Jehovah dienen met vreugde
„Dient Jehovah met verheuging. Komt voor zijn aangezicht met vreugdegeroep.” — PSALM 100:2.
1, 2. (a) Hoe manifesteerde racisme zich in Berlijn, maar hoe is het met de kruistocht voor een „Duizendjarig Rijk” afgelopen? (b) Welk contrast met 1936 kon in juli 1990 in het Olympiastadion waargenomen worden, en waarin is de vreugde van de daar bijeengekomen internationale groep verankerd?
HET toneel is het Olympiastadion in Berlijn. Vierenvijftig jaar daarvoor werd dit prachtige stadion een middelpunt van controverse toen de nazi-dictator Adolf Hitler een zwarte Amerikaanse hardloper die vier gouden medailles had gewonnen, naar verluidt onheus bejegende. Deze triomf was inderdaad een zware slag voor Hitlers racistische bewering van „Arische superioriteit”!a Maar nu, op 26 juli 1990, zijn zwarte, blanke en gele mensen — een verenigd volk uit 64 nationale groepen, in totaal 44.532 personen — hier bijeengekomen voor het „Zuivere taal”-districtscongres van Jehovah’s Getuigen. Wat een overvloedige vreugde heerst er op die donderdagmiddag! Na de lezing over de doop roepen 1018 kandidaten uit volle borst „Ja!” en nog eens „Ja!”, als een bevestiging van het feit dat zij zich aan Jehovah God hebben opgedragen om zijn wil te doen.
2 Het duurt negentien minuten voordat de lange rij van deze nieuwe Getuigen het stadion uit is op weg naar de doopgelegenheid. En gedurende al deze minuten weerklinkt er een donderend applaus in dat grote stadion. Overwinnaars bij de Olympische Spelen hadden nog nooit zo’n applaus meegemaakt als er nu weerklinkt ter verwelkoming van deze honderden uit vele nationale groepen afkomstige mensen, die een geloof tentoonspreiden dat de wereld overwint (1 Johannes 5:3, 4). Hun vreugde is stevig verankerd in het vertrouwen dat Gods Koninkrijksheerschappij onder Christus de mensheid werkelijk duizend jaar lang schitterende zegeningen zal brengen. — Hebreeën 6:17, 18; Openbaring 20:6; 21:4, 5.
3. Welke waarheid wordt door het vertrouwen van de congresgangers beklemtoond, en hoe?
3 Hier zijn geen raciale of nationale haatgevoelens aanwezig, want allen spreken de zuivere taal van Gods Woord, waardoor de waarheid van Petrus’ woorden wordt beklemtoond: „Ik bemerk zeer zeker dat God niet partijdig is, maar in elke natie is de mens die hem vreest en rechtvaardigheid beoefent, aanvaardbaar voor hem.” — Handelingen 10:34, 35; Zefanja 3:9.
4. Onder welke omstandigheden is de meerderheid van de congresgangers tot het geloof gekomen, en hoe zijn hun gebeden verhoord?
4 Een grote groep van deze congresgangers in Berlijn is tot het geloof gekomen tijdens de lange jaren van onderdrukking gedurende het nazi-tijdperk (1933–1945) en het daaropvolgende socialistische tijdperk in Oost-Duitsland, waar het verbod inzake Jehovah’s Getuigen nog maar pas op 14 maart 1990 wettelijk werd opgeheven. Derhalve hebben velen van hen „het woord onder veel verdrukking met vreugde van heilige geest . . . aanvaard” (1 Thessalonicenzen 1:6). Zij hebben nu grotere vrijheid om Jehovah te dienen, en hun vreugde kent geen grenzen. — Vergelijk Jesaja 51:11.
Aanleidingen tot vreugde
5. Hoe roemde Israël Jehovah’s bevrijding bij de Rode Zee?
5 De bevrijding van onze broeders in Oost-Europa, en nog niet zo lang geleden in delen van Afrika en Azië, doet ons denken aan door Jehovah bewerkte bevrijdingen in vroeger tijden. Wij herinneren ons Jehovah’s machtige optreden bij de Rode Zee, en hoe Israëls danklied een hoogtepunt bereikte in de woorden: „Wie onder de goden is als gij, o Jehovah? Wie is als gij, die u machtig betoont in heiligheid? Die gevreesd moet worden met lofliederen, die wonderen doet” (Exodus 15:11). Blijven wij ons in deze tijd niet verheugen in de wonderbaarlijke dingen die Jehovah voor zijn volk doet? Dat doen wij zeker!
