HOOFDSTUK VIJFTIEN
„Ik kan niet blijven zwijgen”
1. Waarom bleven Jeremia en andere profeten van Jehovah niet zwijgen?
„HOORT het woord van Jehovah.” Luid weerklonken die woorden vanaf 647 v.G.T. in de straten en op de pleinen van Jeruzalem. En Gods profeet is het nooit kalmer aan gaan doen. Zelfs toen de stad veertig jaar later werd verwoest, liet hij nog die aansporing horen (Jer. 2:4; 42:15). De almachtige God stuurde profeten om ervoor te zorgen dat de Joden zijn raad konden horen en berouw konden hebben. Zoals eerder in dit boek is aangetoond, nam Jeremia onder die woordvoerders van God een bijzondere plaats in. Toen God Jeremia aanstelde, zei Hij tegen hem: „Gij moet opstaan en tot hen spreken al wat ikzelf u gebied. Word niet met enige verschrikking geslagen” (Jer. 1:17). Het werk was zwaar. Jeremia moest lichamelijke en emotionele pijn verduren, maar ondanks zulke beproevingen was hij vastbesloten zich van zijn toewijzing te kwijten. Hij zei: „Mijn hart is onstuimig binnen in mij. Ik kan niet blijven zwijgen” (Jer. 4:19).
2, 3. (a) Hoe volgden Jezus’ discipelen Jeremia na? (b) Waarom zou jij Jeremia’s voorbeeld moeten volgen?
2 De manier waarop Jeremia zijn toewijzing als profeet uitvoerde, vormde een voorbeeld voor toekomstige aanbidders van Jehovah (Jak. 5:10). Kort na Pinksteren in 33 G.T. werden Petrus en Johannes door de Joodse autoriteiten gearresteerd, die hun het bevel gaven te stoppen met prediken. Hun reactie was: „Wij kunnen niet ophouden te spreken over de dingen die wij gezien en gehoord hebben” (Hand. 4:19, 20). Na Petrus en Johannes ermee bedreigd te hebben dat ze hun de volgende keer iets ergers zouden aandoen, lieten de regeerders hen gaan. We weten hoe het verder ging: die getrouwe mannen stopten niet met prediken.
3 Zie je hoe in de woorden van Petrus en Johannes in Handelingen 4:20 dezelfde ijver doorklinkt als die van Jeremia? Ben jij als dienaar van Jehovah God in deze beslissende laatste dagen net zo vastbesloten en zeg je: „Ik kan niet blijven zwijgen”? We gaan nu kijken hoe we net als Jeremia de kracht kunnen hebben om het goede nieuws te blijven prediken, ondanks de verslechterende toestanden om ons heen.
GA DOOR ONDANKS ONVERSCHILLIGHEID
4. Welke houding kwam in het oude Jeruzalem veel voor?
4 Ben je er niet van overtuigd dat Gods belofte van een prachtige toekomst onder het bestuur van zijn Zoon het beste nieuws is dat mensen te horen kunnen krijgen? Toch lijkt wat velen in deze tijd zeggen op wat bepaalde Joden tegen Jeremia zeiden: „Wat het woord betreft dat gij in de naam van Jehovah tot ons hebt gesproken, wij luisteren niet naar u” (Jer. 29:19; 44:16). Jeremia hoorde zoiets vaak, en Jehovah’s aanbidders in deze tijd ook, want veel mensen zeggen dat ze geen interesse hebben. Door de wijdverbreide onverschilligheid kan de ijver van Koninkrijksverkondigers verslappen. Dat kan bijvoorbeeld gelden voor sommigen in je gemeente, en misschien merk je het ook bij jezelf. Wat kan daaraan gedaan worden?
5. (a) Hoe reageerde Jeremia op de onverschilligheid van het volk? (b) Waarom bevinden personen die onverschillig tegenover het goede nieuws staan zich in groot gevaar?
