Wij hebben reden om te juichen van vreugde
„Tot uitbundige vreugde en verheuging zullen zij geraken, en droefheid en zuchten moeten wegvlieden.” — JESAJA 35:10.
1. Wie in deze tijd hebben vooral reden tot vreugde?
U HEBT waarschijnlijk wel opgemerkt dat maar weinig mensen tegenwoordig werkelijke vreugde hebben. Toch hebben Jehovah’s Getuigen als ware christenen vreugde. En het vooruitzicht diezelfde vreugde te krijgen, staat open voor nog eens miljoenen nog niet gedoopte personen, jong en oud, die met de Getuigen verbonden zijn. Het feit dat u nu deze woorden in dit tijdschrift leest, geeft te kennen dat deze vreugde u reeds ten deel valt of binnen uw bereik ligt.
2. Hoe steekt de vreugde van een christen af bij de algemene omstandigheden waarin de meeste mensen verkeren?
2 De meeste mensen voelen dat zij iets missen in hun leven. Hoe staat het met u? Toegegeven, u hebt op materieel gebied misschien niet alles wat u goed van pas zou komen, stellig niet alles wat de rijken en de machtigen in deze tijd hebben. En u zou wellicht een betere gezondheid en meer kracht willen hebben. Toch kunnen wij rustig zeggen dat als het op vreugde aankomt, u rijker en gezonder bent dan het merendeel van de miljarden aardbewoners. Hoe dat zo?
3. Welke betekenisvolle woorden verdienen onze aandacht, en waarom?
3 Denk eens aan Jezus’ woorden: „Deze dingen heb ik tot u gesproken, opdat mijn vreugde in u moge zijn en uw vreugde volkomen moge worden” (Johannes 15:11). „Uw vreugde volkomen moge worden.” Wat een schitterende beschrijving! Een diepgaande studie van de christelijke levenswijze zou vele redenen onthullen waarom onze vreugde volkomen is. Maar let nu eens op de betekenisvolle woorden in Jesaja 35:10. Deze zijn betekenisvol omdat ze veel te maken hebben met ons in deze tijd. Wij lezen: „Het zijn de door Jehovah losgekochten die zullen terugkeren en stellig naar Sion zullen komen met vreugdegeroep, en verheuging tot onbepaalde tijd zal op hun hoofd zijn. Tot uitbundige vreugde en verheuging zullen zij geraken, en droefheid en zuchten moeten wegvlieden.”
4. Over welke vreugde wordt in Jesaja 35:10 gesproken, en waarom verdient dit onze aandacht?
4 „Verheuging tot onbepaalde tijd.” De zinsnede „tot onbepaalde tijd” is een nauwkeurige weergave van wat Jesaja in het Hebreeuws schreef. Maar zoals door andere schriftplaatsen wordt bevestigd, is de betekenis in dit vers „voor eeuwig” (Psalm 45:6; 90:2; Jesaja 40:28). De verheuging zal dus eindeloos voortduren, onder omstandigheden die eeuwige verheuging zullen toestaan — ja, zullen rechtvaardigen. Klinkt dat niet verrukkelijk? Maar misschien komt dat vers op u over als iets wat van toepassing is op een abstracte situatie, zodat u denkt: ’Dat raakt mij niet zo rechtstreeks als de problemen en zorgen waarmee ik elke dag te kampen heb.’ De feiten wijzen echter het tegendeel uit. De profetische belofte in Jesaja 35:10 heeft betekenis voor u in deze tijd. Laten wij om te weten te komen hoe, dit prachtige hoofdstuk, Jesaja 35, aan een onderzoek onderwerpen en opmerken wat de betekenis van elk gedeelte is beschouwd in de context ervan. U zult beslist blij zijn met wat wij zullen ontdekken.
