Hoofdstuk zestien
Vertrouw op Jehovah voor leiding en bescherming
1, 2. Welk gevaar bedreigt Gods volk in de achtste eeuw v.G.T., en tot wie zijn velen van hen geneigd zich te wenden om bescherming?
ZOALS wij in voorgaande hoofdstukken van dit boek hebben gezien, dreigt er voor Gods volk in de achtste eeuw v.G.T. een angstaanjagend gevaar. De bloeddorstige Assyriërs teisteren het ene land na het andere en het is nog maar een kwestie van tijd voordat zij het zuidelijke koninkrijk Juda aanvallen. Tot wie zullen de inwoners van het land zich wenden om bescherming? Zij staan in een verbondsverhouding met Jehovah en moeten zich voor hulp op hem verlaten (Exodus 19:5, 6). Dat deed koning David. Hij erkende: „Jehovah is mijn steile rots en mijn vesting en Degene die mij ontkoming verschaft” (2 Samuël 22:2). Maar kennelijk stellen velen in de achtste eeuw v.G.T. hun vertrouwen niet op Jehovah als hun vesting. Zij zijn meer geneigd op Egypte en Ethiopië te vertrouwen, in de hoop dat die twee naties een bolwerk tegen de dreigende Assyrische invasie zullen vormen. Zij hebben ongelijk.
2 Via zijn profeet Jesaja waarschuwt Jehovah dat het zoeken van bescherming bij Egypte of Ethiopië rampzalig zal zijn. De geïnspireerde woorden van de profeet vormen een nuttige les voor zijn tijdgenoten en bevatten een waardevolle les voor ons in verband met het belang van vertrouwen op Jehovah.
Een land dat bloed vergiet
3. Beschrijf de nadruk die Assyrië op militaire macht legde.
3 De Assyriërs stonden bekend om hun militaire sterkte. In het boek Ancient Cities wordt opgemerkt: „Zij aanbaden lichaamskracht en plachten hun gebeden slechts op te zenden tot kolossale stenen afgodsbeelden, leeuwen en stieren waarvan de zware ledematen, de arendsvleugels en mensenhoofden symbolen waren van kracht, moed en zegepraal. Oorlog voeren was de voornaamste bezigheid van de natie, en de priesters hitsten onophoudelijk tot oorlog op.” Het is met reden dat de bijbelse profeet Nahum Nineve, de Assyrische hoofdstad, als „de stad van bloedvergieten” aanduidde. — Nahum 3:1.
4. Hoe boezemden de Assyriërs andere naties angst in?
4 De oorlogstactiek van de Assyriërs was ongewoon wreed. Reliëfs uit die tijd laten zien dat Assyrische krijgslieden gevangenen wegleiden aan haken die door hun neus of lippen zijn gestoken. Sommige gevangenen werden met een speer de ogen uitgestoken. Een inscriptie vertelt over een verovering waarbij het Assyrische leger de gevangenen de ledematen afhakte en buiten de stad twee hopen vormde — de ene van hoofden en de andere van ledematen. De kinderen van de overwonnenen werden levend verbrand. De vrees die een dergelijke wreedheid inboezemde, moet in militaire zin in het voordeel van de Assyriërs zijn geweest, want ze zal degenen die zich op het pad van hun legers bevonden van verzet hebben weerhouden.
De oorlog tegen Asdod
5. Wie was in Jesaja’s tijd een machtig Assyrisch heerser, en hoe werd de juistheid van het bijbelverslag over hem bewezen?
5 In Jesaja’s tijd bereikte de macht van het Assyrische Rijk ongekende hoogten onder koning Sargona. Jarenlang hebben critici het bestaan van deze heerser in twijfel getrokken, daar hij voorzover zij wisten niet in wereldlijke bronnen werd vermeld. Mettertijd legden archeologen echter de ruïnes van Sargons paleis bloot en werd de juistheid van het bijbelverslag bewezen.
6, 7. (a) Wat zijn waarschijnlijk Sargons redenen om bevel te geven tot een aanval op Asdod? (b) Welk effect heeft de val van Asdod op Filistea’s buren?
