-
Jehovah — onze sterkteDe Wachttoren 1988 | 15 januari
-
-
6, 7. (a) Waarvoor dienen Jehovah’s aanbidders hem te verheerlijken, in harmonie met Jesaja 25:1? (b) Hoe wordt in Jesaja 25:2, 3 een zekere stad beschreven? (c) Op welke stad doelt de profeet waarschijnlijk, en waarom?
6 Laten wij nu onze aandacht richten op Jesaja hoofdstuk 25. In 25 vers 1 lezen wij: „O Jehovah, gij zijt mijn God. Ik verhoog u, ik prijs uw naam, want gij hebt wonderbare dingen gedaan, raadsbesluiten uit vroeger tijden, in getrouwheid, in betrouwbaarheid.” Vol vertrouwen verheerlijken Jehovah’s aanbidders hem wegens de wonderbare werken die hij in hun midden tot stand heeft gebracht.
-
-
Jehovah — onze sterkteDe Wachttoren 1988 | 15 januari
-
-
10. (a) Hoe werd ’de stad van tirannieke natiën’ in overeenstemming met Jesaja 25:3 gedwongen Jehovah te verheerlijken alsook te vrezen? (b) Wat zegt Jesaja in Jesaja 25:4, 5 over Jehovah ten aanzien van zowel „de geringe” als „de tirannieken”?
10 In het jaar 1919 bevrijdde Jehovah zijn ware volk uit de greep van „Babylon de Grote”. Die ’stad van tirannieke natiën’ werd gedwongen Jehovah te verheerlijken in de zin dat ze genoodzaakt werd met bitterheid de „wonderbare dingen” gade te slaan die hij tot stand bracht door zijn aanbidders tot dynamische activiteit te herstellen.
-