6. Wat kunnen wij leren uit Israëls gejuich in 537 v.G.T.?
6 Er heerste overvloedige vreugde toen de Israëlieten in 537 v.G.T. na de gevangenschap in Babylon naar hun land terugkeerden. Zoals Jesaja had geprofeteerd, kon Jehovah’s natie nu verklaren: „Zie! God is mijn redding. Ik zal vertrouwen en niet in angst verkeren; want Jah Jehovah is mijn sterkte en mijn macht, en hij werd mij tot redding.” Wat een uitbundige vreugde! En hoe zou de natie die vreugde tot uitdrukking brengen? Jesaja vervolgt: „Op die dag zult gij stellig zeggen: ’Dankt Jehovah! Roept zijn naam aan. Maakt onder de volken zijn handelingen bekend. Vermeldt dat zijn naam hoog verheven is. Bezingt Jehovah met melodieën, want allesovertreffend is hetgeen hij heeft gedaan.’” Zij konden nu ’juichen’, terwijl zij „op de gehele aarde” zijn machtige daden bekendmaakten, precies zoals Jehovah’s bevrijde dienstknechten dat in deze tijd doen. — Jesaja 12:1-6.
Vreugde in Jehovah’s werk
7. Welke bevrijdingen veroorzaakten uitbundige vreugde in 1919?
7 In de huidige tijd begonnen Jehovah’s dienstknechten te juichen toen hij hun in 1919 een wonderbaarlijke bevrijding schonk. Op 26 maart van dat jaar werden de leden van het Besturende Lichaam uit de gevangenis in de Verenigde Staten vrijgelaten, waar zij op valse beschuldigingen van opruiing negen maanden opgesloten hadden gezeten. Wat een grootse viering vond er plaats toen zij bij hun terugkomst op het Bethelhuis in Brooklyn (New York) werden begroet! Bovendien konden alle leden van het gezalfde overblijfsel zich er nu over verheugen dat zij geestelijk bevrijd waren uit Babylon de Grote, het religieuze stelsel waarin Satan de hele wereld verstrikt heeft. — Openbaring 17:3-6; 18:2-5.
8. Welke verrassende vrijgave werd op het in 1919 gehouden congres te Cedar Point aangekondigd, en welke oproep tot actie werd er gedaan?
8 De historische ontwikkelingen van 1919 werden bekroond door het congres dat Gods volk van 1-8 september te Cedar Point (Ohio, VS) hield. Op de vijfde dag van dat congres, de „Medewerkersdag”, hield de president van het Wachttorengenootschap, J. F. Rutherford, voor 6000 aanwezigen een bezielende lezing getiteld „Het Koninkrijk aankondigen”. Nadat hij Openbaring 15:2 en Jesaja 52:7 besproken had, vertelde hij zijn toehoorders dat er speciaal voor de verspreiding in het veld een nieuw tijdschrift, Het Gouden Tijdperk (nu bekend als Ontwaakt!), zou worden gepubliceerd, dat om de twee weken zou verschijnen. Tot besluit zei hij: „Zij die volledig toegewijd zijn aan de Heer; zij die onbevreesd zijn, wier hart zuiver is, die God en de Heer Jezus liefhebben met geheel hun verstand, kracht, ziel en wezen, zullen, naar de gelegenheid zich voordoet, zich verheugen een aandeel te hebben aan dit werk. Vraag de Heer om zijn leiding opdat hij u tot een ware, getrouwe en doeltreffende ambassadeur moge maken. Ga dan met een vreugdelied in uw hart voorwaarts om hem te dienen.”
9, 10. Hoe heeft Jehovah de publikatie van de tijdschriften De Wachttoren en Ontwaakt! gezegend?
9 Dat „vreugdelied” is over de hele aarde gehoord! Vele van onze lezers hebben er ongetwijfeld toe bijgedragen dat de oplage van het tijdschrift Ontwaakt! tot het huidige aantal van 12.980.000 exemplaren van elke uitgave in 64 talen is gestegen. Als een krachtig instrument om belangstellende personen tot de waarheid te leiden, dient Ontwaakt! als zustertijdschrift van De Wachttoren. In een oosters land verbaasde het een pionierster telkens weer dat als zij haar vaste tijdschriftenroute afwerkte en de nieuwste tijdschriften aan een bepaalde huisbewoner overhandigde, zij van deze persoon als bijdrage het equivalent van US $7 ten behoeve van het wereldomvattende werk van Jehovah’s Getuigen ontving — beslist een fijne uiting van waardering voor het Koninkrijkswerk!