6 Jesaja beschrijft in het kort een van Sargons militaire veldtochten: ’Tartan kwam naar Asdod toen Sargon, de koning van Assyrië, hem zond en hij streed vervolgens tegen Asdod en nam het in’ (Jesaja 20:1).b Waarom geeft Sargon bevel tot een aanval op de Filistijnse stad Asdod? In de eerste plaats is Filistea een bondgenoot van Egypte, en Asdod, waar een tempel van Dagon staat, ligt aan de weg die van Egypte langs de kust door Palestina loopt. De stad heeft dus een strategische ligging. De inneming ervan kan gezien worden als een voorbereidende stap tot de verovering van Egypte. Daarnaast berichten Assyrische verslagen dat Azuri, de koning van Asdod, tegen Assyrië samenzwoer. Sargon laat de opstandige koning daarom afzetten en vervangt hem door de jongere broer van de koning, Ahimiti. Daarmee is de zaak nog niet afgedaan. Er breekt weer een opstand uit en deze keer treedt Sargon krachtiger op. Hij geeft bevel tot een aanval op Asdod, dat wordt belegerd en veroverd. Waarschijnlijk zinspeelt Jesaja 20:1 op die gebeurtenis.
7 De val van Asdod werpt een akelige schaduw op zijn buren, vooral op Juda. Jehovah weet dat zijn volk geneigd is op „een arm van vlees” te vertrouwen, zoals Egypte of het ten zuiden ervan gelegen Ethiopië. Daarom geeft hij Jesaja opdracht een dringende waarschuwing uit te beelden. — 2 Kronieken 32:7, 8.
„Naakt en barrevoets”
8. Hoe moet Jesaja erbij gaan lopen?
8 Jehovah draagt Jesaja op: „Ga, en gij moet de zak van uw heupen losmaken; en uw sandalen dient gij van uw voeten te trekken.” Jesaja volgt Jehovah’s gebod op. „Hij dan deed aldus, naakt en barrevoets rondlopend” (Jesaja 20:2). Een zak is een grof kledingstuk waarin de profeten zich vaak hullen, soms wanneer zij een waarschuwingsboodschap moeten overbrengen. Hij wordt ook gedragen in tijden van crisis of op het horen van rampzalig nieuws (2 Koningen 19:2; Psalm 35:13; Daniël 9:3). Loopt Jesaja werkelijk naakt rond in de zin dat hij geen enkele beschermende bedekking draagt? Dat hoeft niet zo te zijn. Het Hebreeuwse woord dat met „naakt” is vertaald, kan ook duiden op gedeeltelijk of schaars gekleed gaan (1 Samuël 19:24, voetnoot). Het kan dus zijn dat Jesaja alleen zijn bovenkleed heeft uitgetrokken en de korte tuniek die meestal direct op het lichaam werd gedragen, heeft aangehouden. Mannelijke gevangenen staan vaak zo afgebeeld op Assyrische beeldhouwwerken.
9. Wat is de profetische betekenis van Jesaja’s optreden?
9 Aan de betekenis van Jesaja’s ongebruikelijke optreden wordt geen twijfel gelaten: „Voorts zei Jehovah: ’Net zoals mijn knecht Jesaja drie jaar lang naakt en barrevoets heeft rondgelopen als een teken en een voorteken tegen Egypte en tegen Ethiopië, zo zal de koning van Assyrië de gevangenenschaar van Egypte en de ballingen van Ethiopië wegvoeren, knapen en grijsaards, naakt en barrevoets, en met ontblote billen, de naaktheid van Egypte’” (Jesaja 20:3, 4). Ja, de Egyptenaren en Ethiopiërs zullen weldra gevankelijk worden weggevoerd. Niemand zal gespaard worden. Zelfs „knapen en grijsaards” — de kinderen en de bejaarden — zullen al hun bezittingen afgenomen worden en zij zullen in ballingschap worden gevoerd. Met behulp van dit sombere beeld waarschuwt Jehovah de inwoners van Juda dat het zinloos voor hen zal zijn hun vertrouwen op Egypte en Ethiopië te stellen. De val van deze naties zal tot hun „naaktheid” leiden — hun ultieme vernedering!
Hoop vervliegt, schoonheid vergaat
10, 11. (a) Hoe zal Juda reageren wanneer het beseft dat Egypte en Ethiopië machteloos zijn tegenover Assyrië? (b) Waarom kunnen de inwoners van Juda geneigd zijn op Egypte en Ethiopië te vertrouwen?
10 Vervolgens geeft Jehovah een profetische beschrijving van de reactie van zijn volk als zij beseffen dat Egypte en Ethiopië, waarbij zij bescherming hoopten te vinden, machteloos zijn gebleken tegenover de Assyriërs. „Zij zullen stellig verschrikt en beschaamd zijn over Ethiopië, de hoop waarnaar zij uitzagen, en over Egypte, hun luister. En de bewoner van dit kustland zal op die dag stellig zeggen: ’Zie, zo is het gesteld met de hoop waarnaar wij uitzagen, waarheen wij vloden om hulp, om bevrijd te worden wegens de koning van Assyrië! En hoe zullen wijzelf ontkomen?’” — Jesaja 20:5, 6.
