Jonge mensen vragen . . .
Wat moet ik doen als mensen over me kletsen?
„VIJFENNEGENTIG procent bij mij op school doet mee aan het kletsen”, zei een tweedeklasser van een Newyorkse middelbare school. Het hoofdthema van kletspraatjes? „Andere leerlingen: hun persoonlijkheid, hoe zij er uitzien, wie wie leuk vindt en wat zij over elkaar zeggen.” — Het tijdschrift Seventeen, juli 1983.
Geklets neemt echter vaak een negatieve wending en loopt dan uit op het ernstig schaden van de reputatie van anderen.a En aangezien kletsen zo wijdverbreid is, zowel onder jongeren als onder volwassenen, is de kans groot dat je zelf het slachtoffer van schadelijke roddel bent (of het op een dag wordt). Als dat zo is, wat kun je er dan aan doen? Is er een manier om het schadelijke geklets te doen ophouden?
Bekletst worden kan pijn doen
Er bestaat geen twijfel over: Het doet werkelijk pijn wanneer vertrouwelijke dingen aan anderen worden doorverteld of wanneer je het slachtoffer van een vals gerucht bent. Gevoelens van woede en wraakzucht kunnen afgewisseld worden door perioden dat je je gekwetst en neerslachtig voelt. „Je zou zo iemand wel ik weet niet wat willen doen”, zei een slachtoffer van roddel. Een ander zei: „Je bent kapot; het is als een steek in de rug. Het kan je het gevoel geven dat je nooit meer met ze wilt praten. Je vertrouwen is weg en je kunt het probleem maar niet van je afzetten.”
Ja, geklets heeft veel jongeren zo in verlegenheid gebracht dat zij totaal in hun schulp zijn gekropen. Zo veranderde een jong meisje liever van school dan de jongeren onder de ogen te komen die een gemeen gerucht over haar hadden verspreid. Toch zal wraak noch woede en evenmin een verlammende verlegenheid de situatie ook maar iets verbeteren. Er zijn veel effectievere manieren om iets tegen ongunstige praatjes te doen.
Vermijd een overtrokken reactie!
Bedenk voordat je ook maar iets doet: „Hij die haastig tot toorn is, zal dwaasheid begaan” (Spreuken 14:17). De les? Reageer niet te sterk! Overhaaste daden roepen meer problemen in het leven dan dat ze oplossen. De bijbel waarschuwt: „Haast u niet in uw geest om geërgerd te raken, want ergernis rust in de boezem der verstandelozen.” Waarom? In de eerste plaats kun je nu eenmaal niet verhinderen dat mensen over elkaar praten. Dat er over je gepraat wordt, hoort bij het leven. Salomo geeft verder als raad: „Geef . . . uw hart niet aan alle woorden die de mensen zoal spreken . . . Want uw eigen hart weet maar al te goed de vele malen zelfs dat gij, ja gij, kwaad over anderen hebt afgesmeekt.” — Prediker 7:9, 21, 22.
Salomo rechtvaardigde het negatieve geklets niet. Hij erkende het alleen als een onontkoombaar feit. Hoe vervelend je het ook vindt dat anderen over je praten — is het niet zo dat jij waarschijnlijk even vaak dingen over anderen hebt gezegd die je beter niet had kunnen zeggen?
In haar boek Gossip merkte Patricia Meyer Spacks op: „Algemener is het soort geklets dat niet voortkomt uit opzettelijke kwaadwilligheid maar . . . uit onnadenkendheid . . . Geklets spruit voort uit een ondoordacht verlangen iets te zeggen zonder al te diep te hoeven nadenken. Zonder gericht doel wisselen kletskousen nieuwtjes en anekdotes over anderen uit.” Dit besef kan je misschien helpen je verontwaardiging te temperen.
Strategieën tegen roddel
Spreuken 14:15 zegt: „De schrandere geeft acht op zijn schreden.” Dit betekent dat men rustig een strategie moet uitstippelen voor een effectieve aanpak van het probleem.
Je zou allereerst kunnen overdenken hoe ernstig het geklets is. Misschien is het praatje dat over jou de ronde doet, ondanks dat het je wat in verlegenheid brengt of zelfs onwaar is, echt grappig en is het niet iets wat je goede naam bekladt. Met andere woorden, je had liever niet dat Jan en alleman weet dat je jezelf tijdens een stortbui had buitengesloten of dat je met gymnastiek uit je sportbroek bent gescheurd, maar is het nu werkelijk zo’n ramp dat het bekend is? Een gevoel voor humor aan de dag leggen, is wellicht de beste manier om het gerucht te laten wegsterven.