5 Kijk eens naar de manier van denken die Jeremia zich eigen maakte omdat de inwoners van Juda grotendeels onverschillig waren. Aan het begin van zijn loopbaan gaf Jehovah hem een vooruitblik op het komende goddelijke oordeel. (Lees Jeremia 4:23-26.) De profeet zal daardoor ingezien hebben dat het leven van duizenden mensen ervan afhing of ze de woorden die hij zou spreken, zouden horen en er iets mee zouden doen. In deze tijd bevinden mensen zich in net zo’n situatie, ook de mensen in jouw gebied. Over „die dag” van Gods oordeel over de huidige slechte wereld zei Jezus: „Hij zal komen over allen die op de gehele aardoppervlakte wonen. Blijft dan wakker, te allen tijde smekend dat gij erin moogt slagen te ontkomen aan al deze dingen die stellig gaan geschieden, en te staan voor het aangezicht van de Zoon des mensen” (Luk. 21:34-36). Daaruit kunnen we concluderen dat personen die het goede nieuws afwijzen in groot gevaar verkeren.
6. Waarom moet je blijven prediken, zelfs tegen personen die weinig belangstelling voor je boodschap hebben?
6 Maar personen die de onverschilligheid van zich afschudden, en die luisteren naar het woord van Jehovah dat wij overbrengen en er gunstig op reageren, zullen onschatbare voordelen krijgen. God opent voor ons de weg om aan de vernietiging te ontsnappen en in zijn nieuwe wereld te komen. In bepaalde opzichten was de situatie tijdens Jeremia’s bediening hetzelfde. De inwoners van Juda konden ontkomen. (Lees Jeremia 26:2, 3.) Om hen te helpen drong Jeremia er tientallen jaren bij hen op aan ’te luisteren en terug te keren’ en acht te slaan op het woord van de ware God. We weten niet hoevelen berouw hadden en hun leven veranderden door het getuigenis dat de profeet gaf. Maar bij sommigen was dat wel het geval, en dat geldt ook voor velen in deze tijd. Terwijl we het goede nieuws blijven prediken, horen we vaak dat het hart van mensen die eerst geen interesse hadden, ontvankelijk wordt. (Zie het kader „Onverschilligheid kan omslaan in interesse”.) Is dat niet nog een reden om actief te blijven in onze levensreddende dienst?
Waarom ben je vastbesloten het goede nieuws ondanks onverschillige reacties te prediken?
TEGENSTANDERS KUNNEN GEEN BLIJVENDE SCHADE AANRICHTEN
7. Hoe probeerden vijanden Jeremia’s werk als profeet ongedaan te maken?
7 Wat opvalt aan Jeremia’s bediening is dat tegenstanders zo vaak hebben geprobeerd hem te doden en zijn werk ongedaan te maken. Valse profeten spraken hem openlijk tegen (Jer. 14:13-16). Als Jeremia door de straten van Jeruzalem liep, scholden omstanders hem uit en maakten hem belachelijk (Jer. 15:10). Sommige vijanden van hem verzonnen nog meer manieren om hem in opspraak te brengen (Jer. 18:18). Andere begonnen een ’fluistercampagne’ om oprechte mensen af te keren van de goddelijke waarheden die Jeremia predikte (Klaagl. 3:61, 62). Gaf Jeremia het op? Nee, hij ging juist door met prediken. Hoe lukte dat hem?
8. Hoe reageerde Jeremia toen tegenstanders steeds meer tegen hem ondernamen?
8 Jeremia’s belangrijkste wapen in zijn strijd tegen al die tegenstand was dat hij op Jehovah vertrouwde. Aan het begin van zijn bediening zei God tegen hem dat Hij hem zou sterken en beschermen. (Lees Jeremia 1:18, 19.) Jeremia stelde geloof in die belofte en Jehovah liet hem niet in de steek. Terwijl tegenstanders druk uitoefenden en met drastischer maatregelen kwamen, groeide hij in kracht, moed en volharding. Laten we eens kijken hoeveel hij aan die eigenschappen heeft gehad.
