Wanneer dood dood betekent
„Een levende hond [is] beter af . . . dan een dode leeuw. Want de levenden zijn zich ervan bewust dat zij zullen sterven; maar wat de doden betreft, zij zijn zich van helemaal niets bewust, ook hebben zij geen loon meer, want de gedachtenis aan hen is vergeten.” — Prediker 9:4, 5.
VEEL mensen geloven vaag iets over een ziel die na de dood voortleeft of een kringloop van reïncarnaties doormaakt. Sommigen geloven zelfs dat iemand terug kan keren na de dood ervaren te hebben. Onlangs werd aan Thomas Lynch, een begrafenisondernemer, gevraagd hoe hij over de kwestie van het hiernamaals dacht. Hij zei: „De mensen die tunnels van licht enzovoort zien, zijn niet teruggekomen uit de dood — zij zijn slechts zo ver heen geweest dat wij hun levensfuncties niet meer konden meten. ’Dood’ ben je namelijk als je niet terugkomt.” — The New York Times Magazine.
De bijbel heeft het al duizenden jaren bij het rechte eind. „Een levende hond [is] beter af . . . dan een dode leeuw. Want de levenden zijn zich ervan bewust dat zij zullen sterven; maar wat de doden betreft, zij zijn zich van helemaal niets bewust, ook hebben zij geen loon meer, want de gedachtenis aan hen is vergeten” (Prediker 9:4, 5). Een korte wandeling over een willekeurige oude begraafplaats is voldoende om die waarheid bevestigd te krijgen.
Wil dat zeggen dat er absoluut geen hoop voor de doden is? De bijbel biedt zeker geen basis voor het geloof in een onsterfelijke ziel die na de dood voortleeft (Genesis 2:7; Ezechiël 18:4, 20). Maar Jezus Christus predikte wel over een opstanding tot leven op een herstelde paradijsaarde. Zijn joodse volgelinge Martha, wier broer, Lazarus, pas gestorven was, geloofde in de opstanding, want ze zei over Lazarus: „Ik weet dat hij zal opstaan in de opstanding op de laatste dag” (Johannes 11:24). Daarop antwoordde Jezus: „Ik ben de opstanding en het leven. Wie geloof oefent in mij, zal, ook al sterft hij, tot leven komen; en een ieder die leeft en geloof oefent in mij, zal stellig nooit sterven. Gelooft gij dit?” (Johannes 11:25, 26) Eerder had hij gezegd: „Verwondert u hierover niet, want het uur komt waarin allen die in de herinneringsgraven zijn, zijn stem zullen horen en te voorschijn zullen komen, zij die goede dingen hebben gedaan, tot een opstanding des levens, zij die verachtelijke dingen hebben beoefend, tot een opstanding des oordeels.” Maar let wel, Jezus maakte geen melding van een onsterfelijke ziel! — Johannes 5:28, 29; Lukas 23:43.
[Inzet op blz. 31]
„’Dood’ ben je . . . als je niet terugkomt.” — Thomas Lynch, begrafenisondernemer