Hoofdstuk zesentwintig
„Geen inwoner zal zeggen: ’Ik ben ziek’”
1. Waarom zijn de woorden van Jesaja 33:24 vertroostend?
„WIJ weten dat de gehele schepping tot nu toe voortdurend te zamen zucht en te zamen pijn lijdt.” Dat zei de apostel Paulus (Romeinen 8:22). Ondanks vorderingen in de medische wetenschap heeft de mensheid nog steeds met ziekte en dood te kampen. Wat schitterend is dan de belofte die het hoogtepunt vormt van dit gedeelte van Jesaja’s profetie! Hoe moet het wel niet zijn als „geen inwoner zal zeggen: ’Ik ben ziek’”? (Jesaja 33:24) Wanneer en hoe zal deze belofte verwezenlijkt worden?
2, 3. (a) In welk opzicht is de natie Israël ziek? (b) Hoe dient Assyrië als Gods kastijdende „roede”?
2 Jesaja schrijft in een tijd dat Gods verbondsvolk geestelijk ziek is (Jesaja 1:5, 6). Zo diep is het in afval en immoraliteit verzonken geraakt dat een zware kastijding van Jehovah God op zijn plaats is. Assyrië dient als Jehovah’s „roede” om die kastijding toe te dienen (Jesaja 7:17; 10:5, 15). Eerst wordt in het jaar 740 v.G.T. het noordelijke tienstammenrijk Israël veroverd door de Assyriërs (2 Koningen 17:1-18; 18:9-11). Enkele jaren later zet koning Sanherib van Assyrië een grootscheepse aanval op touw tegen het zuidelijke koninkrijk Juda (2 Koningen 18:13; Jesaja 36:1). Als het Assyrische oorlogsmonster door het land raast, lijkt Juda’s totale vernietiging onontkoombaar.
3 Maar Assyrië overschrijdt zijn mandaat om Gods volk te kastijden en geeft nu voet aan zijn eigen hebzuchtige verlangen naar wereldverovering (Jesaja 10:7-11). Zal Jehovah Assyriës wrede mishandeling van zijn volk ongestraft laten? Zal er genezing zijn voor de geestelijke ziekte van de natie? In Jesaja hoofdstuk 33 lezen wij Jehovah’s antwoorden op deze vragen.
De plunderaar geplunderd
4, 5. (a) Hoe zullen de rollen voor Assyrië omgedraaid worden? (b) Welk gebed zendt Jesaja ten behoeve van Jehovah’s volk op?
4 De profetie begint met: „Wee u, gij die gewelddadig plundert zonder zelf gewelddadig geplunderd te worden, en gij die verraderlijk handelt zonder dat anderen verraderlijk jegens u hebben gehandeld! Zodra gij klaar zijt als een gewelddadige plunderaar, zult gij gewelddadig geplunderd worden. Zodra gij gereed zijt met verraderlijk handelen, zal men verraderlijk jegens u handelen” (Jesaja 33:1). Jesaja richt zich rechtstreeks tot de plunderaar, Assyrië. Op het hoogtepunt van haar macht schijnt die agressieve natie onverslaanbaar te zijn. Ze heeft ’gewelddadig geplunderd zonder zelf gewelddadig geplunderd te worden’. Ze heeft de steden van Juda leeggeroofd, zelfs het huis van Jehovah zijn schatten ontnomen — en dat ogenschijnlijk ongestraft! (2 Koningen 18:14-16; 2 Kronieken 28:21) Nu zullen de rollen echter omgedraaid worden. „Gij [zult] gewelddadig geplunderd worden”, zegt Jesaja onverschrokken. Wat vertroostend is deze profetie voor getrouwen!
5 In die angstaanjagende periode zullen loyale aanbidders van Jehovah zich tot hem moeten wenden om hulp. Jesaja bidt dan ook: „O Jehovah, betoon ons gunst. Op u hebben wij gehoopt. Word onze arm [van kracht en steun] elke morgen, ja, onze redding in tijd van benauwdheid. Op het geluid van tumult zijn volken gevlucht. Bij uw opstaan zijn natiën uiteengejaagd” (Jesaja 33:2, 3). Terecht bidt Jesaja of Jehovah Zijn volk wil bevrijden zoals Hij dat in het verleden menigmaal heeft gedaan (Psalm 44:3; 68:1). En Jesaja heeft dit gebed nog niet opgezonden of hij voorzegt Jehovah’s antwoord al!