9, 10. Welke voorvallen in Jeremia’s leven moeten je aansporen moedig te zijn?
9 Op een gegeven moment sleepten opstandige priesters en profeten Jeremia voor de vorsten van Juda om hem ter dood te laten brengen. Werd Jeremia door hun bedreigingen zo bang dat hij alles gelaten over zich heen liet komen? Nee, met zijn reactie weerlegde hij de beschuldigingen van die afvalligen zo goed dat zijn leven werd gespaard. (Lees Jeremia 26:11-16; Luk. 21:12-15.)
10 Denk nog eens aan die keer dat Pashur, die een hoge positie in de tempel had, de profeet na het aanhoren van zijn krachtige boodschap in het blok sloot. Pashur moet gedacht hebben dat dit Jeremia een lesje zou leren en hem de mond zou snoeren. Daarom liet hij hem de volgende dag gaan. Maar Jeremia, die veel pijn moet hebben gehad door de martelingen die hij had ondergaan, vertelde meteen aan Pashur welk oordeel Jehovah over hem zou brengen. Martelingen brachten Jeremia dus niet tot zwijgen! (Jer. 20:1-6) Hoe kwam dat? Jeremia zegt zelf: „Jehovah was met mij als een verschrikkelijke machtige. Daarom zullen juist zij die mij vervolgen, struikelen en niet zegevieren” (Jer. 20:11). Zelfs tegenover machtige tegenstanders deinsde Jeremia niet terug. Zijn vertrouwen in Jehovah was goedgefundeerd, en dat kan ook voor jou gelden.
11, 12. (a) Hoe gebruikte Jeremia zijn gezonde verstand toen Hananja hem tegenstand bood? (b) Welke voordelen heeft het om ons ’onder het kwade in bedwang te houden’?
11 Het is goed om in gedachte te houden dat Jeremia geen fanatiekeling was. Hij ging verstandig te werk als hij met tegenstanders geconfronteerd werd. Hij wist wanneer hij zich terug moest trekken. Kijk bijvoorbeeld naar wat hij met Hananja meemaakte. Toen die valse profeet Jehovah’s profetische woord in het openbaar had tegengesproken, corrigeerde Jeremia hem en legde hij uit waaraan een ware profeet te herkennen is. Jeremia had een houten juk gedragen om duidelijk te maken dat het volk onder het juk van Babylon zou komen; Hananja werd gewelddadig en brak het juk in stukken. Het was niet te voorzien wat Hananja verder nog zou doen. Dus wat deed Jeremia? Het verslag vertelt: „Daarop ging de profeet Jeremia zijns weegs.” Hij ging weg. Later kwam hij op aanwijzing van Jehovah terug en zei hij tegen Hananja wat Jehovah teweeg zou brengen: de Joden zouden aan de koning van Babylon onderworpen worden en Hananja zou sterven (Jer. 28:1-17).
12 Uit dit geïnspireerde verslag blijkt dat het goed is om in de prediking moed samen te laten gaan met gezond verstand. Als iemand weigert een Bijbelse redenatie te aanvaarden en kwaad wordt of zelfs met geweld dreigt, kunnen we het gesprek beleefd afbreken en naar het volgende huis gaan. We hoeven met niemand een verhitte discussie te voeren over het goede nieuws van het Koninkrijk. Door ons ’onder het kwade in bedwang te houden’, laten we de weg open om de huisbewoner op een gunstiger moment te helpen. (Lees 2 Timotheüs 2:23-25; Spr. 17:14.)
Waarom is het zo belangrijk op Jehovah te vertrouwen wanneer we het goede nieuws prediken? Waarom moeten we moed samen laten gaan met gezond verstand?
