HOOFDSTUK DRIE
„Gij moet dit woord tot hen zeggen”
1. (a) Welke overeenkomsten zijn er tussen Jezus en Jeremia? (b) Waarom zouden we Jeremia in onze dienst na moeten volgen?
JEZUS CHRISTUS is ons grootste voorbeeld als het om de prediking van het goede nieuws gaat. Maar het is opmerkelijk dat mensen in de eerste eeuw soms aan de profeet Jeremia moesten denken als ze Jezus zagen (Matth. 16:13, 14). Net als Jezus had Jeremia van God de opdracht gekregen te prediken. God zei bijvoorbeeld eens tegen hem: „Gij moet dit woord tot hen zeggen: ’Dit heeft Jehovah (...) gezegd’” (Jer. 13:12, 13; Joh. 12:49). En Jeremia toonde in zijn bediening dezelfde eigenschappen als Jezus.
2. In welk opzicht hebben mensen nu dezelfde behoeften als de Joden in Jeremia’s tijd?
2 Maar sommige Getuigen zeggen misschien: ’Onze prediking is anders dan die van Jeremia. Hij was Gods woordvoerder voor een volk dat aan Hem opgedragen was, terwijl de meesten tegen wie wij prediken Jehovah niet kennen.’ Dat is waar, maar in Jeremia’s tijd waren de meeste Joden „onwijs” geworden en hadden ze zich van de ware God afgekeerd. (Lees Jeremia 5:20-22.) Ze moesten veranderen om Jehovah op een aanvaardbare manier te aanbidden. Zo moeten ook mensen in deze tijd, of ze nu christen zijn of niet, leren Jehovah te vrezen en de ware aanbidding te beoefenen. We gaan nu bekijken hoe we de ware God kunnen dienen en mensen kunnen helpen door Jeremia na te volgen.
’JEHOVAH RAAKTE MIJN MOND AAN’
3. Welk betekenisvolle gebaar maakte God naar Jeremia toen hij met zijn werk begon, en hoe vond de profeet dat?
3 Denk nog eens aan wat er tegen Jeremia werd gezegd toen hij met zijn werk als profeet begon: „Naar allen tot wie ik u zal zenden, dient gij te gaan en alles wat ik u zal gebieden, dient gij te spreken. Wees niet bevreesd vanwege hun gezichten, want ’ik ben met u om u te bevrijden’, is de uitspraak van Jehovah” (Jer. 1:7, 8). Daarna maakte God een onverwacht gebaar. Jeremia vertelt: „Daarop stak Jehovah zijn hand uit en liet die mijn mond aanraken. Toen zei Jehovah tot mij: ’Zie, ik heb mijn woorden in uw mond gelegd. Zie, ik heb u op deze dag aangesteld’” (Jer. 1:9, 10). Vanaf dat moment wist Jeremia dat hij voor de almachtige God sprak.a Omdat God Jeremia volledig steunde, groeide zijn ijver voor heilige dienst (Jes. 6:5-8).
4. Welke voorbeelden van opmerkelijke ijver in de prediking kun je noemen?
4 In deze tijd raakt Jehovah zijn aanbidders niet letterlijk aan. Maar via zijn geest geeft hij hun wel een sterk verlangen om het goede nieuws te prediken. Velen van hen zijn bezield met ijver. Neem bijvoorbeeld Maruja uit Spanje. Ze is al veertig jaar verlamd aan armen en benen. Het is voor haar moeilijk om van huis tot huis te prediken, dus zoekt ze andere manieren om actief in de dienst te zijn. Eén manier is brieven schrijven. Maruja dicteert de brieven dan aan haar dochter. Tijdens één maand deden Maruja en haar ’secretaresse’ extra moeite en verstuurden ze ruim 150 brieven, met een traktaat bijgesloten. Door hun inspanningen werden bijna alle huizen in een naburig dorp met het goede nieuws bereikt. Maruja zei tegen haar dochter: „Als één van onze brieven bij iemand komt die oprecht van hart is, zal Jehovah ons zegenen met een Bijbelstudie.” Een plaatselijke ouderling schrijft: „Ik dank Jehovah voor zusters als Maruja, die anderen leren inzien wat echt belangrijk is.”
5. (a) Hoe behield Jeremia zijn ijver toen hij met onverschilligheid te maken kreeg? (b) Hoe kun jij je ijver voor de prediking van het goede nieuws bewaren?
