-
„Heft eenstemmig een vreugdegeroep aan”!Jesaja’s profetie — Licht voor de hele mensheid II
-
-
2. Wanneer ontwaakt Sion, en hoe gebeurt dat?
2 Jehovah roept zijn geliefde stad, Sion, bij monde van Jesaja toe: „Ontwaak, ontwaak, doe uw sterkte aan, o Sion! Doe uw mooie gewaden aan, o Jeruzalem, de heilige stad! Want in het vervolg zal er geen onbesnedene en onreine meer in u komen.
-
-
„Heft eenstemmig een vreugdegeroep aan”!Jesaja’s profetie — Licht voor de hele mensheid II
-
-
Omdat haar inwoners Jehovah’s toorn hebben gewekt, heeft Jeruzalem zeventig jaar woest gelegen (2 Koningen 24:4; 2 Kronieken 36:15-21; Jeremia 25:8-11; Daniël 9:2). Nu is het tijd dat ze ontwaakt uit haar lange periode van inactiviteit en de mooie gewaden van vrijheid aantrekt. Jehovah heeft het hart van Cyrus ertoe bewogen de „gevangen dochter van Sion” te bevrijden, zodat de voormalige inwoners van Jeruzalem en hun nakomelingen Babylon kunnen verlaten, naar Jeruzalem kunnen terugkeren en de ware aanbidding kunnen herstellen. Geen onbesnedenen en onreinen mogen in Jeruzalem worden aangetroffen. — Ezra 1:1-4.
3. Waarom kan de gemeente van gezalfde christenen de „dochter van Sion” worden genoemd, en in welke zin worden zij bevrijd?
3 Deze woorden van Jesaja gaan ook ten aanzien van de christelijke gemeente in vervulling. De gemeente van gezalfde christenen kan als de hedendaagse „dochter van Sion” aangeduid worden omdat „het Jeruzalem dat boven is” hun moeder is.a Eenmaal bevrijd van heidense leerstellingen en afvallige doctrines moeten de gezalfden een reine positie bij Jehovah behouden, nee, niet door een besnijdenis van het vlees, maar door de besnijdenis van hun hart (Jeremia 31:33; Romeinen 2:25-29). Dit houdt onder meer in dat zij geestelijk, mentaal en moreel rein blijven tegenover Jehovah. — 1 Korinthiërs 7:19; Efeziërs 2:3.
4. Welke ervaringen van de aardse vertegenwoordigers van „het Jeruzalem dat boven is”, weerspiegelen, hoewel het Jehovah nooit ongehoorzaam is geweest, die van de inwoners van het oude Jeruzalem?
4 Het is waar dat „het Jeruzalem dat boven is” Jehovah nooit ongehoorzaam is geweest. Maar tijdens de Eerste Wereldoorlog overtraden haar vertegenwoordigers op aarde — gezalfde christenen — ongewild Jehovah’s wet doordat zij geen juist begrip hadden van de ware christelijke neutraliteit. Zij verloren Gods gunst en raakten in geestelijke gevangenschap aan „Babylon de Grote”, het wereldrijk van valse religie (Openbaring 17:5). Hun toestand van slavernij bereikte in juni 1918 een hoogtepunt toen acht leden van de staf van het Wachttorengenootschap gevangen werden gezet op valse beschuldigingen, waaronder samenzwering. Op dat punt kwam er vrijwel een eind aan de georganiseerde prediking van het goede nieuws. Maar in 1919 klonk er een doordringende oproep tot geestelijke waakzaamheid. De gezalfde christenen begonnen zich vollediger van de morele en geestelijke onreinheid van Babylon de Grote te ontdoen. Zij stonden op uit het stof der gevangenschap, en „het Jeruzalem dat boven is” kreeg de luister van een „heilige stad” waar geestelijke onreinheid niet wordt toegelaten.
-