-
„Stelt uw vertrouwen niet op edelen”Jesaja’s profetie — Licht voor de hele mensheid II
-
-
4, 5. Hoe toont Jehovah zijn liefde voor zijn volk, maar hoe reageert Juda daarop?
4 Uit Jehovah’s volgende vraag spreekt duidelijk zijn liefde voor zijn volk: „Wat is de reden dat, toen ik kwam, er geen mens was? Toen ik riep, er niemand antwoordde?” (Jesaja 50:2a) Via zijn knechten, de profeten, is Jehovah als het ware naar het huis van zijn volk gekomen om hun te smeken met hun hele hart tot hem terug te keren. Maar zij zwijgen in alle talen. De joden geven er de voorkeur aan steun te zoeken bij de aardse mens, zich soms zelfs tot Egypte te wenden. — Jesaja 30:2; 31:1-3; Jeremia 37:5-7.
5 Is Egypte een betrouwbaarder redder dan Jehovah? Die ontrouwe joden zijn blijkbaar de gebeurtenissen vergeten die eeuwen voordien aan de geboorte van hun natie zijn voorafgegaan. Jehovah vraagt hun: „Is mijn hand dan in feite zo kort geworden dat ze niet verlossen kan, of is er in mij geen kracht om te bevrijden? Ziet! Met mijn bestraffing leg ik de zee droog; ik maak rivieren tot een wildernis. Hun vissen stinken, omdat er geen water is, en ze sterven van dorst.
-
-
„Stelt uw vertrouwen niet op edelen”Jesaja’s profetie — Licht voor de hele mensheid II
-
-
6, 7. Hoe toonde Jehovah zijn reddende macht in het geval van de Egyptische dreiging?
6 In 1513 v.G.T. was Egypte de onderdrukker — niet de gehoopte bevrijder — van Gods volk. De Israëlieten waren slaven in dat heidense land. Maar Jehovah bevrijdde hen, en wat een spectaculaire bevrijding was dat! Eerst bracht hij tien plagen over het land. Na de bijzonder verwoestende tiende plaag drong Egyptes Farao er bij de Israëlieten op aan het land te verlaten (Exodus 7:14–12:31). Maar kort nadat zij dit hadden gedaan, veranderde Farao van mening. Hij verzamelde zijn troepen en maakte zich op om de Israëlieten te dwingen naar Egypte terug te keren (Exodus 14:5-9). Met een grote menigte Egyptische soldaten achter hen en de Rode Zee voor hen zaten de Israëlieten in de val! Maar Jehovah was er om voor hen te strijden.
-
-
„Stelt uw vertrouwen niet op edelen”Jesaja’s profetie — Licht voor de hele mensheid II
-
-
Terwijl de Egyptische legers op een afstand werden gehouden, liet Jehovah ’de zee door een sterke oostenwind, die de hele nacht waaide, teruggaan en veranderde hij het zeebekken in droge grond’ (Exodus 14:21). Toen de wateren eenmaal gescheiden waren, kon het hele volk — mannen, vrouwen en kinderen — naar de overkant van de Rode Zee lopen om zich in veiligheid te stellen. Jehovah verhief de wolk pas toen zijn volk al een flink eind op weg was naar de andere oever. De Egyptenaren zetten woest de achtervolging in en stormden de zeebedding op. Toen zijn volk veilig de oever had bereikt, liet Jehovah de wateren los, zodat Farao en zijn legers verdronken. Zo streed Jehovah voor zijn volk. Wat een aanmoediging is dat voor hedendaagse christenen! — Exodus 14:23-28.
8. Welke waarschuwingen slaan de inwoners van Juda in de wind, zodat zij ten slotte in ballingschap gaan?
8 In Jesaja’s tijd zijn er 700 jaar verstreken sinds die goddelijke overwinning. Juda is nu een opzichzelfstaande natie. Soms knoopt ze diplomatieke onderhandelingen aan met buitenlandse regeringen, zoals Assyrië en Egypte. Maar de leiders van die heidense naties zijn niet te vertrouwen. Zij zullen het eigenbelang altijd zwaarder laten wegen dan eventuele verbonden die zij met Juda sluiten. Sprekend in de naam van Jehovah waarschuwen de profeten het volk hun vertrouwen niet op zulke mensen te stellen, maar de woorden van de profeten zijn tot dovemansoren gericht. Ten slotte zullen de joden naar Babylon verbannen worden om zeventig jaar in dienstbaarheid door te brengen (Jeremia 25:11). Jehovah zal zijn volk echter niet vergeten en het ook niet voor onbepaalde tijd verstoten. Te bestemder tijd zal hij aan hen denken en de weg banen voor hun terugkeer naar hun eigen land om de zuivere aanbidding te herstellen. Met welk doel? Ter voorbereiding op de komst van Silo, degene aan wie de gehoorzaamheid van alle mensen zal behoren!
-