Mensen die zich moesten verheugen
5. In welke profetische setting staat de profetie in Jesaja hoofdstuk 35?
5 Laten wij als hulp eens een blik werpen op de achtergrond, de historische setting, voor deze fascinerende profetie. Ze werd omstreeks 732 v.G.T. door de Hebreeuwse profeet Jesaja opgetekend. Dat was tientallen jaren voordat de Babylonische legers Jeruzalem verwoestten. Zoals uit Jesaja 34:1, 2 blijkt, had God voorzegd dat hij wraak zou oefenen over de natiën, zoals de in Jesaja 34:6 genoemde natie Edom. Blijkbaar heeft hij daar de Babyloniërs uit de oudheid voor gebruikt. Insgelijks liet God Juda door de Babyloniërs ontvolken omdat de joden ontrouw waren. Het gevolg? Gods volk werd in gevangenschap gevoerd, en hun land lag zeventig jaar woest. — 2 Kronieken 36:15-21.
6. Welk verschil bestaat er tussen datgene wat over de Edomieten zou komen en datgene wat over de joden zou komen?
6 Er is echter een belangrijk verschil tussen de Edomieten en de joden. De goddelijke vergelding die over de Edomieten werd gebracht, was eeuwigdurend; na verloop van tijd hielden zij als volk op te bestaan. Ja, u kunt de verlaten ruïnes in het gebied waar de Edomieten eens hebben gewoond, nog bezoeken, zoals de wereldberoemde overblijfselen van Petra. Maar in deze tijd is er geen natie of volk dat als ’de Edomieten’ geïdentificeerd kan worden. Was daarentegen de verwoesting die de Babyloniërs over Juda brachten ook voor altijd, zodat het land eeuwig vreugdeloos zou blijven?
7. Hoe zullen de joodse gevangenen in Babylon misschien op Jesaja hoofdstuk 35 hebben gereageerd?
7 Hier heeft de schitterende profetie in Jesaja hoofdstuk 35 een opwindende betekenis. Het zou een herstellingsprofetie genoemd kunnen worden, want de eerste vervulling ervan vond plaats toen de joden in 537 v.G.T. naar hun land terugkeerden. De Israëlieten die in Babylon in gevangenschap hadden verkeerd, werden vrijgelaten om naar hun land terug te keren (Ezra 1:1-11). Maar voordat het zover was, zullen de joodse gevangenen in Babylon die deze goddelijke profetie beschouwden, zich misschien hebben afgevraagd wat voor omstandigheden zij daar in hun nationale thuisland, Juda, zouden aantreffen. En in wat voor omstandigheid zouden zij zelf verkeren? De antwoorden houden rechtstreeks verband met de reden waarom wij werkelijk kunnen juichen van vreugde. Laten wij eens zien.
8. Welke omstandigheden zouden de joden bij hun terugkeer uit Babylon aantreffen? (Vergelijk Ezechiël 19:3-6; Hosea 13:8.)
8 De situatie zal er zelfs toen de joden hoorden dat zij naar hun land konden terugkeren, beslist niet gunstig hebben uitgezien voor hen. Hun land had zeventig jaar woest gelegen, een heel mensenleven. Wat was er met het land gebeurd? Alle ontgonnen velden, wijngaarden of boomgaarden zouden een wildernis zijn geworden. Geïrrigeerde tuinen of landerijen zouden vervallen zijn tot dor, onvruchtbaar land of tot een woestenij (Jesaja 24:1, 4; 33:9; Ezechiël 6:14). Denk ook eens aan de wilde dieren die daar volop zullen zijn geweest, met inbegrip van verscheurende dieren zoals leeuwen en luipaarden (1 Koningen 13:24-28; 2 Koningen 17:25, 26; Hooglied 4:8). En niet te vergeten beren, die man, vrouw of kind konden doden (1 Samuël 17:34-37; 2 Koningen 2:24; Spreuken 17:12). Om nog maar niet te spreken van de adders en andere giftige slangen, of de schorpioenen (Genesis 49:17; Deuteronomium 32:33; Job 20:16; Psalm 58:4; 140:3; Lukas 10:19). Als u zich onder de joden had bevonden die in 537 v.G.T. uit Babylon terugkeerden, zou u waarschijnlijk niet graag in zo’n gebied hebben rondgelopen. Het was geen paradijs toen zij er kwamen.
