HOOFDSTUK DERTIEN
„Jehovah heeft gedaan wat hij in gedachten had”
1. Wat zei Jeremia over Jehovah’s profetieën toen Jeruzalem vernietigd was?
JERUZALEM lag in puin. De vuren die de Babylonische veroveraars hadden aangestoken, smeulden nog na. Het afgrijselijke gegil van degenen die werden afgeslacht klonk Jeremia nog in de oren. Er was hem verteld wat er zou gebeuren, en het ging precies zoals God had gezegd. „Jehovah heeft gedaan wat hij in gedachten had”, verzuchtte de profeet. Jeruzalems ondergang was een vreselijke tragedie geworden! (Lees Klaagliederen 2:17.)
2. Van welke profetie die eeuwen eerder was geuit, zag Jeremia de vervulling?
2 Jeremia zag dus de vervulling van veel profetieën die aan Gods volk waren overgebracht, waaronder profetieën uit het verre verleden. Eeuwen eerder had Mozes Israël de consequenties voorgehouden van gehoorzaamheid of ongehoorzaamheid aan God: „de zegen” of „de vervloeking”. Jehovah had het beste met zijn volk voor en wilde dat ze de zegeningen zouden krijgen. Maar de vervloekingen als gevolg van ongehoorzaamheid zouden verschrikkelijk zijn. Mozes gaf de waarschuwing, die Jeremia later herhaalde, dat degenen die zich van Jehovah zouden afkeren en zich tegen hem zouden verzetten zelfs „het vlees van hun zonen en het vlees van hun dochters [zouden] eten” (Deut. 30:19, 20; Jer. 19:9; Lev. 26:29). Sommigen konden zich misschien niet voorstellen dat mensen zoiets afschuwelijks zouden doen. Maar tijdens de Babylonische belegering, toen er geen voedsel meer was, is dat echt gebeurd. Jeremia berichtte: „Zelfs de handen van meedogende vrouwen hebben hun eigen kinderen gekookt. Zij zijn als brood der vertroosting voor iemand geworden tijdens de breuk van de dochter van mijn volk” (Klaagl. 4:10). Wat tragisch!
3. Met welk doel stuurde God profeten naar zijn volk?
3 Jehovah stelde profeten als Jeremia natuurlijk niet alleen aan om ondergang en vernietiging aan te kondigen. Hij wilde dat zijn volk weer een weg van getrouwheid ging volgen en dat zondaars berouw hadden. Ezra zei: „Jehovah, de God van hun voorvaders, bleef door bemiddeling van zijn boden herhaaldelijk waarschuwingen tot hen zenden, omdat hij mededogen had met zijn volk en zijn woning” (2 Kron. 36:15; lees Jeremia 26:3, 12, 13).
4. Wat vond Jeremia van de boodschap die hij bracht?
4 Net als Jehovah voelde Jeremia mededogen met zijn volk. Dat kun je zien aan wat hij vóór Jeruzalems val zei. Hij was diep verontrust over die naderende ramp. Dit was een catastrofe die voorkomen kon worden als de mensen maar zouden luisteren en handelen naar de boodschap die hij bracht. Probeer je eens voor te stellen hoe Jeremia zich voelde toen hij Gods boodschap predikte. Hij riep: „O, mijn ingewanden, mijn ingewanden! Ik lijd hevige smarten aan de wanden van mijn hart. Mijn hart is onstuimig binnen in mij. Ik kan niet blijven zwijgen, want hoorngeschal heeft mijn ziel gehoord, het alarmsignaal van oorlog” (Jer. 4:19). Hij kon gewoon niet zwijgen over de naderende ramp.
HOE KON HIJ ER ZO ZEKER VAN ZIJN?
5. Waarom had Jeremia vertrouwen in de boodschap die hij predikte?
5 Waarom kon Jeremia het vertrouwen hebben dat wat hij profeteerde, zou gebeuren? (Jer. 1:17; 7:30; 9:22) Hij was een man vol geloof die de Schriften had bestudeerd en wist dat Jehovah de God van ware profetieën is. Uit de geschiedenis bleek dat Jehovah het vermogen had gebeurtenissen te voorspellen die van menselijk standpunt uit bezien onmogelijk leken, zoals de bevrijding van Israël uit slavernij in Egypte. Jeremia kende het verslag in Exodus en de woorden van een ooggetuige, Jozua, die de andere Israëlieten in herinnering had gebracht: „Gij weet zeer goed met geheel uw hart en met geheel uw ziel dat niet één woord van alle goede woorden die Jehovah, uw God, tot u gesproken heeft, onvervuld is gebleven. Alles is voor u uitgekomen. Geen woord daarvan is onvervuld gebleven” (Joz. 23:14).