5 In Jeremia’s tijd schepten de meeste inwoners van Jeruzalem „geen behagen” in Gods waarheid. Stopte de profeet met prediken omdat zo veel mensen onverschillig tegenover de boodschap stonden? Juist niet! Jeremia zei: „Van de woede van Jehovah ben ik vol geworden. Ik heb mij afgemat door mij in te houden” (Jer. 6:10, 11). Hoe kun jij net zo ijverig blijven? Onder andere door te mediteren over het unieke voorrecht de ware God te mogen vertegenwoordigen. Prominente figuren in deze wereld hebben de naam van de ware God besmeurd. En denk er eens over na hoe de religieuze leiders de mensen in jullie gebied hebben misleid, net zoals de priesters in Jeremia’s tijd de mensen misleidden. (Lees Jeremia 2:8, 26, 27.) In tegenstelling daarmee is het goede nieuws van Gods koninkrijk dat jij bekendmaakt echt een uiting van Gods genegenheid voor de mens (Klaagl. 3:31, 32). Door over zulke waarheden na te denken, word je geholpen ijverig het goede nieuws bekend te blijven maken en zachtmoedige mensen te helpen.
6. Met welke problemen werd Jeremia geconfronteerd?
6 Het is natuurlijk niet altijd makkelijk ijverig te blijven in de bediening. Jeremia had het in zijn dienst voor Jehovah ook erg zwaar, bijvoorbeeld door valse profeten. Eén zo’n voorval staat in Jeremia 28. De meesten schonken geen aandacht aan zijn boodschap, en soms voelde hij zich nogal alleen (Jer. 6:16, 17; 15:17). Daarbij had hij soms te maken met vijanden die hem naar het leven stonden (Jer. 26:11).
Waarom kun je erop vertrouwen dat Jehovah je zal helpen problemen in de prediking te overwinnen?
„GIJ HEBT MIJ MISLEID, O JEHOVAH”
7, 8. Op wat voor nuttige manier ’misleidde’ God Jeremia?
7 In een periode waarin Jeremia dag in dag uit spot en beledigingen moest verduren, zei hij tegen God hoe hij zich voelde. In welke zin denk je dat Jehovah zijn getrouwe profeet had „misleid”, zoals Jeremia zei in Jeremia 20:7, 8? (Lees.)
8 Jehovah had Jeremia beslist niet met een of andere doortrapte, achterbakse list bedrogen of opgelicht. In plaats daarvan had hij zijn profeet in positieve, nuttige zin „misleid”. Jeremia had het gevoel dat de tegenstand te groot was, dat hij het werk dat God hem had opgedragen niet langer op eigen kracht kon uitvoeren. Toch voerde hij zijn opdracht uit, met steun en hulp van de Almachtige. Je zou dus kunnen zeggen dat Jehovah hem overweldigde, en veel sterker bleek dan Jeremia en zijn menselijke neigingen. Toen deze dienstknecht van God dacht dat hij zijn grens had bereikt en niet meer verder kon, oefende Jehovah overredende kracht uit waardoor Jeremia werd verrast, als het ware werd misleid. God bleek sterker te zijn dan de zwakheid van de profeet. Zelfs bij onverschilligheid, afwijzing en geweld kon Jeremia blijven prediken.
9. Waarom kun je moed putten uit Jeremia 20:11?
9 Jehovah bleek „een verschrikkelijke machtige” naast Jeremia te zijn en hem te steunen (Jer. 20:11). En hij kan jou ook kracht geven zodat je je ijver voor de ware aanbidding behoudt en doorgaat ondanks grote problemen. Je zou dit zo kunnen bezien als in een andere vertaling wordt verwoord, namelijk dat Jehovah je als „een machtig krijgsman” terzijde zal staan (De Nieuwe Bijbelvertaling).