9. Om welke reden hadden de terugkerenden een basis voor hoop en vertrouwen?
9 Toch had Jehovah zelf zijn aanbidders naar huis geleid, en hij bezit het vermogen om een desolate toestand te veranderen. Gelooft u niet dat de Schepper dat kan? (Job 42:2; Jeremia 32:17, 21, 27, 37, 41) Wat zou hij dus doen — wat deed hij — voor de terugkerende joden en voor hun land? Hoe is dit van invloed op Gods volk in deze tijd en op uw situatie — zowel nu als in de toekomst? Laten wij eerst eens zien wat er destijds gebeurde.
Vreugdevol over een veranderde situatie
10. Welke verandering werd in Jesaja 35:1, 2 voorzegd?
10 Wat zou er gebeuren wanneer Cyrus de joden toestond naar dat mistroostige land terug te keren? Lees de opwindende profetie in Jesaja 35:1, 2: „De wildernis en de waterloze streek zullen zich uitbundig verheugen, en de woestijnvlakte zal blij zijn en bloeien als de saffraan. Ze zal zonder mankeren bloeien, en ze zal werkelijk blij zijn met blijdschap en met vreugdegeroep. De heerlijkheid van de Libanon zelf moet haar gegeven worden, de pracht van de Karmel en van Saron. Er zullen er zijn die de heerlijkheid van Jehovah, de pracht van onze God, zullen zien.”
11. Op welke kennis van het land greep Jesaja terug?
11 In bijbelse tijden waren de Libanon, de Karmel en Saron bekend om hun groene pracht (1 Kronieken 5:16; 27:29; 2 Kronieken 26:10; Hooglied 2:1; 4:15; Hosea 14:5-7). Jesaja haalde die voorbeelden aan om te beschrijven hoe het land dat met Gods hulp een gedaanteverwisseling had ondergaan, er uit zou zien. Maar zou het hierbij louter om een verandering van de grond gaan? Beslist niet!
12. Waarom kunnen wij zeggen dat in de profetie in Jesaja hoofdstuk 35 mensen centraal staan?
12 In Jesaja 35:2 wordt gezegd dat het land ’blij zal zijn met blijdschap en vreugdegeroep’. Wij weten dat de grond en de planten niet letterlijk ’blij waren met blijdschap’. Maar de verandering die ze ondergingen zodat ze vruchtbaar en produktief werden, kon wel de mensen blij maken (Leviticus 23:37-40; Deuteronomium 16:15; Psalm 126:5, 6; Jesaja 16:10; Jeremia 25:30; 48:33). De letterlijke veranderingen in het land zelf zouden corresponderen met veranderingen in de mensen, want mensen staan centraal in deze profetie. Daarom hebben wij reden om Jesaja’s woorden zo te begrijpen dat ze hoofdzakelijk betrekking hebben op de veranderingen die zich in de terugkerende joden voltrokken, vooral wat hun vreugde betreft.
13, 14. Welke verandering in mensen werd in Jesaja 35:3, 4 voorzegd?
13 Laten wij deze stimulerende profetie dan ook verder onderzoeken om te zien hoe ze na de bevrijding van de joden en hun terugkeer uit Babylon in vervulling ging. In vers 3 en 4 spreekt Jesaja over andere veranderingen die zich voltrokken in degenen die terugkeerden: „Sterkt de slappe handen en maakt de wankelende knieën vast. Zegt tot degenen die angstig van hart zijn: ’Weest sterk. Weest niet bevreesd. Ziet! Uw eigen God zal komen met wráák, ja, God met vergelding. Hijzelf zal komen en ulieden redden.’”
