„Voor alles is er een vastgestelde tijd”
„Voor alles is er een vastgestelde tijd, ja, een tijd voor elke aangelegenheid onder de hemel.” — PREDIKER 3:1.
1. Wat vinden onvolmaakte mensen moeilijk, en waartoe heeft dit in sommige gevallen geleid?
MENSEN zeggen vaak: „Ik had het eerder moeten doen.” Of misschien achteraf bezien: „Ik had moeten wachten.” Zulke reacties laten zien hoe moeilijk onvolmaakte mensen het vinden om de juiste tijd vast te stellen waarop bepaalde dingen gedaan moeten worden. Deze beperking heeft ervoor gezorgd dat verhoudingen zijn verbroken. Het heeft tot teleurstelling en frustratie geleid. En het ergste van alles is dat van sommigen het geloof in Jehovah en zijn organisatie erdoor verzwakt is.
2, 3. (a) Waarom getuigt het van wijsheid wanneer wij de bestemde tijden aanvaarden die Jehovah uitdrukkelijk heeft bepaald? (b) Welke evenwichtige kijk dienen wij te hebben met betrekking tot de vervulling van bijbelse profetieën?
2 Aangezien Jehovah de wijsheid en het inzicht bezit die mensen niet hebben, is hij, indien hij dat wenst, in staat de afloop van elke handeling vooruit te weten. Hij kan „van het begin af de afloop” weten (Jesaja 46:10). Derhalve kan hij feilloos de gunstigste tijd uitkiezen om alles te doen wat hij maar wil. In plaats van op ons eigen onvolmaakte gevoel voor tijd af te gaan, doen wij er dan ook verstandig aan de bestemde tijden die Jehovah uitdrukkelijk heeft bepaald, te aanvaarden!
3 Rijpe christenen wachten bijvoorbeeld loyaal op Jehovah’s bestemde tijd waarop bepaalde bijbelprofetieën in vervulling zullen gaan. Zij blijven druk bezig in zijn dienst, terwijl zij duidelijk het beginsel uit Klaagliederen 3:26 voor ogen houden: „Goed is het dat men wacht, ja, in stilheid, op de redding van Jehovah.” (Vergelijk Habakuk 3:16.) Terzelfder tijd zijn zij ervan overtuigd dat Jehovah’s aangekondigde voltrekking van het oordeel, „zelfs al zou het op zich laten wachten, . . . zonder mankeren [zal] uitkomen. Het zal niet te laat komen.” — Habakuk 2:3.
4. Hoe dienen Amos 3:7 en Mattheüs 24:45 ons te helpen geduldig op Jehovah te wachten?
4 Hebben wij daarentegen, indien wij bepaalde in de Wachttoren-publicaties verschafte bijbelteksten of uitleggingen niet volledig begrijpen, reden om ongeduldig te worden? Het getuigt van wijsheid wanneer wij Jehovah’s bestemde tijd afwachten om kwesties te verduidelijken. „Want de Soevereine Heer Jehovah zal niets doen tenzij hij zijn vertrouwelijke aangelegenheid heeft geopenbaard aan zijn knechten, de profeten” (Amos 3:7). Wat een schitterende belofte! Maar wij moeten beseffen dat Jehovah zijn vertrouwelijke aangelegenheden openbaart op de tijd die hij raadzaam acht. Met het oog daarop heeft God een „getrouwe en beleidvolle slaaf” gemachtigd zijn dienstknechten „te rechter tijd hun [geestelijke] voedsel” te verschaffen (Mattheüs 24:45). Wij hebben dus geen reden om overmatig bezorgd te worden of zelfs in beroering te raken dat bepaalde aangelegenheden niet volledig zijn uitgelegd. In plaats daarvan kunnen wij het vaste vertrouwen hebben dat als wij geduldig op Jehovah wachten, hij door bemiddeling van de getrouwe slaaf „te rechter tijd” zal verschaffen wat nodig is.
5. Welk voordeel werpt een beschouwing van Prediker 3:1-8 af?
5 De wijze koning Salomo sprak over 28 verschillende dingen, waarvan elk zijn „vastgestelde tijd” heeft (Prediker 3:1-8). Een begrip van de betekenis van wat Salomo zei en wat erin opgesloten ligt, zal ons helpen vast te stellen wat vanuit Gods standpunt bezien de juiste tijd en wat de verkeerde tijd voor bepaalde daden is (Hebreeën 5:14). Dit zal ons vervolgens in staat stellen ons leven dienovereenkomstig in te richten.