10 Het tijdschrift De Wachttoren, dat nu aan het begin van zijn 112de verschijningsjaar staat, heeft een oplage van 15.290.000 in 111 talen, en 59 van deze uitgaven worden over de hele wereld simultaan en met een identieke inhoud gepubliceerd. Als een getrouwe beheerder blijft het gezalfde overblijfsel aan dankbare lezers „te rechter tijd hun mate van [geestelijke] voedselbenodigdheden” geven (Lukas 12:42). In 1990 hebben Jehovah’s Getuigen 2.968.309 nieuwe abonnementen op de twee tijdschriften afgesloten, een toename van 22,7 procent over 1989.
Overvloedige vreugde
11. (a) Welke oproep werd in 1922 te Cedar Point tot Gods volk gericht? (b) Hoe heeft het gejuich zich verbreid?
11 Er heerste ook overvloedige vreugde toen Gods volk, dat destijds 10.000 leden telde, in september 1922 voor een tweede congres te Cedar Point bijeenkwam, waar 361 personen werden gedoopt. In zijn op Mattheüs 4:17 gebaseerde lezing „Het koninkrijk der hemelen is nabij”, bracht broeder Rutherford zijn toespraak tot een hoogtepunt toen hij de bezielende oproep deed: „De wereld moet weten dat Jehovah God is en dat Jezus Christus Koning der koningen en Heer der heren is. Dit is de dag der dagen. Ziet, de Koning regeert! Gij zijt zijn openbare aankondigers. Daarom: Verkondigt, verkondigt, verkondigt de Koning en zijn koninkrijk.” Het aantal van degenen die op dat congres in gejuich losbarstten, is toegenomen tot de ruim 6.600.000 die in 1989 wereldwijd op 1210 congressen van Jehovah’s Getuigen, waar 123.688 personen werden gedoopt, zijn bijeengekomen.
12. (a) Welke onschatbare vreugde is het deel van Gods volk in deze tijd? (b) Hoe brengen wij onze dienst voor Jehovah in evenwicht met gehoorzaamheid aan „de superieure autoriteiten”?
12 Jehovah’s Getuigen waarderen hun vrijheid ten zeerste. Bovenal verheugen zij zich in de hedendaagse vervulling van Jezus’ woorden: „En gij zult de waarheid kennen en de waarheid zal u vrijmaken.” Wat een vreugde om bevrijd te zijn van de mysteries en bijgelovigheden van de valse religie! Wat een onschatbare vreugde om Jehovah en zijn Zoon te kennen en medewerkers van hen te worden, met het vooruitzicht op eeuwig leven! (Johannes 8:32; 17:3; 1 Korinthiërs 3:9-11) Gods dienstknechten stellen het ook op prijs wanneer de „superieure autoriteiten” van deze wereld, onder wier gezag zij leven, hun vrijheid om de glorierijke hoop van Jehovah’s koninkrijk onder Christus bekend te maken, respecteren. Bereidwillig ’betalen zij caesar terug wat van caesar is’, terwijl zij terzelfder tijd ’God betalen wat van God is’. — Romeinen 13:1-7; Lukas 20:25.
13. Hoe brengen Jehovah’s Getuigen hun vreugde tot uitdrukking wanneer zij van onderdrukking bevrijd worden?
13 Maar wanneer menselijke autoriteiten deze verplichting jegens God aan banden trachten te leggen, antwoorden Jehovah’s Getuigen net als de apostelen: „Wij moeten God als regeerder meer gehoorzamen dan mensen.” Bij die gelegenheid gingen de apostelen, nadat de regeerders hen hadden vrijgelaten, ’verheugd van het Sanhedrin vandaan’. Hoe brachten zij die vreugde tot uitdrukking? „Zij bleven zonder ophouden elke dag in de tempel en van huis tot huis onderwijzen en het goede nieuws over de Christus, Jezus, bekendmaken” (Handelingen 5:27-32, 41, 42). Zo verheugen ook hedendaagse getuigen van Jehovah zich wanneer zij grotere vrijheid krijgen om hun bediening voort te zetten. In veel landen waar Jehovah de weg geopend heeft, brengen zij intense vreugde tot uitdrukking door een grondig getuigenis omtrent Jehovah’s naam en komende koninkrijk onder Christus Jezus te geven. — Vergelijk Handelingen 20:20, 21, 24; 23:11; 28:16, 23.
Met vreugde volharden
14. Hoe overtreft deze vreugde die een vrucht van de geest is de vreugde zoals die door een woordenboek wordt gedefinieerd?