14 Worden wij niet gesterkt door de gedachte dat onze God, die een ommekeer kon bewerkstelligen in de woeste en verlaten toestand van de grond, zoveel belangstelling heeft voor zijn aanbidders? Hij wilde niet dat de joodse gevangenen zwak, ontmoedigd of bezorgd voor de toekomst zouden zijn (Hebreeën 12:12). Denk eens aan de omstandigheden waarin die joodse gevangenen verkeerden. Afgezien van de hoop die zij uit Gods profetieën omtrent hun toekomst konden putten, zal het moeilijk voor hen zijn geweest optimistisch te zijn. Het was alsof zij in een donkere kerker zaten, zonder zich vrij in actieve dienst voor Jehovah te kunnen bewegen. Het kan hun heel goed hebben toegeschenen alsof er geen enkel lichtpuntje voor hen was. — Vergelijk Deuteronomium 28:29; Jesaja 59:10.
15, 16. (a) Wat kunnen wij concluderen dat Jehovah voor de terugkerende joden deed? (b) Waarom zullen degenen die terugkeerden geen wonderbaarlijke fysieke genezingen hebben verwacht, maar wat deed God in overeenstemming met Jesaja 35:5, 6?
15 Maar wat een verandering toen Jehovah ervoor zorgde dat Cyrus hen vrijliet om naar huis terug te keren! Er zijn in de bijbel geen aanwijzingen dat God daar door een wonder blinde ogen van de terugkerende joden opende, de oren van doven ontsloot, kreupelen gezond maakte of missende ledematen liet aangroeien. In werkelijkheid deed hij echter iets veel grootsers. Hij bracht hen terug in het licht en de vrijheid van hun dierbare land.
16 Niets duidt erop dat degenen die terugkeerden verwachtten dat Jehovah zulke wonderbare fysieke genezingen zou verrichten. Zij moeten hebben beseft dat God dat niet ten aanzien van Isaäk, Simson of Eli had gedaan (Genesis 27:1; Rechters 16:21, 26-30; 1 Samuël 3:2-8; 4:15). Maar als zij in figuurlijk opzicht een goddelijke ommekeer in hun omstandigheden verwachtten, werden zij niet teleurgesteld. In figuurlijke zin vonden vers 5 en 6 beslist een werkelijke vervulling. Jesaja voorzei nauwkeurig: „In die tijd zullen de ogen der blinden geopend worden, en zelfs de oren der doven zullen ontsloten worden. In die tijd zal de kreupele klimmen net als een hert, en de tong van de stomme zal een vreugdegeroep aanheffen.”
Het land gelijk een paradijs maken
17. Welke letterlijke veranderingen bracht Jehovah kennelijk teweeg?
17 Die terugkerende joden zullen beslist reden hebben gehad om een vreugdegeroep aan te heffen over toestanden zoals Jesaja die vervolgens beschreef: „Want in de wildernis zullen bruisende wateren zijn opgeweld, en stromen in de woestijnvlakte. En de door de hitte verschroeide bodem zal als een rietpoel zijn geworden, en de dorstige bodem als waterbronnen. In de verblijfplaats van jakhalzen, een rustplaats voor ze, zal groen gras zijn met riet en papyrusplanten” (Jesaja 35:6b, 7). Hoewel het tegenwoordig wellicht niet in dat hele gebied te zien is, wijst alles erop dat het voormalige gebied Juda eens „een landelijk paradijs” was.a
18. Hoe zullen de terugkerende joden waarschijnlijk op Gods zegeningen hebben gereageerd?
18 Wat redenen tot vreugde betreft, bedenk eens hoe het joodse overblijfsel zich gevoeld moet hebben toen zij naar het Beloofde Land terugkeerden! Zij hadden de gelegenheid om de woestenij, waar jakhalzen en andere soortgelijke dieren huisden, een gedaanteverwisseling te laten ondergaan. Zou u het niet een vreugde hebben gevonden zo’n herstellingswerk te doen, vooral als u wist dat God uw inspanningen zegende?