6. Wat zal er met Assyrië gebeuren, en waarom is dat terecht?
6 „De buit van u [de Assyriërs] zal werkelijk bijeengeraapt worden zoals wanneer de kakkerlakken bijeenrapen, zoals de stormloop van sprinkhanenzwermen die op iemand losstormt” (Jesaja 33:4). Voor Juda zijn vernietigende invasies van insecten niets vreemds. Maar deze keer zullen Juda’s vijanden vernietigd worden. Assyrië zal vernederend verslagen worden en zijn soldaten zullen gedwongen zijn te vluchten, met achterlating van een grote buit die de inwoners van Juda voor het oprapen hebben! Het is alleen maar terecht dat Assyrië, bekend om zijn wreedheid, gewelddadig geplunderd zal worden. — Jesaja 37:36.
De hedendaagse Assyriër
7. (a) Met wat in onze tijd is de geestelijk zieke natie Israël te vergelijken? (b) Wie zullen dienen als Jehovah’s „roede” om de christenheid te vernietigen?
7 Hoe is Jesaja’s profetie in onze tijd van toepassing? De geestelijk zieke natie Israël is te vergelijken met de ontrouwe christenheid. Net zoals Jehovah Assyrië gebruikte als een „roede” om Israël te straffen, zal hij ook een „roede” gebruiken voor het straffen van de christenheid — evenals de rest van het wereldrijk van valse religie, „Babylon de Grote” (Jesaja 10:5; Openbaring 18:2-8). Die „roede” zal bestaan uit lidstaten van de Verenigde Naties — een organisatie die in Openbaring wordt afgebeeld als een zevenkoppig, tienhoornig, scharlakengekleurd wild beest. — Openbaring 17:3, 15-17.
8. (a) Wie in deze tijd is met Sanherib te vergelijken? (b) Tegen wie zal de hedendaagse Sanherib zich verstouten zijn aanval te richten, en met welke afloop?
8 Wanneer de hedendaagse Assyriër door het domein van de valse religie raast, zal hij niet te stoppen lijken. Met een houding zoals die van Sanherib zal Satan de Duivel zich verstouten om niet alleen tekeer te gaan tegen afvallige organisaties die kastijding verdienen, maar zich ook tegen ware christenen te richten. Naast de overgeblevenen van Jehovah’s gezalfde geestelijke zonen nemen miljoenen mensen die uit Satans wereld, met inbegrip van Babylon de Grote, gekomen zijn, hun standpunt voor Jehovah’s koninkrijk in. Vertoornd om de weigering van ware christenen hem eer te bewijzen, zal „de god van dit samenstel van dingen”, Satan, een grootscheepse aanval op hen ondernemen (2 Korinthiërs 4:4; Ezechiël 38:10-16). Hoewel deze aanval ongetwijfeld schrikaanjagend zal zijn, zal Jehovah’s volk niet van angst hoeven ineenkrimpen (Jesaja 10:24, 25). God heeft hun verzekerd dat hij hun „redding in tijd van benauwdheid” zal zijn. Hij zal ingrijpen en vernietiging over Satan en zijn menigte brengen (Ezechiël 38:18-23). Net als in oude tijden zullen degenen die trachten Gods volk te plunderen zelf geplunderd worden! (Vergelijk Spreuken 13:22b.) Jehovah’s naam zal worden geheiligd en de overlevenden zullen beloond worden omdat zij „wijsheid en kennis [en] de vrees voor Jehovah” hebben gezocht. — Lees Jesaja 33:5, 6.
Een waarschuwing aan trouwelozen
9. (a) Wat zullen Juda’s „helden” en „vredeboden” doen? (b) Hoe zal de Assyriër reageren op vredesinitiatieven van Juda?
