De Bijbel: Een boek van nauwkeurige profetieën — Deel 4
Christus’ lijden en dood voorzegd
Deze achtdelige serie gaat in op een bijzonder kenmerk van de Bijbel, namelijk de profetieën (voorspellingen) die erin staan. U zult antwoord krijgen op de vraag: zijn Bijbelprofetieën gewoon door slimme mensen bedacht of zijn er aanwijzingen dat ze van God afkomstig zijn? Wij nodigen u uit het bewijsmateriaal te onderzoeken.
TOEN Jezus Christus zo’n tweeduizend jaar geleden op aarde leefde, wist hij dat zijn vijanden hem wreed ter dood zouden brengen. Hoe wist hij dat? Hij was goed bekend met de profetieën over zichzelf in de Hebreeuwse Geschriften (het Oude Testament). Een aantal van die voorspellingen werd zo’n zevenhonderd jaar vóór Jezus’ geboorte door de profeet Jesaja opgeschreven. Hoe kunnen we er zeker van zijn dat Jesaja’s woorden inderdaad lang van tevoren waren opgetekend?
In 1947 ontdekte een bedoeïenenherder in een grot in Qumran, aan de noordwestkust van de Dode Zee een aantal boekrollen. Deze en andere rollen uit nabijgelegen grotten worden de Dode Zeerollen genoemd. Ze omvatten een kopie van het volledige boek Jesaja.a Dit exemplaar dateert uit ongeveer de tweede eeuw vóór Jezus’ geboorte. Jesaja had dus echt dingen opgetekend die nog moesten gebeuren. Wat voorzei hij over het lijden en de dood van de Christus of Messias?b Sta eens stil bij twee profetieën van Jesaja.
Christus’ lijden
Profetie 1: „Mijn rug gaf ik aan hen die sloegen” (Jesaja 50:6).
Vervulling: In het jaar 33 brachten de Joodse vijanden van Jezus hem naar de Romeinse stadhouder Pontius Pilatus om te worden berecht. De stadhouder wist dat Jezus onschuldig was en wilde hem vrijlaten. Maar omdat de Joden erop bleven aandringen dat Jezus ter dood moest worden gebracht, „sprak Pilatus het vonnis uit, dat aan hun eis moest worden voldaan” en leverde hij Jezus over om aan een paal gehangen te worden (Lukas 23:13-24). Maar eerst ’nam Pilatus Jezus en geselde hem’ (Johannes 19:1). Zoals Jesaja had voorzegd, bood Jezus geen weerstand maar ’gaf hij zijn rug aan hen die sloegen’.
Historische feiten
● De geschiedenis bevestigt dat het bij de Romeinen gebruikelijk was veroordeelden vóór de executie te geselen. Volgens Halley’s Bible Handbook gebeurde dat „met een zweep gemaakt van repen leer, verzwaard met stukjes lood of scherp metaal. Het slachtoffer werd (...) op de blote rug geslagen (...) totdat het vlees opengereten was. Soms leidde dat tot de dood.” Maar Jezus overleefde de geseling.
Christus’ dood
Profetie 2: ’Hij heeft zijn ziel zelfs in de dood uitgestort’ (Jesaja 53:12).c „Een woeste bende sluit mij in, zij hebben mijn handen en voeten doorboord” (Psalm 22:17 [16], „De Nieuwe Bijbelvertaling”).
Vervulling: „Na Jezus zweepslagen te hebben laten geven, leverde hij [Pilatus] hem over om aan een paal gehangen te worden”, zegt Markus 15:15. Deze wrede doodstraf betekende voor Jezus dat hij met spijkers door zijn handen en voeten aan een paal gehangen werd (Johannes 20:25). Een paar uur later ’slaakte Jezus een luide kreet en blies de laatste adem uit’ (Markus 15:37).
Historische feiten
● Hoewel er in niet-Bijbelse bronnen weinig te vinden is over de manier waarop Jezus gestorven is, schreef de gerespecteerde Romeinse historicus Tacitus, die rond het jaar 55 geboren werd, dat „Christus, aan wie de naam [christenen] ontleend is, tijdens de regering van Tiberius ter dood veroordeeld werd door een van onze procurators, Pontius Pilatus”.d Dat is volledig in overeenstemming met de evangelieverslagen, waarin ook Tiberius Caesar, Pontius Pilatus en andere functionarissen genoemd worden (Lukas 3:1; 23:1-33; Johannes 19:1-24).
De geschiedenis bevestigt ook dat de Romeinen slaven en mensen die ze als zware misdadigers beschouwden, soms aan een paal hingen. In sommige gevallen werden veroordeelden aan een paal gebonden en andere keren werden ze eraan genageld. Halley’s Bible Handbook zegt: „Er werden spijkers door de handen en voeten geslagen, waarna ze het slachtoffer aan de paal lieten hangen”, hevig gekweld door „dorst en ondraaglijke pijnen”.