Maar veronderstel dat het gerucht werkelijk kleinerend of beledigend is? Is er werkelijk een kans dat het blijvende schade aan je reputatie aanricht — of is het waarschijnlijker dat het spoedig zal uitsterven? Als het laatstgenoemde waar schijnt te zijn, is het misschien het beste de ’storm’ gewoon maar te doorstaan. Een ’niets aan de hand’-houding bewaren — in plaats van erover te mokken of schuldig te kijken — zal in elk geval voorkomen dat je voedsel geeft aan het gerucht. Spreuken 26:20 zegt: „Waar geen hout is, gaat het vuur uit, en waar geen lasteraar is, komt twist tot bedaren.”
Soms is de kwestie echter te ernstig om te negeren. Jezus Christus adviseerde zijn volgelingen hoe zij moesten handelen wanneer iemand een persoonlijke overtreding tegen hen beging, zoals door laster: „Ga zijn fout dan blootleggen tussen u en hem alleen” (Matthéüs 18:15). Het is misschien mogelijk de bron van het schadelijke praatje op te sporen en het probleem rustig te bespreken met degene die verantwoordelijk is voor het op gang brengen van het gerucht.
Toegegeven, de betrokkene is misschien geen christen. Maar als je weet dat de persoon redelijk is, zal hij of zij misschien gunstig reageren. Misschien blijkt de hele kwestie wel uit een compleet misverstand voort te spruiten. Als er vijandschap aan ten grondslag ligt, kan het probleem tussen jullie misschien uit de weg geruimd worden.
Vaak is het echter erg moeilijk om de bron van het gerucht op te sporen. En zelfs als je dat kunt, is de verantwoordelijke persoon misschien niet bereid zijn of haar loslippigheid op te biechten. Wat dan? Bedenk dat Jezus heeft moeten verdragen dat „slechte mensen de lelijkste dingen van hem zeiden” (Hebreeën 12:3, Het Levende Woord). Jezus raakte echter niet zo overstuur dat hij zijn predikingswerk in de steek liet en degene ging opsporen die dat gepraat op gang had gebracht. Integendeel, hij zei: „Wijsheid [wordt] gerechtvaardigd door haar werken.” — Matthéüs 11:19.
Jezus wist dat degenen die eerlijk waren, zijn voortreffelijke werken zouden opmerken en tot de slotsom zouden komen dat het schadelijke geroddel ongegrond was. Laat jouw gedrag insgelijks de beste verdediging tegen roddel zijn. Daar je ware vrienden de waarheid over je weten, zullen zij geen vreemde praatjes geloven. Toch kun je ze vertellen dat er een leugen over je de ronde doet. Dikwijls kunnen zij goed helpen het gerucht de kop in te drukken door alle verkeerd ingelichte personen die zij ontmoeten te corrigeren.
Maar wat nu als het praatje al wijd en zijd heeft gecirculeerd? Gewoonlijk is het niet zo erg als je denkt. Mensen blijven trouwens niet eindeloos doorpraten over iets. Er gebeurt steeds weer wat nieuws en vroeg of laat is alle aandacht op iets anders gericht. Lijd ondertussen niet in stilte. Waarom deel je je gevoelens niet met een van je ouders of een andere rijpe volwassene? Over een kwestie praten helpt vaak om een probleem in het juiste perspectief te zien.
Een leerzame ervaring
Het slachtoffer zijn van geklets of roddel stelt je ook in de gelegenheid enkele waardevolle lessen te leren. Waarom neem je je bijvoorbeeld niet voor, nu je persoonlijk ondervonden hebt hoe schadelijk roekeloos geklets kan zijn, om nooit meer deel te nemen aan het verspreiden van valse geruchten?
De pijnlijke ervaring van bekletst te worden zal waarschijnlijk zwakke plekjes in je karakter onthuld hebben, zoals de neiging om je te wreken. Of het kan zijn dat je trots een groter probleem is gebleken dan het gerucht zelf. Overmatige bezorgdheid voor je reputatie kan ervoor gezorgd hebben dat je ’meer van jezelf denkt dan nodig is’ (Romeinen 12:3). Dan zou je er nu aan kunnen gaan werken jezelf minder serieus te nemen.
Achteraf bezien zul je misschien ook beseffen dat een slecht onderscheidingsvermogen van jouw kant aan de verspreiding van het gerucht heeft bijgedragen. Heb je bijvoorbeeld je diepste gedachten aan een jongere toevertrouwd die de reputatie heeft ’zijn [of haar] lippen wijd te openen’? (Spreuken 13:3) Dan zul je waarschijnlijk de volgende keer je vertrouweling iets zorgvuldiger kiezen. Ook zul je erop letten je onberispelijk te gedragen om anderen geen stof tot roddelen te geven. — Vergelijk 1 Petrus 2:15.
Ja, als je de zaak rustig en met vriendelijkheid aanpakt, kun je boven dwaze geruchten staan — en ze misschien zelfs doen ophouden.
[Voetnoten]
[Illustraties op blz. 18]
Soms is het mogelijk de bron van het gerucht op te sporen en een rechtstreeks gesprek met de bewuste persoon te hebben