HOOFDSTUK VEERTIEN
Je kunt voordeel trekken van het nieuwe verbond
1. Welke tweeledige opdracht voerde Jeremia uit?
JEHOVAH gaf Jeremia een tweeledige opdracht. Eén aspect was „om uit te rukken en af te breken en om te vernielen en omver te halen”. Het andere was „om te bouwen en te planten”. De profeet deed het eerste door de slechtheid van de trotse Joden aan het licht te brengen, en Gods oordeel over hen en over Babylon bekend te maken. Maar Jeremia’s profetieën gaven ook hoop voor de toekomst. Hij voorzei dat er gebouwd en geplant zou worden wat God zich had voorgenomen. Dit tweede aspect van zijn toewijzing voerde hij bijvoorbeeld uit toen hij er de aandacht op richtte dat de Joden naar hun vaderland zouden terugkeren (Jer. 1:10; 30:17, 18).
2. Waarom voltrok Jehovah het oordeel aan zijn volk, en hoe ver ging hij daarbij?
2 Dat Jeremia herstel predikte betekende niet dat God vóór die tijd te toegeeflijk tegenover zijn volk zou zijn of concessies zou doen aan zijn maatstaf van gerechtigheid. Hij zou het oordeel voltrekken aan de eigenzinnige Joden. (Lees Jeremia 16:17, 18.) In Jeremia’s tijd waren er maar weinigen in Jeruzalem die ’gerechtigheid oefenden’ of ’getrouwheid zochten’, en Jehovah’s geduld was op. Hij zei: „Ik ben het moe geworden, spijt te gevoelen” (Jer. 5:1; 15:6, 7). Die Joden waren „teruggekeerd tot de dwalingen van hun voorvaders, de eersten, die weigerden [Jehovah’s] woorden te gehoorzamen”. Bovendien maakten ze God woedend met hun overspelige relatie met valse goden (Jer. 11:10; 34:18). Jehovah zou zijn volk „in de juiste mate” corrigeren en zelfs tuchtigen. Als gevolg daarvan zouden sommigen misschien tot bezinning komen en tot hem terugkeren (Jer. 30:11; 46:28).
3. Waarom is het belangrijk je te verdiepen in de profetie over het nieuwe verbond?
3 God gebruikte Jeremia om iets te voorspellen wat veel grotere voordelen op veel langere termijn zou hebben: een nieuw verbond. Bij een bespreking van Jeremia’s profetieën hebben we alle reden om stil te staan bij deze positieve profetie. Het nieuwe verbond zou het verbond vervangen dat na de uittocht uit Egypte met Israël was gesloten en waar Mozes de middelaar van was. (Lees Jeremia 31:31, 32.) Toen Jezus het Avondmaal instelde, had hij het over dit nieuwe verbond, dus is het zeker interessant voor ons (Luk. 22:20). Paulus verwees naar dit verbond in zijn brief aan de Hebreeën. Hij citeerde Jeremia’s profetie en benadrukte het belang van het nieuwe verbond (Hebr. 8:7-9). Wat is het nieuwe verbond precies? Waarom was er een nieuw verbond nodig? Wie zijn erbij betrokken, en welke zegeningen kan het voor jou betekenen?
WAAROM EEN NIEUW VERBOND?
4. Wat werd er door het Wetsverbond tot stand gebracht?
4 Om meer begrip te krijgen van het nieuwe verbond, moeten we eerst het doel van het vorige verbond, het Wetsverbond, begrijpen. Er zou een aantal heel goede doelstellingen mee bereikt worden voor de natie die wachtte op een beloofd Zaad, via wie velen gezegend zouden worden (Gen. 22:17, 18). Toen de Israëlieten het Wetsverbond aanvaardden, werden ze Gods „speciale bezit”. Onder dat verbond zouden priesters voor de natie uit de stam Levi komen. Toen Jehovah bij de Sinaï dat nationale verbond tussen hemzelf en Israël sloot, maakte hij melding van „een koninkrijk van priesters en een heilige natie” maar zei hij nog niet wanneer en hoe dat tot stand zou komen (Ex. 19:5-8). Tot die tijd maakte het verbond duidelijk dat de Israëlieten zich niet aan alle facetten van de Wet konden houden. Het maakte dus hun zonden openbaar. Daarom moesten de Israëlieten onder de Wet regelmatig offers brengen om verzoening voor hun zonden te doen. Toch was er duidelijk behoefte aan iets beters, een volmaakt offer dat niet steeds opnieuw gebracht hoefde te worden. Ze hadden dringend behoefte aan blijvende vergeving van zonden (Gal. 3:19-22).
5. Waarom voorzei Jehovah het nieuwe verbond?
5 Nu wordt het al wat duidelijker waarom God zelfs toen het Wetsverbond nog van kracht was, Jeremia liet profeteren over een ander verbond, het nieuwe verbond. Uit liefde en goedheid wilde Jehovah blijvende hulp beschikbaar stellen aan meer dan één volk. Via Jeremia zei God over degenen die in dat toekomstige verbond opgenomen zouden zijn: „Ik zal hun dwaling vergeven, en hun zonde zal ik niet meer gedenken” (Jer. 31:34). Hoewel die belofte in Jeremia’s tijd werd gedaan, ligt er een schitterend vooruitzicht voor alle mensen in opgesloten. Waarom?