„Een tijd om te wenen en een tijd om te lachen”
6, 7. (a) Wat brengt bezorgde mensen er in deze tijd toe te „wenen”? (b) Hoe tracht de wereld een tegenwicht te vormen tegen de ernstige situatie waarin ze zich bevindt?
6 Wie verkiest, hoewel er „een tijd om te wenen en een tijd om te lachen” is, het laatste niet boven het eerste? (Prediker 3:4) Helaas leven wij in een wereld die ons voornamelijk reden tot wenen geeft. Deprimerende berichten domineren de media. Wij gruwen wanneer wij vernemen dat jongeren hun medeleerlingen op school neerschieten, dat ouders hun kinderen mishandelen, dat terroristen onschuldige slachtoffers doden of verminken en dat levens en eigendommen worden vernietigd in wat ’natuur’-rampen heet. Verhongerende, hologige kinderen en ontheemde, rondzwervende vluchtelingen wedijveren om onze aandacht op de televisie. Voorheen onbekende termen als etnische zuivering, aids, biologische oorlogvoering en El Niño leiden thans tot ongerustheid in onze geest en ons hart — elk daarvan op zijn eigen manier.
7 Het lijdt geen twijfel dat de hedendaagse wereld vol is van tragiek en verdriet. Niettemin presenteert de amusementsindustrie, alsof ze de ernst van de situatie wil relativeren, routinematig oppervlakkige, vulgaire, vaak immorele en gewelddadige programma’s, die ons ertoe moeten verleiden de ellende waaronder anderen gebukt gaan, te negeren. Maar de zorgeloosheid van dwaas gescherts en lichtzinnig gelach dat zulk amusement voortbrengt, dient niet te worden verward met ware vreugde. De vreugde die een vrucht is van Gods geest, is iets waarin Satans wereld eenvoudig niet kan voorzien. — Galaten 5:22, 23; Efeziërs 5:3, 4.
8. Dienen christenen in deze tijd wenen of lachen op de eerste plaats te laten komen? Leg dit uit.
8 Wanneer wij zien in welke betreurenswaardige toestand de wereld verkeert, kunnen wij begrijpen dat het thans zeker niet de tijd is om een hoge prioriteit aan lachen toe te kennen. Het is niet de tijd om louter voor ontspanning en amusement te leven of toe te staan dat „plezier hebben” de voorrang krijgt boven het najagen van geestelijke zaken. (Vergelijk Prediker 7:2-4.) „Zij die van de wereld gebruik maken”, dienen te zijn „als zij die er niet ten volle gebruik van maken”, zei de apostel Paulus. Waarom? Omdat ’het toneel van deze wereld bezig is te veranderen’ (1 Korinthiërs 7:31). Ware christenen erkennen in hun leven ten volle de ernst van de tijd waarin wij leven. — Filippenzen 4:8.
Ondanks wenen, werkelijk gelukkig!
9. Welke betreurenswaardige situatie bestond er in de dagen vóór de Vloed, en wat betekent dit voor ons in deze tijd?
9 De mensen die ten tijde van de wereldomvattende Vloed leefden, hadden geen ernstige kijk op het leven. Zij hielden zich met hun dagelijkse werkzaamheden bezig en weenden niet over de „slechtheid van de mens [die] overvloedig was op de aarde”, waarbij zij met onverschilligheid toekeken terwijl ’de aarde met geweldpleging werd vervuld’ (Genesis 6:5, 11). Jezus wees op die betreurenswaardige toestand, en hij voorzei een overeenkomstige houding bij mensen in onze tijd. Hij waarschuwde: „Zoals zij in die dagen vóór de vloed waren, zij aten en zij dronken, mannen huwden en vrouwen werden ten huwelijk gegeven, tot op de dag waarop Noach de ark binnenging, en zij sloegen er geen acht op totdat de vloed kwam en hen allen wegvaagde, zo zal de tegenwoordigheid van de Zoon des mensen zijn.” — Mattheüs 24:38, 39.