14 Wat is deze intense vreugde die ware christenen ervaren? Ze gaat veel dieper en is blijvender dan de voorbijgaande vreugde van een overwinnaar bij de Olympische Spelen. Ze is een vrucht van Gods heilige geest, die God geeft aan degenen die „hem als regeerder gehoorzamen” (Handelingen 5:32). Webster’s woordenboek definieert vreugde als ’dieper geworteld dan verrukking, stralender of duidelijker aan de dag tredend dan blijdschap’. Voor een christen heeft vreugde zelfs een nog diepere betekenis. Daar vreugde verankerd is in ons geloof, is ze een krachtige, versterkende hoedanigheid. „De vreugde van Jehovah is uw vesting” (Nehemia 8:10). De vreugde van Jehovah, die door Gods volk wordt aangekweekt, stijgt ver uit boven de oppervlakkige opwinding die mensen krijgen uit vleselijke, wereldse genoegens. — Galaten 5:19-23.
15. (a) Hoe is in de ervaring van getrouwe christenen volharding met vreugde gepaard gegaan? (b) Haal enkele schriftplaatsen aan waarin een versterkende verzekering wordt gegeven met betrekking tot het bewaren van vreugde.
15 Beschouw onze broeders in de Oekraïne eens. Toen de ’superieure autoriteit’ in het begin van de jaren vijftig duizenden van hen naar Siberië verbande, leden zij zware ontberingen. Later, toen de autoriteit hun amnestie verleende, waren zij dankbaar, maar niet allen gingen naar hun geboorteland terug. Waarom niet? Hun harde werk in het oosten had hen doen denken aan Jakobus 1:2-4: „Beschouwt het een en al vreugde, mijn broeders, wanneer u velerlei beproevingen overkomen, daar gij weet dat deze beproefde hoedanigheid van uw geloof volharding bewerkt.” Zij wilden in die vreugdevolle oogst blijven volharden, en wat een vreugde was het om op recente congressen van Jehovah’s Getuigen in Polen Getuigen welkom te mogen heten die van ver in het oosten gelegen gemeenschappen aan de kust van de Grote Oceaan waren gekomen. Volharding en vreugde zijn hand in hand gegaan om deze oogst voort te brengen. Ja, allen van ons die vreugdevol volharden in Jehovah’s dienst kunnen zeggen: „Toch wil ik, wat mij betreft, mij uitbundig in Jehovah verheugen; ik wil blij zijn in de God van mijn redding. Jehovah, de Soevereine Heer, is mijn vitale kracht.” — Habakuk 3:18, 19; Mattheüs 5:11, 12.
16. Hoe dienen de schitterende voorbeelden van Jeremia en Job ons in ons werk in het veld aan te moedigen?
16 Hoe kunnen wij echter onze vreugde bewaren als wij onder hardnekkige tegenstanders getuigenis geven? Bedenk dat Gods profeten onder soortgelijke omstandigheden een vreugdevolle kijk behielden. Toen Jeremia beproevingen onderging, zei hij: „Uw woorden werden gevonden en ik at ze vervolgens op; en uw woord wordt mij tot uitbundige vreugde en verheuging van mijn hart; want uw naam is over mij uitgeroepen, o Jehovah, God der legerscharen” (Jeremia 15:16). Wat een voorrecht om naar Jehovah’s naam genoemd te worden en getuigenis van die naam te mogen afleggen! Onze ijverige persoonlijke studie en volledige deelname aan christelijke vergaderingen bouwen ons op en geven ons de kracht om vreugde te blijven scheppen in de waarheid. Onze vreugde zal duidelijk blijken uit ons gedrag in het veld en uit onze Koninkrijksglimlach. Zelfs onder zware beproeving kon Job betreffende zijn tegenstanders zeggen: „Ik lachte hun altijd toe — zij geloofden het gewoonlijk niet — en het licht van mijn aangezicht wierpen zij voorts niet terneer” (Job 29:24). Evenals de getrouwe Job hoeven wij niet neerslachtig te worden wanneer tegenstanders ons bespotten. Blijf glimlachen! Ons gelaat kan onze vreugde weerspiegelen, zodat wij een horend oor krijgen.