9 Wat zal echter het lot zijn van trouwelozen in Juda? Jesaja schildert een somber beeld van hun ophanden zijnde ondergang door de hand van Assyrië. (Lees Jesaja 33:7.) Juda’s militaire „helden” schreeuwen het uit van angst bij de Assyrische opmars. „Vredeboden”, diplomaten gezonden voor vredesonderhandelingen met de oorlogszuchtige Assyriërs, worden bespot en vernederd. Zij zullen bitter wenen om hun falen. (Vergelijk Jeremia 8:15.) De hardvochtige Assyriër zal geen medelijden met hen hebben. (Lees Jesaja 33:8, 9.) Verbonden die hij met de inwoners van Juda is aangegaan, zal hij meedogenloos negeren (2 Koningen 18:14-16). De Assyriër zal Juda’s ’steden verachten’, er minachtend en geringschattend op neerzien en geen respect hebben voor een mensenleven. De situatie zal zo verschrikkelijk zijn dat het land zelf als het ware zal treuren. De Libanon, Saron, Basan en de Karmel zullen eveneens treuren om de verwoesting.
10. (a) Hoe zullen de „helden” van de christenheid machteloos blijken? (b) Wie zal ware christenen beschermen op de dag van benauwdheid voor de christenheid?
10 Soortgelijke toestanden zullen zich zonder twijfel in de nabije toekomst ontwikkelen als de naties de religie beginnen aan te vallen. Net als in Hizkia’s tijd zal fysiek verzet tegen deze vernietigende krachten vergeefs zijn. De „helden” van de christenheid — haar politici, financiers en andere invloedrijken — zullen haar niet te hulp kunnen komen. Politieke en financiële ’verbonden’ of overeenkomsten, bedoeld om de belangen van de christenheid te beschermen, zullen geschonden worden (Jesaja 28:15-18). Koortsachtige inspanningen om de vernietiging langs diplomatieke weg af te wenden, zullen mislukken. Aan commerciële activiteiten zal een eind komen, daar de eigendommen en investeringen van de christenheid verbeurd verklaard of verwoest worden. Iedereen die de christenheid nog vriendelijk gezind is, zal zich ertoe beperken op veilige afstand om haar ondergang te treuren (Openbaring 18:9-19). Zal met het valse ook het ware christendom weggevaagd worden? Nee, want Jehovah zelf geeft deze verzekering: „’Nu wil ik opstaan,’ zegt Jehovah, ’nu wil ik mij verhogen, nu wil ik mij verheffen’” (Jesaja 33:10). Ten slotte zal Jehovah ten behoeve van getrouwen, zoals Hizkia, ingrijpen en de opmars van de Assyriër een halt toeroepen. — Psalm 12:5.
11, 12. (a) Wanneer en hoe gaan de woorden van Jesaja 33:11-14 in vervulling? (b) Welke waarschuwing houden Jehovah’s woorden voor deze tijd in?
11 De trouwelozen kunnen niet op een dergelijke bescherming rekenen. Jehovah zegt: „Gijlieden gaat zwanger van gedroogd gras, gij zult stoppels baren. Uw eigen geest, als een vuur, zal u verteren. En volken moeten worden als het branden van kalk. Als afgehouwen doornen zullen ze zelfs met vuur in vlam worden gezet. Hoort, gij die ver weg zijt, wat ik moet doen! En kent, gij die dichtbij zijt, mijn macht. In Sion zijn de zondaars in angst komen te verkeren, huivering heeft de afvalligen aangegrepen: ’Wie van ons kan voor enige tijd bij een verslindend vuur vertoeven? Wie van ons kan voor enige tijd bij langdurige branden vertoeven?’” (Jesaja 33:11-14) Deze woorden zijn kennelijk van toepassing op de tijd dat Juda met een nieuwe vijand te maken krijgt, Babylon. Na de dood van Hizkia vervalt de natie Juda opnieuw tot haar goddeloze wegen. In de daaropvolgende decennia verslechteren de toestanden in Juda dermate dat de hele natie het vuur van Gods toorn moet voelen. — Deuteronomium 32:22.
12 De goddeloze plannen en complotten die ongehoorzamen smeden om Gods oordeel af te wenden, blijken even weinig voor te stellen als stoppels. In feite zal juist de trotse, opstandige geest van de natie de stoot geven tot de gebeurtenissen die tot haar vernietiging leiden (Jeremia 52:3-11). Goddelozen zullen ’als kalk verbrand’, totaal vernietigd worden! Als de weerspannige inwoners van Juda over deze dreigende ondergang nadenken, voelen zij een ziekmakende angst. Jehovah’s woorden tot het ontrouwe Juda kenschetsen de situatie waarin de leden van de christenheid thans verkeren. Indien zij geen acht slaan op Gods waarschuwing wacht hun een sombere toekomst.