6, 7. (a) Waarom moet je belangstelling hebben voor Jeremia’s profetische uitspraken? (b) Wat zal je helpen vertrouwen te hebben in de boodschap die je predikt?
6 Waarom moet je aandacht blijven besteden aan de dingen die Jeremia profeteerde? Allereerst omdat hij terecht overtuigd was van de betrouwbaarheid van Jehovah’s woorden. Ten tweede omdat sommige van Gods uitspraken via Jeremia nu in vervulling gaan, en je de vervulling van andere in de toekomst zult zien. Ten derde omdat alleen al het aantal aankondigingen dat Jeremia in Gods naam deed, alsook de ijver waarmee hij dat deed, hem kenmerken als een bijzondere dienstknecht van God. „Zelfs in het gezelschap van de profeten torent Jeremia als een reus boven de anderen uit”, zegt een geleerde. Jeremia was zo’n indrukwekkend figuur in de geschiedenis van Gods volk dat sommigen die Jezus hoorden spreken, dachten dat hij Jeremia was (Matth. 16:13, 14).
7 Net als Jeremia leef je in een tijd waarin belangrijke Bijbelprofetieën in vervulling gaan. En net als Jeremia moet je erop blijven vertrouwen dat Gods beloften uit zullen komen (2 Petr. 3:9-14). Hoe kun je dat doen? Door je geloof in de absolute betrouwbaarheid van Gods profetische Woord steeds sterker te maken. Als hulp daarbij gaan we in dit hoofdstuk een aantal profetieën bekijken die Jeremia overbracht en in vervulling zag gaan. Andere profetieën die we gaan bespreken, gingen later in vervulling. En weer andere hebben rechtstreeks met jou en je toekomst te maken. Laat dit overzicht je vertrouwen in Jehovah’s profetische Woord versterken, zodat je er nog vaster van overtuigd raakt dat ’hij zal doen wat hij in gedachten had’ (Klaagl. 2:17).
Waarom stelde God profeten aan? Waarom heb je vertrouwen in de profetieën over een komende vernietiging?
PROFETIEËN DIE JEREMIA UITTE EN IN VERVULLING ZAG GAAN
8, 9. Wat is één reden waarom de Bijbel een bijzonder boek is?
8 Er zijn veel mensen die de toekomst proberen te voorspellen, bijvoorbeeld economen, politici, spiritisten en weersvoorspellers. Je hebt vast gezien hoeveel moeite het hun kost om zelfs over iets wat binnen een paar dagen of weken gebeurt, een enigszins nauwkeurige voorspelling te doen. Maar nauwkeurige profetieën vormen een van de kenmerken van de Bijbel (Jes. 41:26; 42:9). Al Jeremia’s profetieën, of ze nu over de nabije of de verre toekomst gingen, waren onfeilbaar. Veel profetieën gingen over personen en volken. Laten we er eens een paar bekijken die tijdens Jeremia’s leven in vervulling gingen.
9 Wie kan in deze tijd voorspellen hoe het wereldtoneel er over een jaar of twee uit zal zien? Welke analist van internationale betrekkingen kan bijvoorbeeld nauwkeurig voorspellen of er iets zal veranderen in de regeringsmachten? Maar Jeremia voorzei onder goddelijke inspiratie de uitbreiding van Babylons invloedssfeer. Hij zei dat Babylon de „gouden beker” was waarmee Jehovah zijn verontwaardiging over Juda en nabijgelegen steden en volken zou uitstorten, met als gevolg dat ze gedwongen zouden worden Babylon te dienen (Jer. 51:7). Dat is precies wat Jeremia en zijn tijdgenoten zagen gebeuren. (Vergelijk Jeremia 25:15-29; 27:3-6; 46:13.)