10. Wat ben je vastbesloten te doen als je met tegenstand te maken krijgt?
10 Paulus benadrukte dit punt toen hij christenen aanmoedigde die vervolgd werden. Hij schreef: „Gedraagt u op een wijze die het goede nieuws over de Christus waardig is, opdat ik (...) mag horen dat gij vaststaat in één geest, één van ziel zijde aan zijde strijdend voor het geloof van het goede nieuws, zonder u in enig opzicht te laten verschrikken door uw tegenstanders” (Fil. 1:27, 28). Net als Jeremia en de christenen in de eerste eeuw kan en moet je je bij het verrichten van je dienst op de almachtige God verlaten. Als mensen je uitlachen of aanvallen, vergeet dan niet dat Jehovah aan jouw kant staat en je kracht kan geven. Hij deed dat voor Jeremia en heeft dat voor heel veel van je broeders en zusters gedaan; hij kan het dus ook voor jou doen. Smeek hem om hulp, en vertrouw erop dat hij je gebed zal verhoren. Je merkt dan misschien ook dat je „misleid” wordt als God je de kracht geeft om hindernissen te overwinnen, vol moed in plaats van angst. Misschien doe je zelfs veel meer dan je ooit voor mogelijk had gehouden. (Lees Handelingen 4:29-31.)
11, 12. (a) Welke dingen kun je veranderen om in de dienst meer mensen te bereiken? (b) Aan welke plaatselijke mogelijkheden doet de foto op bladzijde 39 je denken?
11 Wat we over Jeremia’s bediening lezen, kan ons op verschillende manieren helpen om het goede nieuws doeltreffender te prediken. Toen Jeremia Jehovah al twintig jaar als profeet diende, kon hij zeggen: „Ik bleef tot ulieden spreken, vroeg op zijnde en sprekende, maar gij hebt niet geluisterd” (Jer. 25:3). Hij begon dus altijd vroeg. Zit er in zijn voorbeeld een praktische les? In veel gemeenten staan verkondigers vroeg op om met mensen te praten bij bushaltes en treinstations. Op het platteland gaan veel Getuigen ’s morgens vroeg naar boeren en anderen die dan al aan het werk zijn. Kun je nog meer manieren bedenken waarop je deze les uit Jeremia’s getrouwe dienst kunt toepassen? Je zou bijvoorbeeld vroeg genoeg kunnen opstaan om op tijd te zijn voor een geplande velddienstbijeenkomst.
12 In veel gebieden heeft het ook goede resultaten om juist ’s middags en ’s avonds van huis tot huis te prediken. Sommige verkondigers prediken zelfs ’s nachts, en gaan dan naar benzinestations, restaurants en andere bedrijven die 24 uur per dag open zijn. Kun je je schema aanpassen zodat je kunt prediken op de tijden waarop de kans het grootst is dat je mensen treft?
Waarom heb je het vertrouwen dat Jehovah je steunt terwijl je zijn boodschap bekendmaakt?
13, 14. (a) Wat heeft Jeremia’s voorbeeld te maken met het brengen van nabezoeken? (b) Waaruit blijkt de noodzaak betrouwbaar te zijn bij het brengen van nabezoeken?
13 Jehovah gebood Jeremia soms profetische boodschappen bekend te maken terwijl hij in de poorten van de tempel of van Jeruzalem stond (Jer. 7:2; 17:19, 20). Door zulke bekendmakingen in de poorten te doen, bereikte Jeremia meer mensen met Jehovah’s woord. En omdat veel mensen, onder wie vooraanstaande burgers, kooplieden en zakenlieden, meestal dezelfde poort gebruikten, heeft hij met sommige mensen misschien meerdere keren gesproken om hen te helpen begrijpen wat ze eerder van hem hadden gehoord. Wat kunnen we hiervan leren in verband met het teruggaan naar mensen die belangstelling hebben getoond?
14 Jeremia wist dat zijn werk als Gods profeet levens kon redden. Toen hij een keer Gods opdracht om met het volk te spreken niet kon uitvoeren, stuurde hij zijn vriend Baruch in zijn plaats. (Lees Jeremia 36:5-8.) Hoe kunnen we Jeremia hierin navolgen? Als we tegen een huisbewoner zeggen dat we terugkomen, doen we dat dan ook? Als we ons niet aan een afspraak voor een nabezoek of Bijbelstudie kunnen houden, regelen we dan dat iemand anders gaat? Jezus zei: „Laat uw woord Ja gewoon Ja betekenen” (Matth. 5:37). Je woord houden is heel belangrijk, want we vertegenwoordigen de God van waarheid en orde (1 Kor. 14:33, 40).
15, 16. (a) Hoe hebben velen Jeremia’s voorbeeld gevolgd door hun bediening uit te breiden? (b) Wat kun je leren van de ervaring uit Chili, afgebeeld op bladzijde 40?