19. In welk opzicht waren er voorwaarden verbonden aan de terugkeer uit de Babylonische gevangenschap?
19 Het was echter niet zo dat alle joodse gevangenen in Babylon zonder meer mochten terugkeren of ook werkelijk terugkeerden om een aandeel aan die transformatie te hebben. God stelde de voorwaarden vast. Iemand die bezoedeld was met Babylonische, heidense religieuze praktijken had niet het recht om terug te keren (Daniël 5:1, 4, 22, 23; Jesaja 52:11). Evenmin mocht iemand terugkeren die zo dwaas was een onverstandige handelwijze te volgen. Zulke personen kwamen er niet voor in aanmerking. Daarentegen mochten degenen die aan Gods maatstaven voldeden, die door hem als heilig in relatieve zin werden beschouwd, naar Juda terugkeren. Zij konden als het ware over een Weg der Heiligheid reizen. Jesaja maakte dit duidelijk in vers 8: „Daar zal stellig een hoofdweg komen, ja, een weg, en de Weg der Heiligheid zal die worden genoemd. De onreine zal er niet langs trekken. En hij zal zijn voor degene die op de weg wandelt, en geen dwazen zullen erop ronddolen.”
20. Wat hoefden de joden bij hun terugkeer niet te vrezen, en wat had dit tot resultaat?
20 De terugkerende joden zouden geen aanval door met beesten te vergelijken mensen of door roversbenden hoeven te vrezen. Waarom niet? Omdat Jehovah niet zou toelaten dat zulke mensen samen met zijn teruggekochte volk over de Weg liepen. Zij konden dus met een vreugdevol optimisme, met gelukkige vooruitzichten, de tocht ondernemen. Merk op hoe Jesaja dat beschreef toen hij deze profetie besloot: „Geen leeuw zal daar blijken te zijn, en het roofdierachtige wild gedierte zal er niet op komen. Niet één zal er aangetroffen worden; en de teruggekochten moeten daarop wandelen. En het zijn de door Jehovah losgekochten die zullen terugkeren en stellig naar Sion zullen komen met vreugdegeroep, en verheuging tot onbepaalde tijd zal op hun hoofd zijn. Tot uitbundige vreugde en verheuging zullen zij geraken, en droefheid en zuchten moeten wegvlieden.” — Jesaja 35:9, 10.
21. Hoe dienen wij in deze tijd de reeds plaatsgevonden vervulling van Jesaja hoofdstuk 35 te bezien?
21 Wat is dit een schitterend profetisch beeld! Wij dienen dit echter niet te bezien als een beeld dat louter met voorbije geschiedenis te maken heeft, alsof het een prachtig verslag is dat weinig raakvlakken heeft met onze situatie of onze toekomst. Het feit is dat deze profetie thans een verbazingwekkende vervulling heeft onder Gods volk, zodat ieder van ons er werkelijk bij betrokken is. Ze verschaft ons een gegronde reden om te juichen van vreugde. Deze aspecten die van invloed zijn op uw leven nu en in de toekomst worden in het volgende artikel behandeld.
[Voetnoot]
a De agronoom Walter C. Lowdermilk (vertegenwoordiger van de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties) kwam door zijn studies van het gebied tot de conclusie: „Dit land was eens een landelijk paradijs.” Hij gaf ook te kennen dat het klimaat daar „sinds Romeinse tijden” niet opmerkelijk veranderd is en dat „de ’woestijn’ die het eens florerende land heeft vervangen, het werk van mensen was, niet van de natuur”.
Kunt u zich dit herinneren?
◻ Wanneer vond de eerste vervulling van Jesaja hoofdstuk 35 plaats?
◻ Welke uitwerking zou de eerste vervulling van de profetie hebben?
◻ Hoe vervulde Jehovah Jesaja 35:5, 6?
◻ Welke veranderingen ondervonden de terugkerende joden wat hun land en hun situatie betreft?
[Illustratie op blz. 9]
De ruïnes van Petra, in het gebied waar de Edomieten eens woonden
[Verantwoording]
Garo Nalbandian
[Illustraties op blz. 10]
Terwijl de joden in ballingschap verkeerden, werd een groot deel van Juda gelijk een wildernis, waar het wemelde van verscheurende dieren zoals beren en leeuwen
[Verantwoording]
Garo Nalbandian
Beer en leeuw: Safari-Zoo van Ramat-Gan (Tel Aviv)