10. Wat voorspelde Jehovah over vier Judese koningen?
10 Jehovah gebruikte Jeremia ook om duidelijk te maken hoe het met vier Judese koningen zou aflopen. Over Joahaz, of Sallum, een zoon van koning Josia, voorzei God dat hij in ballingschap zou gaan en nooit meer naar Juda zou terugkeren (Jer. 22:11, 12). Dat is ook gebeurd (2 Kon. 23:31-34). God zei dat Joahaz’ opvolger, Jojakim, „een ezelsbegrafenis” zou krijgen (Jer. 22:18, 19; 36:30). De Bijbel vermeldt niet precies hoe hij is gestorven of wat er met zijn lichaam is gebeurd, maar laat wel zien dat zijn zoon Jojachin hem tijdens de belegering opvolgde. Jeremia voorspelde dat Jojachin (ook wel Chonja en Jechonja genoemd) naar Babylon verbannen zou worden en daar zou sterven (Jer. 22:24-27; 24:1). Zo is het ook gegaan. Hoe liep het af met de laatste koning, Zedekia? Jeremia voorzei dat Zedekia in handen van vijanden zou vallen, die geen medelijden met hem zouden hebben (Jer. 21:1-10). Wat gebeurde er? Die vijanden namen hem inderdaad gevangen. Ze vermoordden zijn jonge zoons voor zijn ogen, maakten hem blind en namen hem mee naar Babylon, waar hij is gestorven (Jer. 52:8-11). Al die profetieën zijn dus uitgekomen.
11. Wie was Hananja, en wat voorzei Jehovah over hem?
11 In Jeremia 28 kunnen we lezen dat de valse profeet Hananja tijdens Zedekia’s regering inging tegen de uitspraak die Jehovah via Jeremia had gedaan over de Babylonische overheersing van Jeruzalem. Hananja negeerde Gods woord en beweerde dat het juk van slavernij dat Nebukadnezar Juda en andere volken had opgelegd, verbroken zou worden. Maar op aanwijzing van Jehovah maakte Jeremia bekend dat Hananja leugens vertelde, herhaalde hij dat veel volken de Babyloniërs zouden dienen en zei hij tegen de valse profeet dat hij datzelfde jaar nog zou sterven. En zo is het ook gegaan. (Lees Jeremia 28:10-17.)
12. Hoe reageerden de meeste tijdgenoten van Jeremia op zijn belangrijkste profetische boodschap?
12 De belangrijkste profetische boodschap die God Jeremia gaf, ging natuurlijk over de ondergang van Jeruzalem zelf. Telkens opnieuw waarschuwde Jeremia dat de stad ten val gebracht zou worden als de Joden geen berouw hadden van hun afgoderij, onrechtvaardigheid en geweld (Jer. 4:1; 16:18; 19:3-5, 15). Veel tijdgenoten van Jeremia dachten dat Jehovah zoiets nooit zou doen. Gods tempel stond in Jeruzalem. Hoe kon hij toelaten dat die heilige plaats werd verwoest? Dat gebeurt nooit, dachten ze. Maar Jehovah liegt niet. Hij deed wat hij in gedachten had (Jer. 52:12-14).
13. (a) In welk opzicht lijkt onze tijd op die van Jeremia? (b) Waarom moet het ons interesseren wat God aan bepaalde personen in Jeremia’s tijd beloofde?
13 De situatie van Gods aanbidders in deze tijd is te vergelijken met de situatie van hen die in Jeremia’s tijd loyaal aan Jehovah bleven. We weten dat Jehovah binnenkort rampspoed zal brengen over iedereen die weigert zijn waarschuwingen op te volgen. Toch kunnen we moed putten uit zijn profetische beloften, net als de Joden die in Jeremia’s tijd aan de ware aanbidding vasthielden. Over de Rechabieten zei Jehovah dat ze Jeruzalems val zouden overleven vanwege hun loyaliteit aan hem en aan de geboden van hun voorvader. En dat is ook gebeurd. De latere vermelding van „Malkia, de zoon van Rechab,” die meehielp aan het herstel van Jeruzalem in de tijd dat Nehemia stadhouder was, kan daarvoor als bewijs genoemd worden (Neh. 3:14; Jer. 35:18, 19). Jehovah gaf Ebed-Melech de verzekering dat ook hij in leven zou blijven omdat hij op Hem vertrouwde en Jeremia steunde (Jer. 38:11-13; 39:15-18). Zo beloofde Hij ook dat Jeremia’s vriend Baruch zijn „ziel ten buit” zou krijgen (Jer. 45:1, 5). Welke conclusie kun je trekken uit het feit dat deze profetieën uitkwamen? Wat denk je dat Jehovah voor jou zal doen als je trouw blijft? (Lees 2 Petrus 2:9.)