10. Hoe bleek dat de Israëlieten in de dagen van Haggaï geen waardering voor Jehovah’s bestemde tijd hadden?
10 Zo’n 1850 jaar na de Vloed, in de dagen van Haggaï, gaven veel Israëlieten blijk van een soortgelijk gebrek aan belangstelling voor geestelijke zaken. Zij hadden het zo druk met het najagen van persoonlijke belangen dat zij niet onderscheidden dat zij in een tijd leefden waarin zij Jehovah’s belangen op de eerste plaats moesten laten komen. Wij lezen: „Wat dit volk aangaat, zij hebben gezegd: ’De tijd is niet gekomen, de tijd van het huis van Jehovah, om gebouwd te worden.’ En het woord van Jehovah bleef komen door bemiddeling van de profeet Haggaï, en luidde: ’Is het voor ú de tijd om in uw betimmerde huizen te wonen, terwijl dit huis woest ligt? Nu dan, dit heeft Jehovah der legerscharen gezegd: „Zet uw hart op uw wegen.”’” — Haggaï 1:1-5.
11. Welke vragen kunnen wij onszelf terecht stellen?
11 Als Jehovah’s Getuigen in deze tijd, met soortgelijke verantwoordelijkheden en voorrechten voor het aangezicht van Jehovah als die welke aan de Israëlieten in Haggaï’s tijd waren toevertrouwd, zouden ook wij er goed aan doen ons hart op onze wegen te zetten en dit in alle ernst te doen. „Wenen” wij over de wereldtoestanden en de smaad die deze op Gods naam brengen? Doet het ons pijn wanneer mensen Gods bestaan ontkennen of onbeschaamd zijn rechtvaardige beginselen negeren? Reageren wij net als de gekentekende personen die 2500 jaar geleden door Ezechiël in een visioen werden gezien? Over hen lezen wij: „Jehovah zei vervolgens tot [de man met de inkthoorn van een secretaris]: ’Trek midden door de stad, midden door Jeruzalem, en gij moet een kenteken zetten op het voorhoofd van de mannen die zuchten en kermen over al de verfoeilijkheden die in haar midden gedaan worden.’” — Ezechiël 9:4.
12. Wat betekent Ezechiël 9:5, 6 voor mensen in deze tijd?
12 De betekenis van dit verslag voor ons in deze tijd wordt duidelijk wanneer wij de instructies lezen die aan de zes mannen met verpletteringswapens werden gegeven: „Trekt achter hem aan de stad door en slaat neer. Laat uw oog geen leed gevoelen en voelt helemaal geen mededogen. Grijsaard, jongeling en maagd en klein kind en vrouwen dient gij te doden — ten verderve. Maar nadert geen enkele man op wie het kenteken is, en bij mijn heiligdom dient gij te beginnen” (Ezechiël 9:5, 6). Onze overleving van die snel naderende grote verdrukking hangt af van de vraag of wij erkennen dat het nu voornamelijk een tijd is om te wenen.
13, 14. (a) Wat voor mensen prees Jezus gelukkig? (b) Leg uit waarom u denkt dat deze beschrijving goed bij Jehovah’s Getuigen past.
13 Het feit dat Jehovah’s dienstknechten „wenen” over de droevige wereldsituatie weerhoudt hen er uiteraard niet van gelukkig te zijn. Integendeel! In feite zijn zij de gelukkigste groep mensen op aarde. Jezus verschafte de toetssteen voor geluk toen hij zei: „Gelukkig zijn zij die zich bewust zijn van hun geestelijke nood, . . . de treurenden, . . . de zachtaardigen, . . . zij die hongeren en dorsten naar rechtvaardigheid, . . . de barmhartigen, . . . de zuiveren van hart, . . . de vredelievenden, . . . zij die ter wille van de rechtvaardigheid zijn vervolgd” (Mattheüs 5:3-10). Er zijn overvloedig veel bewijzen waaruit blijkt dat deze beschrijving goed bij Jehovah’s Getuigen als geheel past, beter dan bij welke andere religieuze organisatie maar ook.
