-
Wij hebben reden om te juichen van vreugdeDe Wachttoren 1996 | 15 februari
-
-
15, 16. (a) Wat kunnen wij concluderen dat Jehovah voor de terugkerende joden deed? (b) Waarom zullen degenen die terugkeerden geen wonderbaarlijke fysieke genezingen hebben verwacht, maar wat deed God in overeenstemming met Jesaja 35:5, 6?
15 Maar wat een verandering toen Jehovah ervoor zorgde dat Cyrus hen vrijliet om naar huis terug te keren! Er zijn in de bijbel geen aanwijzingen dat God daar door een wonder blinde ogen van de terugkerende joden opende, de oren van doven ontsloot, kreupelen gezond maakte of missende ledematen liet aangroeien. In werkelijkheid deed hij echter iets veel grootsers. Hij bracht hen terug in het licht en de vrijheid van hun dierbare land.
16 Niets duidt erop dat degenen die terugkeerden verwachtten dat Jehovah zulke wonderbare fysieke genezingen zou verrichten. Zij moeten hebben beseft dat God dat niet ten aanzien van Isaäk, Simson of Eli had gedaan (Genesis 27:1; Rechters 16:21, 26-30; 1 Samuël 3:2-8; 4:15). Maar als zij in figuurlijk opzicht een goddelijke ommekeer in hun omstandigheden verwachtten, werden zij niet teleurgesteld. In figuurlijke zin vonden vers 5 en 6 beslist een werkelijke vervulling. Jesaja voorzei nauwkeurig: „In die tijd zullen de ogen der blinden geopend worden, en zelfs de oren der doven zullen ontsloten worden. In die tijd zal de kreupele klimmen net als een hert, en de tong van de stomme zal een vreugdegeroep aanheffen.”
-
-
Wij hebben reden om te juichen van vreugdeDe Wachttoren 1996 | 15 februari
-
-
Het land gelijk een paradijs maken
17. Welke letterlijke veranderingen bracht Jehovah kennelijk teweeg?
17 Die terugkerende joden zullen beslist reden hebben gehad om een vreugdegeroep aan te heffen over toestanden zoals Jesaja die vervolgens beschreef: „Want in de wildernis zullen bruisende wateren zijn opgeweld, en stromen in de woestijnvlakte. En de door de hitte verschroeide bodem zal als een rietpoel zijn geworden, en de dorstige bodem als waterbronnen. In de verblijfplaats van jakhalzen, een rustplaats voor ze, zal groen gras zijn met riet en papyrusplanten” (Jesaja 35:6b, 7). Hoewel het tegenwoordig wellicht niet in dat hele gebied te zien is, wijst alles erop dat het voormalige gebied Juda eens „een landelijk paradijs” was.a
18. Hoe zullen de terugkerende joden waarschijnlijk op Gods zegeningen hebben gereageerd?
18 Wat redenen tot vreugde betreft, bedenk eens hoe het joodse overblijfsel zich gevoeld moet hebben toen zij naar het Beloofde Land terugkeerden! Zij hadden de gelegenheid om de woestenij, waar jakhalzen en andere soortgelijke dieren huisden, een gedaanteverwisseling te laten ondergaan. Zou u het niet een vreugde hebben gevonden zo’n herstellingswerk te doen, vooral als u wist dat God uw inspanningen zegende?
-