Wat heeft de betrouwbaarheid van Gods profetieën betekend voor Ebed-Melech, Baruch en de Rechabieten? Wat vind jij van zulke profetieën?
PROFETIEËN DIE LATER WERDEN VERVULD
14. Waarom was Gods profetie over Babylon opmerkelijk?
14 God voorzei dat Nebukadnezar niet alleen Juda maar ook Egypte zou veroveren (Jer. 25:17-19). Dat moet heel onwaarschijnlijk hebben geleken omdat Egypte zo machtig was, en zelfs over Juda heerste (2 Kon. 23:29-35). Na de val van Jeruzalem maakte een groep Joden die in het land over was gebleven plannen om naar Egypte te gaan, in de hoop daar veiligheid en zekerheid te vinden. Maar Jehovah had hen gewaarschuwd niet te gaan en gezegd dat hij hen zou zegenen als ze in Juda bleven. Als ze daarentegen naar Egypte zouden vluchten, zou het zwaard waar ze bang voor waren hen daar „achterhalen” (Jer. 42:10-16; 44:30). Of Jeremia de Babylonische invasie in Egypte heeft meegemaakt, staat niet in zijn boeken. Wel is zeker dat de Israëlieten overvallen werden door de vervulling van Jehovah’s profetieën toen de Babyloniërs in het begin van de zesde eeuw v.G.T. Egypte veroverden (Jer. 43:8-13).
15, 16. Hoe kwam Gods woord over de bevrijding van zijn volk uit?
15 Jeremia profeteerde ook over het einde van Egyptes veroveraar, Babylon zelf. Een eeuw van tevoren voorspelde Jeremia nauwkeurig de plotselinge val van Babylon. Het water dat een bescherming vormde, zou „uitdrogen” en de sterke mannen zouden niet vechten (Jer. 50:38; 51:30). Die profetieën gingen tot in detail in vervulling toen de Meden en Perzen de Eufraat omleidden, door de rivierbedding waadden en zo de stad binnenkwamen, waardoor ze de Babyloniërs konden overrompelen. De verklaring dat de stad een onbewoonde woestenij zou worden, is al even interessant (Jer. 50:39; 51:26). De verlaten toestand van het eens zo machtige Babylon is nu nog steeds een bewijs van de nauwkeurigheid van Gods profetieën.
16 Jehovah maakte via Jeremia bekend dat de Joden de Babyloniërs zeventig jaar zouden dienen. Daarna zou God zijn volk naar hun land terugbrengen. (Lees Jeremia 25:8-11; 29:10.) Daniël was ervan overtuigd dat die profetie zou uitkomen, en hij bepaalde aan de hand daarvan wanneer „de verwoestingen van Jeruzalem” zouden eindigen (Dan. 9:2). De Perzische koning Cyrus veroverde Babylon en ’opdat Jehovah’s woord uit de mond van Jeremia vervuld zou worden, wekte Jehovah de geest van de koning op’ om de Joden naar hun land terug te laten gaan (Ezra 1:1-4). Degenen die terugkeerden konden zich daarna uitbundig verheugen over de vrede in hun vaderland, en de ware aanbidding daar herstellen, zoals Jeremia had voorzegd (Jer. 30:8-10; 31:3, 11, 12; 32:37).
17. Leg uit waarom Jeremia’s woorden over „geween” in Rama naar twee verschillende gebeurtenissen kunnen verwijzen.
17 Jeremia schreef ook profetieën op die ver na zijn tijd in vervulling gingen. Hij zei bijvoorbeeld: „Dit heeft Jehovah gezegd: ’In Rama wordt een stem gehoord, een jammerklacht en bitter geween; Rachel weent om haar zonen. Zij heeft geweigerd zich te laten troosten over haar zonen, omdat zij er niet meer zijn’” (Jer. 31:15). Blijkbaar werden de gevangen Joden na de verwoesting van Jeruzalem in 607 v.G.T. bijeengebracht in de stad Rama, zo’n acht kilometer ten noorden van Jeruzalem. Sommige gevangenen zijn misschien zelfs in Rama ter dood gebracht. Dat kan een eerste vervulling van de profetie zijn geweest, alsof Rachel huilde om het verlies van haar „zonen”. Maar ruim zes eeuwen later liet koning Herodes kleine kinderen in Bethlehem ombrengen. De evangelieschrijver Mattheüs legde uit dat met Jeremia’s woorden de reactie op dat bloedbad was voorzegd (Matth. 2:16-18).
