plaats van bij het verleden stil te staan (Prediker 7:10). Wend praktische wijsheid aan en houd gelijke tred met de leiding die „de getrouwe en beleidvolle slaaf” verschaft. — Mattheüs 24:45-47.
21 Hoeveel tijd er nog rest, weten wij niet. Maar wij kunnen vol vertrouwen zeggen: „Het einde van alle dingen is nabij gekomen.” Laten wij, totdat dit einde komt, met „gezond verstand” leven in onze omgang met elkaar, in de manier waarop wij voor ons gezin zorgen en in onze wereldse verantwoordelijkheden. Door dat te doen, kunnen wij allen het vertrouwen hebben dat wij uiteindelijk „onbevlekt en onbesmet en in vrede” bevonden zullen worden! — 2 Petrus 3:14.
[Voetnoten]
a In de Verenigde Staten bijvoorbeeld hebben velen een ziektekostenverzekering, hoewel zoiets nogal kostbaar kan zijn. Sommige gezinnen van Getuigen daar hebben bemerkt dat bepaalde artsen zich eerder bereid tonen om alternatieven zonder bloed te overwegen als het gezin een ziektekostenverzekering heeft. Veel artsen zullen genoegen nemen met het door beperkte particuliere verzekeringen of ziekenfondsen vergoede tarief.
b Of iemand huisonderwijs wil geven, is een persoonlijke beslissing. Zie het artikel „Huisonderwijs — Iets voor u?” in de Ontwaakt! van 8 april 1993.
Punten ter herhaling
◻ Hoe kunnen wij in onze persoonlijke betrekkingen van „gezond verstand” blijk geven?
◻ Hoe kunnen wij evenwicht tonen in de zorg voor onze gezinsverantwoordelijkheden?
◻ Waarom moeten ouders belangstelling hebben voor het wereldse onderwijs dat hun kinderen ontvangen?
◻ Welke lessen leren wij van Baruch en Jona?
[Illustratie op blz. 18]
Als man en vrouw elkaar onheus bejegenen, ondermijnen zij hun verhouding met Jehovah
[Illustratie op blz. 20]
Ouders dienen belangstelling te hebben voor het onderwijs dat hun kinderen ontvangen