17. Hoe kan vreugdevolle volharding vrucht afwerpen?
17 Wanneer wij ons gebied telkens opnieuw bewerken, kunnen onze volharding en vreugde indruk maken op rechtgeaarde mensen en hen aanmoedigen een onderzoek in te stellen naar de prachtige hoop die wij bezitten. Wat een vreugde is het om op geregelde basis de bijbel met hen te bestuderen! En als zij de kostbare waarheden van Gods Woord in hun hart opnemen, wat een vreugde ervaren wij dan wanneer zij ten slotte onze metgezellen in Jehovah’s dienst worden! Dan kunnen wij hetzelfde zeggen als de apostel Paulus tot nieuwe gelovigen in zijn tijd zei: „Want wat is onze hoop of vreugde of kroon van gejuich — ja, zijt gij het niet in werkelijkheid? — voor het aangezicht van onze Heer Jezus bij zijn tegenwoordigheid? Gij zijt stellig onze heerlijkheid en vreugde” (1 Thessalonicenzen 2:19, 20). Ja, nieuwelingen tot de waarheid van Gods Woord leiden en hen helpen opgedragen, gedoopte Getuigen te worden, is inderdaad een bron van voldoening schenkende vreugde.
Vreugde die ons schraagt
18. Wat zal ons helpen het hoofd te bieden aan verscheidene hedendaagse beproevingen?
18 In ons dagelijks leven kunnen veel situaties volharding vergen, zoals lichamelijke ziekte, depressiviteit en economische moeilijkheden, om er slechts enkele te noemen. Hoe kan een christen zijn vreugde bewaren teneinde aan zulke beproevingen het hoofd te bieden? Dit kan gedaan worden door zich voor troost en leiding tot Gods Woord te wenden. Het lezen van de bijbel of het luisteren naar opnamen ervan kan in tijden van beproeving een bron van grote verkwikking zijn. En let eens op Davids wijze raad: „Werp uw last op Jehóvah, en hijzelf zal u schragen. Nooit zal hij toelaten dat de rechtvaardige wankelt” (Psalm 55:22). Jehovah is inderdaad de „Hoorder van het gebed”. — Psalm 65:2.
19. Welk vertrouwen kunnen wij evenals David en Paulus hebben?
19 Jehovah’s organisatie staat altijd klaar om ons, zwakke mensen die wij zijn, via de door haar verschafte publikaties en haar gemeenteouderlingen te helpen onze problemen aan te pakken. David geeft de volgende liefdevolle raad: „Wentel uw weg op Jehovah, en verlaat u op hem, en hijzelf zal handelen.” Hij kon ook zeggen: „Eens was ik een jonge man, ook ben ik oud geworden, en toch heb ik geen rechtvaardige volkomen verlaten gezien, noch zijn nageslacht zoekende brood.” In verbondenheid met de christelijke gemeente zullen wij beseffen dat „de redding der rechtvaardigen . . . van Jehovah afkomstig [is]; hij is hun vesting in tijd van nood” (Psalm 37:5, 25, 39). Laten wij altijd Paulus’ raad opvolgen: „Daarom geven wij de moed niet op, . . . terwijl wij onze ogen niet gericht houden op de dingen die men ziet, maar op de dingen die men niet ziet. Want de dingen die men ziet, zijn tijdelijk, maar de dingen die men niet ziet, zijn eeuwig.” — 2 Korinthiërs 4:16-18.
20. Wat zien wij met het oog des geloofs, en hoe motiveert dit ons?
20 Met onze ogen des geloofs kunnen wij Jehovah’s nieuwe samenstel vlak voor ons zien. Wat een weergaloze vreugden en zegeningen zullen daar zijn! (Psalm 37:34; 72:1, 7; 145:16) Laten wij als voorbereiding op die schitterende tijd acht slaan op de woorden van Psalm 100:2: „Dient Jehovah met verheuging. Komt voor zijn aangezicht met vreugdegeroep.”
[Voetnoten]
a Wat deze „Arische superioriteit” aangaat, The New York Times van 17 februari 1940 citeerde een katholieke curator van de Georgetown University die „Adolf Hitler had horen zeggen dat het Heilige Roomse Rijk, dat een Duits rijk was, weer opgericht moest worden”. Maar de geschiedschrijver William L. Shirer beschrijft de afloop: „Het Derde Rijk, dat op 30 januari 1933 werd geboren, zo pochte Hitler, zou duizend jaar duren, en in het taalgebruik van de nazi’s werd er vaak naar verwezen als het ’Duizendjarig Rijk’. Het bleef twaalf jaar en vier maanden bestaan.”
Bij wijze van herhaling:
◻ Welke vreugdevolle overwinning op het racisme zien wij in deze tijd?
◻ Wat bracht Gods volk uit de oudheid ertoe te zingen en te juichen?
◻ Hoe is ware vreugde in de huidige tijd toegenomen?
◻ Hoe gaan volharding en vreugde hand in hand?
◻ Hoe kunnen wij onze vreugde schragen?