14 Vooral sinds het herstel van de ware aanbidding in 1919 hebben Jehovah’s gelukkige dienstknechten reden tot „lachen”. In geestelijk opzicht maakten zij dezelfde opwindende ervaring mee als degenen die in de zesde eeuw v.G.T. uit Babylon terugkeerden: „Toen Jehovah de gevangenen van Sion liet terugkeren, werden wij als degenen die droomden. In die tijd werd onze mond vervuld met lachen, en onze tong met vreugdegeroep. . . . Jehovah heeft iets groots gedaan door wat hij met ons heeft gedaan. Wij zijn verheugd geworden” (Psalm 126:1-3). Toch houden Jehovah’s Getuigen zelfs bij geestelijk lachen wijselijk de ernst van de tijd in gedachte. Wanneer de nieuwe wereld eenmaal werkelijkheid is geworden en de aardbewoners ’het werkelijke leven stevig hebben vastgegrepen’, dan zal de tijd gekomen zijn waarin wenen tot in alle eeuwigheid door lachen zal worden vervangen. — 1 Timotheüs 6:19; Openbaring 21:3, 4.
„Een tijd om te omhelzen en een tijd om zich verre te houden van omhelzen”
15. Waarom zijn christenen selectief in het uitkiezen van vrienden?
15 Christenen zijn selectief ten aanzien van degenen met wie zij vriendschap sluiten. Zij houden Paulus’ waarschuwing in gedachte: „Wordt niet misleid. Slechte omgang bederft nuttige gewoonten” (1 Korinthiërs 15:33). En de wijze koning Salomo merkte op: „Hij die met wijzen wandelt, zal wijs worden, maar wie zich met de verstandelozen inlaat, zal het slecht vergaan.” — Spreuken 13:20.
16, 17. Hoe bezien Jehovah’s Getuigen vriendschap, het maken van afspraakjes en het huwelijk, en waarom?
16 Dienstknechten van Jehovah kiezen als vrienden personen die dezelfde liefde voor Jehovah en zijn rechtvaardigheid hebben als zij. Hoewel zij het gezelschap van hun vrienden waarderen en ervan genieten, vermijden zij wijselijk de toegeeflijke, al te tolerante zienswijze die thans in sommige landen met betrekking tot het maken van afspraakjes wijdverbreid is. In plaats van zich eraan over te geven als onschuldig vermaak, bezien zij het maken van afspraakjes als een serieuze stap in de richting van het huwelijk die alleen genomen dient te worden wanneer men fysiek, mentaal en geestelijk gereed — alsook schriftuurlijk vrij — is om een blijvende verbintenis aan te gaan. — 1 Korinthiërs 7:36.
17 Sommigen zijn misschien van mening dat het ouderwets is er zo’n zienswijze met betrekking tot het maken van afspraakjes en het huwelijk op na te houden. Maar Jehovah’s Getuigen laten niet toe dat de druk van leeftijdgenoten hun keuze van vrienden of hun beslissingen met betrekking tot het maken van afspraakjes en het huwelijk beïnvloeden. Zij weten dat „de wijsheid [wordt] gerechtvaardigd door haar werken” (Mattheüs 11:19). Jehovah weet het altijd het beste, dus vatten zij zijn raad ernstig op om „alleen in de Heer” te trouwen (1 Korinthiërs 7:39; 2 Korinthiërs 6:14). Zij vermijden het zich overhaast in een huwelijk te storten met de misvatting dat, mocht de verbintenis stuklopen, echtscheiding of uiteengaan aanvaardbare mogelijkheden zijn. Zij nemen hun tijd om een geschikte partner uit te kiezen in het besef dat als de huwelijksgeloften eenmaal zijn afgelegd, Jehovah’s wet van kracht is: „Dus zijn zij niet langer twee, maar één vlees. Wat God derhalve onder één juk heeft samengebracht, brenge geen mens vaneen.” — Mattheüs 19:6; Markus 10:9.
18. Wat kan als het begin van een gelukkig huwelijk dienen?
18 Het huwelijk is een levenslange verbintenis die zorgvuldige planning verdient. Een man zal zich logischerwijs afvragen: ’Is zij werkelijk de juiste persoon voor mij?’ Maar het is al net zo belangrijk dat hij zich dient af te vragen: ’Ben ik werkelijk de juiste persoon voor haar? Ben ik een rijpe christen die in haar geestelijke behoeften kan voorzien?’ Beide toekomstige partners hebben een verplichting tegenover Jehovah om geestelijk sterk te zijn, in staat om een hechte huwelijksverbintenis te vormen die Gods goedkeuring verdient. Duizenden christelijke echtparen kunnen ervan getuigen dat de volletijddienst wegens de nadruk die daardoor op geven in plaats van op ontvangen wordt gelegd, een schitterend begin van een gelukkig huwelijk is.
