MERATHAÏM
(Meratha̱ïm) [waarschijnlijk: Dubbele weerspannigheid].
Een aanduiding voor Babylon of mogelijk voor een bepaald gebied in Babylonië (Jer 50:21, 23, 24). Ze kan een zinspeling zijn op de in Babylonische inscripties voorkomende term nar marratu, waarvan men denkt dat daarmee gedoeld wordt op het gebied van de Perzische Golf ter plaatse waar de Tigris en de Eufraat erin uitmonden. Kennelijk is het een woordspeling op het Hebreeuwse werkwoord ma·rahʹ (weerspannig zijn). De van ma·rahʹ afgeleide dualisvorm Merathaïm duidt misschien op de extreme mate van Babylons weerspannigheid. Vanaf de dagen van zijn stichter Nimrod is Babylon altijd tegen Jehovah gekant geweest. — Ge 10:8-10.