’Wandelend in voortdurende rechtvaardigheid’
13. Welke belofte wordt gedaan aan iemand die „in voortdurende rechtvaardigheid wandelt”, en hoe werd die in Jeremia’s geval vervuld?
13 Bij wijze van contrast zegt Jehovah vervolgens: „Er is er een die in voortdurende rechtvaardigheid wandelt en oprechtheid spreekt, die de onrechtvaardige winst verkregen door afpersingen verwerpt, die zijn handen losschudt van het aanpakken van steekpenningen, die zijn oor toestopt om niet naar bloedvergieten te luisteren en die zijn ogen toesluit om het slechte niet te zien. Hij is degene die op de hoogten zelf zal verblijven; zijn veilige hoogte zal zijn: steile, rotsachtige plaatsen die moeilijk toegankelijk zijn. Zijn eigen brood zal hem stellig gegeven worden, zijn watervoorraad zal onuitputtelijk zijn” (Jesaja 33:15, 16). Zoals de apostel Petrus het later onder woorden brengt, „weet Jehovah mensen van godvruchtige toewijding uit beproeving te bevrijden, maar onrechtvaardigen te bewaren voor de dag van het oordeel om afgesneden te worden” (2 Petrus 2:9). Jeremia ondervond zo’n bevrijding aan den lijve. Tijdens het beleg door de Babyloniërs moest men „brood . . . eten naar het gewicht en met angstige bezorgdheid” (Ezechiël 4:16). Sommige vrouwen aten zelfs het vlees van hun eigen kinderen (Klaagliederen 2:20). Toch zorgde Jehovah ervoor dat Jeremia behouden bleef.
14. Hoe kunnen hedendaagse christenen „in voortdurende rechtvaardigheid” blijven wandelen?
14 Hedendaagse christenen moeten eveneens ’in voortdurende rechtvaardigheid wandelen’ door zich elke dag aan Jehovah’s maatstaven te houden (Psalm 15:1-5). Zij moeten ’oprechtheid spreken’ en leugen en onwaarheid afwijzen (Spreuken 3:32). Fraude en omkoperij mogen in veel landen dan gebruikelijk zijn, maar iemand die „in voortdurende rechtvaardigheid wandelt”, walgt ervan. Christenen moeten ook „een eerlijk geweten” behouden bij zakelijke transacties door twijfelachtige of frauduleuze projecten angstvallig te vermijden (Hebreeën 13:18; 1 Timotheüs 6:9, 10). En iemand die ’zijn oor heeft toegestopt om niet naar bloedvergieten te luisteren en zijn ogen heeft toegesloten om het slechte niet te zien’, zal selectief zijn in zijn keuze van muziek en amusement (Psalm 119:37). Op zijn oordeelsdag zal Jehovah zijn aanbidders, die naar zulke maatstaven leven, beschermen en schragen. — Zefanja 2:3.
Zij aanschouwen hun Koning
15. Welke belofte zal getrouwe joodse ballingen schragen?
15 Jesaja gunt ons vervolgens deze vluchtige maar hartverwarmende blik op de toekomst: „Een koning in zijn schoonheid zullen uw ogen aanschouwen; ze zullen een ver land zien. Uw eigen hart zal op gedempte toon commentaar leveren op iets schrikwekkends: ’Waar is de secretaris? Waar is degene die uitbetaalt? Waar is degene die de torens telt?’ Geen onbeschaamd volk zult gij zien, een volk met een te diepe taal om naar te luisteren, met een stamelende tong, die gij niet kunt verstaan” (Jesaja 33:17-19). De belofte van de toekomstige Messiaanse Koning en zijn koninkrijk zal getrouwe joden tijdens de lange decennia van ballingschap in Babylon schragen, ondanks het feit dat zij dat koninkrijk slechts van verre kunnen zien (Hebreeën 11:13). Wanneer de heerschappij van de Messias uiteindelijk werkelijkheid wordt, zal de Babylonische tirannie tot het verre verleden behoren. Overlevenden van de aanval van de Assyriër zullen blij vragen: „Waar zijn de beambten van de tiran, die ons belastingen oplegden, ons belastten, onze schatting namen?” — Jesaja 33:18, Moffatt.
