Vakkundige tuiniers
DE Zuidamerikaanse parasolmieren verbazen biologen met hun geavanceerde tuiniertechnieken. Om in voedsel te voorzien, snijden deze nietige insekten stukjes uit bladeren, verzamelen afval van de bosgrond en nemen dat allemaal mee naar hun ondergrondse nest. Vervolgens kauwen de mieren deze stukjes fijn tot een brij om er hun schimmeltuin mee te bemesten. Deze parasolmieren weten instinctief hoe voor hun gewas de temperatuur en het vochtigheidsniveau ideaal te houden om de beste resultaten te boeken. Voor het aanleggen van nieuwe tuintjes brengen ze stekken van goed aangeslagen cultures over naar nieuwere bladbedden. De parasolmieren hebben zich zelfs de kunst van het snoeien eigen gemaakt voor een maximale groei van de schimmel. Wetenschappelijk onderzoekers uit Wales hebben waargenomen dat deze bekwame hoveniers hun inspanningen afstemmen op de voedselbehoeften van het nest en zo tijd en energie besparen.
Tuinieren is afmattend werk en de parasolmieren zijn in dat opzicht verbazingwekkend. Geen wonder dat de bijbel zegt: „Ga naar de mier, gij luiaard; zie haar wegen en word wijs. Ofschoon ze geen aanvoerder, beambte of heerser heeft, bereidt ze in de zomer haar voedsel; ze heeft in de oogst haar voedselvoorraden verzameld” (Spreuken 6:6-8). Het instinct van de parasolmieren getuigt ontegenzeglijk van de wijsheid van hun Schepper, Jehovah God. — Spreuken 30:24, 25.