15 Jeremia sterkte de Joden in Babylon door hun een brief te schrijven over Jehovah’s „goede woord” dat er herstel zou komen (Jer. 29:1-4, 10). In deze tijd kan het „goede woord” over wat Jehovah binnenkort gaat doen ook doeltreffend via brieven en via de telefoon verspreid worden. Zou je die methoden kunnen gebruiken om familieleden of anderen die ver weg wonen of moeilijk te bereiken zijn, te helpen?
16 Door net als Jeremia hun bediening te volbrengen, hebben verkondigers in deze tijd vaak positieve resultaten geboekt. Een Getuige in Chili sprak bij de uitgang van een metrostation een vrouw aan. De vrouw vond de Bijbelse boodschap geweldig en stemde toe in een gesprek over de Bijbel bij haar thuis. Maar de zuster schreef het adres van de vrouw niet op. Omdat ze besefte hoe belangrijk het was de belangstelling van de vrouw voor de waarheid verder aan te wakkeren, vroeg ze Jehovah om hulp. De volgende dag ging ze op dezelfde tijd terug naar het metrostation en ze trof de vrouw opnieuw. Dit keer schreef ze wel haar adres op en later bezocht ze de vrouw thuis om haar te helpen de Bijbel te begrijpen. Binnenkort zullen Gods oordelen Satans wereld overvallen. Maar er is hoop voor hen die berouw hebben en geloof stellen in het goede nieuws. (Lees Klaagliederen 3:31-33.) Laten we dat feit in gedachte houden en ons gebied gewetensvol bewerken.
„MISSCHIEN ZULLEN ZIJ LUISTEREN EN TERUGKEREN, EEN IEDER”
17. Hoe kun je Jeremia’s benadering navolgen in jullie gebied?
17 Jehovah wilde niet dat mensen hun leven verloren. Ongeveer tien jaar voordat Jeruzalem werd vernietigd, maakte hij via Jeremia duidelijk dat er hoop was voor de ballingen in Babylon: „Ik wil mijn oog op een goede wijze op hen richten, en ik zal hen stellig naar dit land doen terugkeren. En ik wil hen opbouwen, en ik zal niet omverhalen; en ik wil hen planten, en ik zal niet uitrukken.” Jeremia kon tegen hen zeggen: „Er bestaat een hoop voor uw toekomst” (Jer. 24:6; 26:3; 31:17). Jeremia ging net zo over mensen denken als God. Hij verrichtte zijn bediening met oprechte bezorgdheid, en bracht Jehovah’s aansporing over: „Keert alstublieft terug, een ieder van zijn slechte weg, en maakt uw handelingen goed” (Jer. 35:15). Kun je nog meer manieren bedenken waarop je oprechte belangstelling voor de mensen in jullie gebied kunt tonen?
18, 19. (a) Welke kijk moeten we vermijden als we het goede nieuws prediken? (b) Welke houding van Jeremia moeten we overnemen?
18 Jeremia’s diepe liefde voor de mensen bekoelde nooit. Toen Jeruzalem vernietigd werd, had hij nog steeds medelijden met hen. (Lees Klaagliederen 2:11.) De Joden hadden deze ramp aan zichzelf te danken. Maar Jeremia zei niet: ’Ik heb het toch gezegd?’ In plaats daarvan was hij heel verdrietig over wat hun overkwam. Zo moet ook onze dienst niet mechanisch worden, iets wat we alleen uit plichtsgevoel doen. Uit de moeite die we doen om getuigenis te geven, zal blijken hoeveel liefde we hebben voor onze geweldige God en voor mensen, die naar zijn beeld geschapen zijn.
19 Geen enkel voorrecht en geen enkele positie in deze wereld kan het voorrecht overtreffen om van de ware God te getuigen. Jeremia dacht er zo over: „Uw woorden werden gevonden en ik at ze vervolgens op; en uw woord wordt mij tot uitbundige vreugde en verheuging van mijn hart; want uw naam is over mij uitgeroepen, o Jehovah” (Jer. 15:16). Doordat we het goede nieuws prediken, kunnen nog veel meer mensen de God aan wie ze hun leven te danken hebben, leren kennen en gaan liefhebben. Door net als Jeremia ijverig en met liefde te dienen, dragen we daartoe bij.
Welke andere manieren om Jehovah’s „goede woord” te verspreiden, kun je in navolging van Jeremia in de toekomst uitproberen?
a Net als in dit geval heeft Jehovah vaak engelen een boodschap op zo’n manier laten overbrengen dat het leek of Hij zelf sprak (Recht. 13:15, 22; Gal. 3:19).