19. Waarom blijven sommige christenen ongetrouwd?
19 Sommige christenen ’houden zich verre van omhelzen’ door ter wille van het goede nieuws te verkiezen ongetrouwd te blijven (Prediker 3:5). Anderen stellen het huwelijk uit totdat zij denken dat zij geestelijk eraan toe zijn om een geschikte huwelijkspartner voor zich te winnen. Maar laten wij ook denken aan die ongehuwde christenen die verlangen naar de intimiteiten en voordelen van het huwelijk en er toch niet in slagen een partner te vinden. Wij kunnen er zeker van zijn dat Jehovah zich verheugt over hun weigering met goddelijke beginselen te schipperen in hun pogingen getrouwd te raken. Ook wij doen er goed aan hun loyaliteit te waarderen en hun op gepaste wijze de steun te bieden die zij verdienen.
20. Waarom houden zelfs huwelijkspartners zich soms ’verre van omhelzen’?
20 Dienen zelfs echtparen zich nu en dan „verre te houden van omhelzen”? Kennelijk is dit in bepaalde opzichten het geval, want Paulus merkte op: „Ik [zeg] dit, broeders: de overgebleven tijd is kort geworden. Laten voortaan zij die een vrouw hebben, zijn als hadden zij er geen” (1 Korinthiërs 7:29). Dienovereenkomstig moeten de vreugden en zegeningen van het huwelijk soms ondergeschikt worden gemaakt aan theocratische verantwoordelijkheden. Een evenwichtige kijk op deze zaak zal een huwelijk niet verzwakken maar het versterken omdat het beide partners eraan helpt herinneren dat Jehovah altijd de stabiliserende hoofdpersoon in hun relatie moet zijn. — Prediker 4:12.
21. Waarom dienen wij echtparen in de kwestie van ouderschap niet te oordelen?
21 Bovendien zijn sommige echtparen kinderloos gebleven teneinde vrijer te zijn om hun dienst voor God voort te zetten. Dit heeft opoffering van hun zijde betekend, en Jehovah zal hen dienovereenkomstig belonen. Terloops zij opgemerkt dat hoewel de bijbel de ongehuwde staat ter wille van het goede nieuws aanmoedigt, er geen rechtstreeks commentaar wordt gegeven op het kinderloos blijven om dezelfde reden (Mattheüs 19:10-12; 1 Korinthiërs 7:38; vergelijk Mattheüs 24:19 en Lukas 23:28-30). Bijgevolg moeten echtparen hun eigen beslissing nemen op basis van persoonlijke omstandigheden en hun eigen op het geweten gebaseerde gevoelens. Wat die beslissing ook moge zijn, echtparen dienen niet bekritiseerd te worden.
22. Wat is belangrijk voor ons om vast te stellen?
22 Ja, „voor alles is er een vastgestelde tijd, ja, een tijd voor elke aangelegenheid onder de hemel”. Er is zelfs „een tijd voor oorlog en een tijd voor vrede” (Prediker 3:1, 8). Het volgende artikel zal duidelijk maken waarom het belangrijk voor ons is om vast te stellen voor welke van de twee het nu de tijd is.
Kunt u dit uitleggen?
◻ Waarom is het uitermate belangrijk voor ons te weten dat ’er voor alles een vastgestelde tijd is’?
◻ Waarom is het thans hoofdzakelijk „een tijd om te wenen”?
◻ Waarom zijn christenen, hoewel zij „wenen”, toch werkelijk gelukkig?
◻ Hoe tonen sommige christenen dat zij de huidige tijd beschouwen als „een tijd om zich verre te houden van omhelzen”?
[Illustraties op blz. 6, 7]
Hoewel christenen „wenen” wegens de wereldtoestanden . . .
. . . zijn zij in feite de gelukkigste mensen ter wereld
[Illustratie op blz. 8]
De volletijddienst is een uitstekende basis voor een gelukkig huwelijk