18. Hoe ging Gods profetie over Edom in vervulling?
18 Een andere profetie ging ook in de eerste eeuw in vervulling. God voorzei via Jeremia dat Edom een van de volken zou zijn die door Babylon veroverd zouden worden (Jer. 25:15-17, 21; 27:1-7). Maar God zei nog meer. Edom zou als Sodom en Gomorra worden. Dat betekende dat het voor altijd onbewoond zou zijn en zou ophouden te bestaan (Jer. 49:7-10, 17, 18). Dat is precies wat er gebeurde. Waar kunnen we tegenwoordig de namen Edom en Edomieten vinden? Niet op hedendaagse kaarten. Ze staan voornamelijk in boeken over de oudheid en Bijbelse geschiedenis of op kaarten die op die tijd betrekking hebben. Flavius Josephus vertelt dat de Edomieten in de tweede eeuw v.G.T. werden gedwongen het judaïsme te aanvaarden. Na de vernietiging van Jeruzalem in 70 G.T. hielden ze als volk op te bestaan.
19. Wat laat het boek Jeremia zien over Gods vermogen om profetieën te vervullen?
19 Het ene hoofdstuk van Jeremia na het andere staat dus vol met profetieën over mensen en volken. De meeste van deze profetieën zijn al in vervulling gegaan. Alleen al daardoor is het boek een diepgaande studie waard, want het bevestigt iets over onze grote God. Hij heeft gedaan wat hij in gedachten had, en hij zal dat weer doen. (Lees Jesaja 46:9-11.) Dat kan je vertrouwen versterken in wat de Bijbel voorzegt. De vervulling van sommige profetieën die Jeremia opschreef, heeft zelfs rechtstreeks met jou en je toekomst te maken. We gaan daar in het laatste deel van dit hoofdstuk een paar van bekijken.
Wat zijn enkele profetieën die na Jeremia’s dood in vervulling gingen, en waarom zijn die belangrijk voor jou?
PROFETIEËN DIE JOU RAKEN
20-22. Waarom kan er gezegd worden dat Bijbelprofetieën, inclusief enkele profetieën in Jeremia, meerdere vervullingen hebben? Geef voorbeelden.
20 Een Bijbelprofetie kan meerdere vervullingen hebben. Dat geldt voor het antwoord dat Jezus gaf op de vraag van zijn discipelen over het teken van zijn „tegenwoordigheid en van het besluit van het samenstel van dingen” (Matth. 24:3). Er was een vervulling in 66 tot 70 G.T. Maar het is duidelijk dat bepaalde aspecten van die profetie nog in vervulling moeten gaan tijdens de „grote verdrukking” die over het hele goddeloze stelsel zal komen. Dat zal een verdrukking zijn „zoals er sedert het begin der wereld tot nu toe niet is voorgekomen, neen, en ook niet meer zal voorkomen” (Matth. 24:21). Soortgelijke parallellen zijn er in de profetieën die Jeremia optekende. Sommige hadden een eerste vervulling in 607 v.G.T. maar ook een tweede vervulling veel later, zoals we al zagen bij ’Rachel die weent om haar zonen’ (Jer. 31:15). Bepaalde dingen die Jeremia voorzei hebben zelfs betrekking op de tijd waarin jij leeft, en de vervulling raakt je persoonlijk.
21 Dat blijkt uit het boek Openbaring. Onder inspiratie verwees Johannes naar de profetieën die Jeremia had geuit over het einde van Babylon in 539 v.G.T. In Openbaring zijn parallellen te vinden tussen die vroegere gebeurtenis en wat op grotere schaal zou gebeuren. Een van de profetieën die Jeremia uitsprak en die in deze tijd vervuld worden, ging over de val van een groot rijk: het wereldrijk van valse religie, „Babylon de Grote” (Openb. 14:8; 17:1, 2, 5; Jer. 50:2; 51:8). Gods aanbidders zouden ’van haar uit moeten gaan’ om haar lot niet te delen (Openb. 18:2, 4; Jer. 51:6). Het water van de stad, dat de volken of aanhangers afbeeldt, zou „opdrogen” (Jer. 51:36; Openb. 16:12).