Zoals eerder gezegd, wist Jezus van tevoren dat hij een wrede dood zou sterven. Toen het einde van deze moedige man dichterbij kwam, kon hij dan ook tegen zijn trouwe volgelingen zeggen: „Wij gaan op naar Jeruzalem, en de Zoon des mensen zal aan de overpriesters en schriftgeleerden worden overgeleverd, en zij zullen hem ter dood veroordelen en aan mensen uit de natiën overleveren ten einde de spot met hem te drijven en hem te geselen en aan een paal te hangen” (Mattheüs 20:18, 19). Daardoor rijst misschien de vraag: waarom moest Jezus sterven? Het antwoord op die vraag is van belang voor ons allemaal, en het is de basis voor het beste nieuws dat we ooit kunnen krijgen!
„Verbrijzeld om onze dwalingen”
Als onvolmaakte mensen doen we vaak dingen verkeerd. Volgens de Bijbel komt dat door de zonde. Zonde is te vergelijken met zand in een motor. Door zand zal de motor slijten en er uiteindelijk mee ophouden. Zo worden we als gevolg van de zonde oud en ziek, en sterven we uiteindelijk. „Het loon dat de zonde betaalt, is de dood”, zegt Romeinen 6:23. Maar Christus’ dood maakt het mogelijk om uit deze tragische situatie bevrijd te worden. Hoe weten we dat? In een andere bijzondere profetie schreef Jesaja over de Christus dat hij zou sterven „om onze overtreding” of ’verbrijzeld zou worden om onze dwalingen’, en dat er ’wegens zijn wonden voor ons genezing is gekomen’ (Jesaja 53:5).e
Jesaja’s profetie doet denken aan Jezus’ woorden in Johannes 3:16: „God heeft de wereld zozeer liefgehad dat hij zijn eniggeboren Zoon heeft gegeven, opdat een ieder die geloof oefent in hem, niet vernietigd zou worden, maar eeuwig leven zou hebben.”
Hoe kunt u geloof in Jezus opbouwen? Door meer over hem te weten te komen. Jezus zei in een gebed: „Dit betekent eeuwig leven, dat zij voortdurend kennis in zich opnemen van u, de enige ware God, en van hem die gij hebt uitgezonden, Jezus Christus” (Johannes 17:3). Die kostbare kennis is te vinden in de Bijbel (2 Timotheüs 3:16).
Natuurlijk wil Jezus graag dat zo veel mogelijk mensen eeuwig leven krijgen. Kort voor zijn dood deed hij dan ook de volgende opmerkelijke voorspelling: „Dit goede nieuws van het koninkrijk [Gods regering, die de voordelen van Christus’ offer beschikbaar zal stellen voor mensen] zal op de gehele bewoonde aarde worden gepredikt tot een getuigenis voor alle natiën” (Mattheüs 24:14). Zoals we in de volgende twee delen van deze serie zullen zien, is ook die profetie bijzonder nauwkeurig gebleken.
[Voetnoten]
a De enige boekrol die compleet is bevat het hele boek Jesaja. Andere rollen bestaan alleen uit fragmenten van Bijbelboeken.
b In de Ontwaakt! van juli 2012 staat meer over Bijbelprofetieën die een hulp zijn om de identiteit van de Messias vast te stellen.
c Jesaja 52:13–53:12 bevat veel profetische details over de Messias. In Jesaja 53:7 staat bijvoorbeeld: ’Hij werd net als een schaap ter slachting geleid; en hij placht zijn mond niet open te doen.’ Vers 10 voegt eraan toe dat hij zijn ziel als „een schuldoffer” zou aanbieden.
d Ook andere geschiedschrijvers uit de oudheid maken melding van Christus. Dat zijn onder andere de gerespecteerde Romeinse historicus Suetonius (eerste eeuw); Plinius de Jongere, stadhouder van Bithynië (begin tweede eeuw); en de Joodse historicus Josephus (eerste eeuw), die spreekt over „Jakobus, de broer van Jezus die Christus genoemd werd”.
e Jezus „heeft geen zonde begaan” en had de dood dus niet verdiend (1 Petrus 2:22). In plaats daarvan gaf hij zijn leven voor ons om de straf voor onze zonden te betalen en ons uit de greep van de dood te verlossen. Daarom wordt Jezus’ dood een „losprijs” genoemd (Mattheüs 20:28). Zie voor meer informatie over dit onderwerp het boek Wat leert de bijbel echt?, dat te vinden is op www.jw.org.
[Kader/Illustratie op blz. 20]
EEN VOORAFBEELDING VAN CHRISTUS’ OFFERDOOD
Gods Wet voor het volk Israël bevatte voorschriften die voorafbeeldden wat de Messias later zou doen. Als een Israëliet bijvoorbeeld ongehoorzaam was geweest aan God en dus gezondigd had, moest hij een gezond dier offeren (Leviticus 17:11; 22:21). Konden dierenoffers zonden volledig verzoenen? Nee (Hebreeën 10:4). Maar ze waren wel een voorafbeelding van het offer dat zonde zou bedekken: het slachtoffer van „het Lam Gods dat de zonde der wereld wegneemt” (Johannes 1:29; Hebreeën 10:1, 5-10). Iedereen die gelooft in dat figuurlijke Lam, Jezus Christus, heeft de kostbare hoop op eeuwig leven (Johannes 6:40).