16. Sinds wanneer heeft Gods volk de Messiaanse Koning kunnen „aanschouwen”, en met welk resultaat?
16 Hoewel Jesaja’s woorden een herstel uit de Babylonische ballingschap waarborgen, zullen individuele joodse ballingen op de opstanding moeten wachten om zich in de volledige vervulling van dit deel van de profetie te kunnen verheugen. Hoe staat het met Gods dienstknechten in deze tijd? Sinds 1914 heeft Jehovah’s volk de Messiaanse Koning, Jezus Christus, in al zijn geestelijke schoonheid kunnen „aanschouwen” of onderscheiden (Psalm 45:2; 118:22-26). Dientengevolge hebben zij bevrijding ervaren van de onderdrukking en overheersing van Satans goddeloze samenstel. Onder Sion, de zetel van Gods koninkrijk, genieten zij ware geestelijke zekerheid.
17. (a) Welke beloften worden met betrekking tot Sion gedaan? (b) Hoe gaan Jehovah’s beloften aangaande Sion in vervulling ten aanzien van het Messiaanse koninkrijk en de aanhangers ervan op aarde?
17 Jesaja vervolgt: „Aanschouw Sion, de stad van onze feestgelegenheden! Uw eigen ogen zullen Jeruzalem zien als een ongestoorde verblijfplaats, als een tent die niemand zal samenpakken. Nooit zullen haar tentpinnen worden uitgerukt, en geen van haar touwen zal in tweeën worden getrokken. Maar daar zal de Majestueuze, Jehovah, voor ons een plaats van rivieren, van brede kanalen, zijn. Daarop zal geen galeivloot varen, en geen majestueus schip zal er oversteken” (Jesaja 33:20, 21). Jesaja verzekert ons dat Gods Messiaanse koninkrijk niet ontworteld of vernietigd kan worden. Bovendien strekt die bescherming zich duidelijk uit tot de trouwe aanhangers die het Koninkrijk thans op aarde heeft. Ook al krijgen veel afzonderlijke personen zware beproevingen te verduren, onderdanen van Gods koninkrijk wordt verzekerd dat geen enkele inspanning om hen als gemeente te vernietigen kans van slagen heeft (Jesaja 54:17). Jehovah zal zijn volk beschermen op de manier waarop een kanaal of gracht een stad beschermt. Elke vijand die tegen hen optrekt — al zou hij zo sterk zijn als een „galeivloot” of een „majestueus schip” — gaat zijn vernietiging tegemoet!
18. Welke verantwoordelijkheid aanvaardt Jehovah?
18 Maar waarom kunnen zij die Gods koninkrijk liefhebben zich zo zeker voelen van goddelijke bescherming? Jesaja legt uit: „Jehovah is onze Rechter, Jehovah is onze Wetgever, Jehovah is onze Koning; hijzelf zal ons redden” (Jesaja 33:22). Jehovah aanvaardt de verantwoordelijkheid zijn volk, dat zijn positie als Opperste Soeverein erkent, te beschermen en te leiden. Zij onderwerpen zich gewillig aan zijn heerschappij via zijn Messiaanse Koning, in de erkenning dat Jehovah niet alleen de autoriteit heeft om wetten uit te vaardigen maar ook om ze te handhaven. Omdat Jehovah evenwel rechtvaardigheid en gerechtigheid liefheeft, is zijn heerschappij, via zijn Zoon, geen last voor zijn aanbidders. In plaats daarvan ’verschaffen zij zich baat’ door zich aan zijn gezag te onderwerpen (Jesaja 48:17). Nooit zal hij zijn loyalen in de steek laten. — Psalm 37:28.
19. Hoe beschrijft Jesaja de machteloosheid van de vijanden van Jehovah’s getrouwe volk?
19 Jesaja vertelt de vijanden van Jehovah’s getrouwe volk: „Uw touwen moeten slap hangen; hun mast zullen zij niet stevig rechtop houden; zij hebben geen zeil uitgespannen. In die tijd zal er zelfs buit in overvloed verdeeld moeten worden; zelfs de kreupelen zullen werkelijk een grote roof vergaren” (Jesaja 33:23). Elke naderende vijand zal tegenover Jehovah zo machteloos en hulpeloos blijken als een oorlogsschip zonder zeil, met slaphangende tuigage en een wankele mast. De vernietiging van Gods vijanden zal zo veel buit opleveren dat zelfs gehandicapten zullen meedoen aan het plunderen. Wij kunnen er daarom op vertrouwen dat Jehovah via de Koning Jezus Christus in de komende „grote verdrukking” over zijn vijanden zal triomferen. — Openbaring 7:14.