„WEES NIET BEVREESD”
13. Waarom zei Jehovah tegen Jeremia: „Wees niet bevreesd”, en waarom moeten wij daarover nadenken?
13 De vreselijke toestanden die voorafgingen aan Jeruzalems vernietiging in 607 v.G.T. waren ook van invloed op ware aanbidders. Het is daarom te begrijpen dat God tegen Jeremia zei: „Wees niet bevreesd” (Jer. 1:8; Klaagl. 3:57). En Jeremia moest die opbeurende woorden tegen zijn volksgenoten herhalen. (Lees Jeremia 46:27.) Wat kunnen wij daarvan leren? We zouden in deze gevaarlijke tijd van het einde soms bang kunnen zijn. Zullen we op zulke momenten naar Jehovah luisteren, die eigenlijk tegen ons zegt: „Wees niet bevreesd”? Eerder in dit boek hebben we gezien hoe hij Jeremia in die vreselijke tijd staande hield. Laten we kort nog eens kijken wat er gebeurde, om te zien wat we ervan kunnen leren.
14, 15. (a) In welke gevaarlijke situatie kwam Jeremia terecht? (b) Hoe hield Jehovah zich aan zijn belofte om Jeremia te beschermen?
14 Terwijl de Babyloniërs Jeruzalem steeds vaster in hun greep kregen, begonnen de inwoners honger te lijden. Al gauw hadden velen niets meer te eten (Jer. 37:21). En alsof honger nog niet erg genoeg was, zat Jeremia ergens vast waar hij zou kunnen sterven. De vorsten van Juda hadden de slappe koning Zedekia onder druk gezet om zijn toestemming te geven. Daarna hadden ze Jeremia in een diepe regenput laten gooien. Er zat geen water in, maar wel veel modder. Terwijl Jeremia wegzakte in de modder, kon hij menselijk gesproken geen uitweg zien. Als jij in die situatie had gezeten, zou je dan niet bang zijn geweest? — Jer. 38:4-6.
15 Hoewel Jeremia net als wij sterfelijk was, vertrouwde hij op Jehovah’s woord dat Hij hem nooit in de steek zou laten. (Lees Jeremia 15:20, 21.) Beloonde Jehovah dat vertrouwen? Inderdaad. Hij bewoog Ebed-Melech ertoe de vorsten te trotseren en Jeremia te redden. Met toestemming van de koning trok Ebed-Melech de profeet uit de diepe modder in de regenput, en zo redde hij zijn leven (Jer. 38:7-13).
16. Uit welke gevaren bevrijdde Jehovah zijn loyale aanbidders?
16 Zelfs toen Jeremia weer vaste grond onder zijn voeten had, was het gevaar nog niet geweken. Toen Ebed-Melech voor Jeremia pleitte, had hij tegen de koning gezegd: ’Hij zal op de plaats zelf sterven wegens de hongersnood. Want er is geen brood meer in de stad’ (Jer. 38:9). Er was zo’n gebrek aan voedsel in Jeruzalem dat mensen tot kannibalisme vervielen. Maar Jehovah kwam opnieuw in actie om zijn profeet te redden. En Jeremia bracht aan Ebed-Melech de garantie over dat Jehovah ook hem zou beschermen (Jer. 39:16-18). Jeremia was Gods verzekering niet vergeten: „Ik ben met u om u te bevrijden” (Jer. 1:8). Omdat de almachtige God deze twee loyale mannen beschermde, konden menselijke vijanden en honger geen eind maken aan hun leven. Ze ontsnapten aan de dood in die ten ondergang gedoemde stad. Wat blijkt hieruit? Jehovah beloofde bescherming en hield zich aan die belofte (Jer. 40:1-4).