22 De belofte dat God wraak zal nemen op de valse religie voor de wrede behandeling van zijn volk, moet nog in vervulling gaan. Jehovah zal ’haar vergelden naar alles wat zijzelf heeft gedaan’ (Jer. 50:29; 51:9; Openb. 18:6). En het figuurlijke land van de valse religie moet een verlaten woestenij worden (Jer. 50:39, 40).
23. Welk geestelijke herstel, voorzegd door Jeremia, vond in de twintigste eeuw plaats?
23 Zoals al eerder is opgemerkt, hebben de profetieën die Jeremia uitte ook een positief aspect. Hij voorzei namelijk een herstel van de ware aanbidding op aarde in deze tijd. Dat de Joodse gevangenen uit de oude stad Babylon werden vrijgelaten, heeft een parallel in de bevrijding van Gods hedendaagse dienstknechten uit Babylon de Grote nadat het Koninkrijk in de hemel was opgericht. In geestelijk opzicht bracht Jehovah zijn dienstknechten terug tot de ware aanbidding, en dat had dankzegging en vreugde tot gevolg. Hij heeft hun inspanningen gezegend om anderen te helpen hem te gaan aanbidden en geestelijk goed gevoed te worden. (Lees Jeremia 30:18, 19.) En uit eigen ervaring weet je ook hoe Jehovah zich in deze tijd aan de belofte heeft gehouden zijn volk herders te geven — geestelijk rijpe mannen die de kudde echt verzorgen en beschermen (Jer. 3:15; 23:3, 4).
24. Welke krachtige woorden van Jeremia moeten nog in vervulling gaan?
24 Wat Jeremia tot Gods volk in de oudheid te zeggen had, was aan de ene kant een belofte van betere tijden voor de getrouwen en aan de andere kant een waarschuwing dat degenen die hun band met Jehovah niet in stand hielden, vernietigd zouden worden. Zo is het nu ook. De waarschuwing die besloten ligt in de volgende woorden, is duidelijk heel dringend: „Zij die door Jehovah zijn neergeveld, zullen op die dag stellig van het ene einde der aarde helemaal tot het andere einde der aarde komen te liggen. Er zal niet over hen geweeklaagd worden, noch zullen zij bijeengezameld of begraven worden. Tot mest op de oppervlakte van de aardbodem zullen zij worden” (Jer. 25:33).
25. Welke verantwoordelijkheid hebben Gods aanbidders in deze tijd?
25 Net als Jeremia leven we dus in kritieke tijden. De reactie van mensen op Jehovah’s boodschap kan net als toen het verschil betekenen tussen leven en dood. Gods aanbidders in deze tijd zijn geen profeten. We worden niet geïnspireerd om iets toe te voegen aan Jehovah’s feilloze woorden van waarheid in de Bijbel. Maar we hebben wel de opdracht het goede nieuws van het Koninkrijk te prediken, alle dagen tot het einde van dit stelsel (Matth. 28:19, 20). We willen beslist niet ’Jehovah’s woorden wegstelen’ door voor de mensen te verzwijgen wat er binnenkort gaat gebeuren. (Lees Jeremia 23:30.) We zijn vastbesloten niet de kracht en uitwerking van Gods woorden weg te nemen. Veel profetieën die God Jeremia liet uitspreken, zijn al vervuld. Dat verzekert ons ervan dat de profetieën die nog vervuld moeten worden, absoluut betrouwbaar zijn. We moeten mensen vertellen dat God zeker zal doen ’wat hij in gedachten heeft en wat hij geboden heeft sinds de dagen van weleer’ (Klaagl. 2:17).
26. Welke profetie moet nog besproken worden?
26 Een bespreking van wat Jeremia profeteerde zou niet compleet zijn zonder te kijken naar Jehovah’s belangrijke belofte van „een nieuw verbond” met zijn volk, waarvan hij de wetten in hun hart zou schrijven (Jer. 31:31-33). Het volgende hoofdstuk gaat over die profetie en de vervulling ervan, die rechtstreeks op jou van invloed zijn.
Welke profetieën uit het boek Jeremia zijn in deze tijd in vervulling gegaan? Hoe denk je over de profetieën die nog vervuld moeten worden?