Een genezing
20. Wat voor genezing zal Gods volk ervaren, en wanneer?
20 Dit deel van Jesaja’s profetie besluit met een hartverwarmende belofte: „Geen inwoner zal zeggen: ’Ik ben ziek.’ Het volk dat in het land woont, zal vergiffenis van zijn dwaling hebben ontvangen” (Jesaja 33:24). De ziekte waarover Jesaja spreekt, is in eerste instantie van geestelijke aard, want ze houdt verband met zonde of „dwaling”. In de eerste toepassing van deze woorden belooft Jehovah dat de natie na haar vrijlating uit de Babylonische ballingschap geestelijk genezen zal worden (Jesaja 35:5, 6; Jeremia 33:6; vergelijk Psalm 103:1-5). De terugkerende joden hebben vergeving van hun vroegere zonden ontvangen en zullen nu de zuivere aanbidding in Jeruzalem herstellen.
21. In welke opzichten ervaren Jehovah’s hedendaagse aanbidders geestelijke genezing?
21 Jesaja’s profetie heeft echter een moderne vervulling. Ook Jehovah’s hedendaagse volk heeft een geestelijke genezing ervaren. Zij zijn bevrijd van valse leerstellingen als de onsterfelijkheid van de ziel, de Drie-eenheid en het hellevuur. Zij ontvangen morele leiding, zodat zij vrij worden van immorele gewoonten en goede beslissingen kunnen nemen. En dankzij het loskoopoffer van Jezus Christus hebben zij een reine reputatie bij God en verheugen zij zich in een zuiver geweten (Kolossenzen 1:13, 14; 1 Petrus 2:24; 1 Johannes 4:10). Deze geestelijke genezing heeft fysieke voordelen. Door bijvoorbeeld immorele seks en het gebruik van tabaksproducten te vermijden, worden christenen beschermd tegen seksueel overdraagbare aandoeningen en bepaalde vormen van kanker. — 1 Korinthiërs 6:18; 2 Korinthiërs 7:1.
22, 23. (a) Welke grootse vervulling zal Jesaja 33:24 in de toekomst krijgen? (b) Wat is het vaste voornemen van ware aanbidders in deze tijd?
22 Bovendien zal er na Armageddon, in Gods nieuwe wereld, een grotere vervulling van de woorden in Jesaja 33:24 plaatsvinden. Onder de heerschappij van het Messiaanse koninkrijk zullen mensen naast hun geestelijke genezing een grote fysieke genezing ervaren (Openbaring 21:3, 4). Kort na de vernietiging van Satans samenstel van dingen zullen er ongetwijfeld op mondiale schaal wonderen gebeuren zoals die welke Jezus verrichtte toen hij op aarde was. De blinden zullen zien, de doven zullen horen en de kreupelen zullen lopen! (Jesaja 35:5, 6) Dat zal alle overlevenden van de grote verdrukking in staat stellen een aandeel te hebben aan het grootse werk de aarde in een paradijstoestand te brengen.
23 Later, wanneer de opstanding begint, zullen degenen die tot leven terugkeren ongetwijfeld met een goede gezondheid worden opgewekt. Maar naarmate de waarde van het loskoopoffer steeds uitgebreider wordt toegepast, zullen er meer lichamelijke voordelen volgen, totdat de mensheid tot volmaaktheid is verheven. Dan zullen rechtvaardigen in de meest volledige zin ’tot leven komen’ (Openbaring 20:5, 6). In die tijd zal in zowel geestelijk als lichamelijk opzicht opgaan dat „geen inwoner zal zeggen: ’Ik ben ziek.’” Wat een opwindende belofte! Laten alle ware aanbidders in deze tijd zich vast voornemen tot degenen te behoren die de vervulling ervan meemaken!
[Illustratie op blz. 344]
Jesaja bidt vol vertrouwen tot Jehovah
[Illustraties op blz. 353]
Dankzij het loskoopoffer heeft Jehovah’s volk een reine reputatie bij hem
[Illustratie op blz. 354]
In de nieuwe wereld zal een grote fysieke genezing plaatsvinden