17. Waarom kun je vertrouwen hebben in Jehovah’s belofte om zijn aanbidders te beschermen?
17 De vervulling van Jezus’ profetie over het besluit van het samenstel van dingen beweegt zich onverbiddelijk naar de climax. In de nabije toekomst zullen er „tekenen zijn in zon en maan en sterren, en op de aarde radeloze angst der natiën, die (...) geen uitweg weten, terwijl de mensen mat worden van vrees en verwachting omtrent de dingen die over de bewoonde aarde komen” (Luk. 21:25, 26). We moeten afwachten welke vorm die tekenen zullen aannemen en welke angst ze bij velen zullen veroorzaken. Wat er ook gebeurt, je hoeft nooit te twijfelen aan Jehovah’s vermogen en verlangen om zijn volk te redden. Maar het zal heel anders aflopen met degenen die zijn gunst niet hebben. (Lees Jeremia 8:20; 14:9.) Zelfs als Gods aanbidders in omstandigheden zijn die net zo uitzichtloos lijken als de vochtige, donkere bodem van een regenput, kan God hen redden! Wat hij tegen Ebed-Melech zei, zal op zijn volk van toepassing zijn: „’Ik zal u zonder mankeren ontkoming verschaffen, en door het zwaard zult gij niet vallen, en uw ziel zal u stellig ten buit worden, omdat gij op mij hebt vertrouwd’, is de uitspraak van Jehovah” (Jer. 39:18).
VOOR JOU GESCHREVEN WOORDEN
18. (a) Welke woorden veranderden Jeremia’s leven? (b) Welke betekenis heeft Gods gebod in Jeremia 1:7 voor jou?
18 „Naar allen tot wie ik u zal zenden, dient gij te gaan en alles wat ik u zal gebieden, dient gij te spreken” (Jer. 1:7). Jeremia’s leven veranderde voorgoed toen hij dat gebod van God hoorde. Vanaf dat moment was zijn voornaamste zorg het bekendmaken van „het woord van Jehovah”. Die uitdrukking komt in het boek Jeremia telkens terug. In het laatste hoofdstuk vertelt Jeremia dat Jeruzalem in bezit genomen werd en de laatste koning, Zedekia, verbannen werd. Jeremia bleef de inwoners van Juda dus onderwijzen en aansporen om Jehovah te gehoorzamen totdat uit de gebeurtenissen duidelijk bleek dat zijn werk klaar was.
19, 20. (a) Waarom is Jeremia’s dienst een voorbeeld voor jou? (b) Welk verband bestaat er tussen de prediking en het vinden van vreugde en voldoening? (c) Wat heb je gehad aan deze bespreking van de boeken Jeremia en Klaagliederen?
19 Er zijn veel overeenkomsten tussen Jeremia’s toewijzing en de openbare bediening van Jehovah’s Getuigen in deze tijd. Net als hij dien je de ware God in een oordeelstijd. Andere verantwoordelijkheden kunnen tijd en energie van je vragen, maar de prediking van het goede nieuws is verreweg het belangrijkste werk dat je in deze wereld kunt doen. Daardoor verhoog je Gods grote naam en aanvaard je zijn absolute recht en autoriteit als Universele Soeverein. (Lees Klaagliederen 5:19.) Je toont ook bijzondere liefde voor je medemensen door hen te helpen de ware God en zijn vereisten voor leven te leren kennen (Jer. 25:3-6).
20 Jeremia zei over het werk dat Jehovah hem had opgedragen: „Uw woord wordt mij tot uitbundige vreugde en verheuging van mijn hart; want uw naam is over mij uitgeroepen, o Jehovah, God der legerscharen” (Jer. 15:16). Zo’n vreugde en voldoening kan iedereen ervaren die er vanuit zijn hart toe bewogen wordt namens de ware God te spreken. Dat is beslist een goede reden om net als Jeremia Jehovah’s boodschap bekend te blijven maken.
Hoe kan het voorbeeld van Jeremia en van Ebed-Melech je helpen moedig te zijn? Welke eigenschap van Jeremia wil je in de prediking navolgen?