11 Vergeleken bij de mogendheden Egypte en Ethiopië lijkt Juda slechts een strook kustland. Misschien zijn sommige inwoners van „dit kustland” gecharmeerd van Egyptes luister — zijn indrukwekkende piramiden, hoog oprijzende tempels en ruime, door tuinen, boomgaarden en vijvers omgeven villa’s. De schitterende architectuur van Egypte schijnt een teken van stabiliteit en duurzaamheid te zijn. Dit land kan beslist niet verwoest worden! Waarschijnlijk zijn de joden ook onder de indruk van de boogschutters, wagens en ruiters van Ethiopië.
12. Op wie moet Juda vertrouwen?
12 Met het oog op de uitgebeelde waarschuwing van Jesaja en de profetische woorden van Jehovah moet al wie tot de natie behoort die belijdt Gods volk te zijn maar geneigd is op Egypte en Ethiopië te vertrouwen, eens goed nadenken. Het is toch veel beter niet op de aardse mens maar op Jehovah te vertrouwen? (Psalm 25:2; 40:4) Zoals de situatie zich nu ontwikkelt, krijgt Juda het zwaar te verduren van de kant van de koning van Assyrië, en later ziet het Babylon zijn tempel en hoofdstad verwoesten. Maar er blijft „een tiende”, „een heilig zaad”, over, als de tronk van een statige boom (Jesaja 6:13). Als de tijd daar is, zal Jesaja’s boodschap bijzonder versterkend zijn voor het geloof van de kleine groep die op Jehovah blijft vertrouwen!
Vertrouw op Jehovah
13. Onder welke druk staat iedereen — zowel gelovigen als ongelovigen — in deze tijd?
13 De waarschuwing in Jesaja dat het nutteloos is op Egypte en Ethiopië te vertrouwen, is niet louter dode geschiedenis. Ze is van praktische waarde voor onze tijd. Wij leven in ’kritieke tijden, die moeilijk zijn door te komen’ (2 Timotheüs 3:1). Financiële rampen, wijdverbreide armoede, politieke onzekerheid, onlusten en klein- of grootschalige oorlogen hebben een verwoestende uitwerking — niet alleen op hen die Gods heerschappij afwijzen maar ook op aanbidders van Jehovah. De vraag waarvoor iedereen staat, is: ’Tot wie zal ik mij wenden om hulp?’
14. Waarom moeten wij alleen op Jehovah vertrouwen?
14 Sommigen zullen misschien onder de indruk zijn van de hedendaagse financiële genieën, politici en geleerden, die praten over het oplossen van de problemen door gebruik te maken van de menselijke vindingrijkheid en technologie. De bijbel verklaart echter onomwonden: „Het is beter zijn toevlucht te nemen tot Jehovah dan te vertrouwen op edelen” (Psalm 118:9). Alle plannen van de mens om vrede en zekerheid tot stand te brengen, zullen op niets uitlopen om de reden die passend door de profeet Jeremia wordt verwoord: „Ik weet heel goed, o Jehovah, dat het niet aan de aardse mens is zijn weg te bepalen. Het staat niet aan een man die wandelt, zelfs maar zijn schrede te richten.” — Jeremia 10:23.
15. Waar ligt de enige hoop voor de noodlijdende mensheid?
15 Het is dan ook noodzakelijk dat dienstknechten van God zich niet ten onrechte laten imponeren door enige schijnbare kracht of wijsheid van deze wereld (Psalm 33:10; 1 Korinthiërs 3:19, 20). De enige hoop voor de noodlijdende mensheid ligt bij de Schepper, Jehovah. Zij die hun vertrouwen op hem stellen, zullen gered worden. De geïnspireerde apostel Johannes schreef het zo: „De wereld gaat . . . voorbij en ook haar begeerte, maar wie de wil van God doet, blijft in eeuwigheid.” — 1 Johannes 2:17.
[Voetnoten]
a Historici noemen deze koning Sargon II. Een vroegere koning, niet van Assyrië maar van Babylon, wordt aangeduid als „Sargon I”.
b „Tartan” is geen naam maar de titel voor de opperbevelhebber van het Assyrische leger, waarschijnlijk de op een na machtigste persoon in het rijk.
[Illustratie op blz. 209]
De Assyriërs staken sommige gevangenen de ogen uit
[Illustraties op blz. 213]
Sommigen kunnen onder de indruk zijn van menselijke prestaties, maar het is beter op Jehovah te vertrouwen