6, 7. (a) Hoe denken sommigen over hun zondigheid? (b) Waarom kan een bespreking van het nieuwe verbond bemoedigend voor je zijn?
6 We zijn nog steeds onvolmaakt en zijn ons daar vaak pijnlijk van bewust. Dat blijkt uit het voorbeeld van een broeder die worstelde met een persoonlijk probleem. Hij zegt: „Als ik een terugval had, voelde ik me verschrikkelijk. Ik dacht dat ik het nooit meer goed zou kunnen maken. Ik vond het moeilijk om te bidden. Ik begon altijd met: ’Jehovah, ik weet niet of u naar dit gebed gaat luisteren, maar . . .’” Sommigen die zo’n terugval hebben gehad of een zonde hebben begaan, hebben het gevoel dat „een wolkgevaarte” verhindert dat hun gebeden God bereiken (Klaagl. 3:44). Anderen worden geplaagd door herinneringen aan iets wat ze in het verleden verkeerd hebben gedaan, al is het jaren geleden. En zelfs verder voorbeeldige christenen zeggen misschien weleens iets waar ze later spijt van hebben (Jak. 3:5-10).
7 Niemand moet denken dat hij nooit tot ongepast gedrag kan vervallen (1 Kor. 10:12). Ook Paulus besefte dat hij fouten maakte. (Lees Romeinen 7:21-25.) Hier komt het nieuwe verbond in beeld. God beloofde dat een fundamenteel aspect van het nieuwe verbond zou zijn dat hij zonden niet meer zou gedenken. Wat een unieke zegen! Het moet Jeremia echt geraakt hebben dit te voorzeggen, en wij kunnen ook geraakt worden als we meer over het nieuwe verbond te weten komen en zien hoe we er voordeel van kunnen trekken.
Waarom sloot God een nieuw verbond?
WAT IS HET NIEUWE VERBOND?
8, 9. Wat kostte het Jehovah om vergeving van zonde mogelijk te maken?
8 Als je Jehovah beter leert kennen, ga je steeds meer beseffen hoe goed en barmhartig hij voor onvolmaakte mensen is (Ps. 103:13, 14). Toen Jeremia het nieuwe verbond voorzei, liet hij uitkomen dat Jehovah „hun dwaling [zou] vergeven” en hun zonde niet meer zou gedenken (Jer. 31:34). Je kunt je wel voorstellen dat Jeremia zich afgevraagd heeft hoe God die vergeving tot stand zou brengen. Hij kon in elk geval begrijpen dat God met een nieuw verbond bedoelde dat er een overeenkomst of contract tussen Hem en mensen zou komen. Jehovah zou via dat verbond op de een of andere manier tot stand brengen wat hij Jeremia onder inspiratie liet omschrijven, onder andere vergeving. Meer details, zoals wat de Messias allemaal zou doen, zouden pas bekend worden als Gods voornemen verder onthuld werd.
9 Je hebt vast weleens ouders gezien die hun kinderen verwennen en niet corrigeren. Verwacht je zoiets van Jehovah? Absoluut niet! Dat blijkt uit de manier waarop het nieuwe verbond van kracht werd. God wiste zonden niet gewoon weg, maar hield zich strikt aan zijn eigen maatstaf van gerechtigheid door de wettelijke basis te verschaffen voor het vergeven van zonden, met grote kosten voor zichzelf. Je kunt dit beter begrijpen als je leest wat Paulus over het nieuwe verbond schreef. (Lees Hebreeën 9:15, 22, 28.) Paulus maakte melding van ’verlossen door losprijs’ en zei dat ’indien er geen bloed wordt vergoten, er geen vergeving geschiedt’. Bij het nieuwe verbond was dat niet het bloed van geofferde stieren of geiten, zoals bij het Wetsverbond. Het nieuwe verbond trad in werking door Jezus’ bloed. Op basis van dat volmaakte offer kon Jehovah blijvend ’dwaling en zonde vergeven’ (Hand. 2:38; 3:19). Maar wie zouden in dit nieuwe verbond worden opgenomen en die vergeving krijgen? Niet het Joodse volk. Jezus zei dat God de Joden, degenen die onder de Wet dierenoffers brachten, zou verwerpen en zich op een andere natie zou richten (Matth. 21:43; Hand. 3:13-15). Dat bleek „het Israël Gods” te zijn, dat bestaat uit christenen die met heilige geest gezalfd zijn. Kort gezegd was het Wetsverbond een verbond tussen Jehovah God en het natuurlijke Israël, en is het nieuwe verbond een verbond tussen Jehovah God en het geestelijke Israël, met Jezus als Middelaar (Gal. 6:16; Rom. 9:6).
10. (a) Wie is de „spruit” voor David? (b) Hoe kunnen mensen voordeel trekken van deze „spruit”?
10 Jeremia beschreef de Komende, de Messias, als de „spruit” voor David. Dat is heel toepasselijk. Terwijl Jeremia als profeet diende, werd Davids met een boom te vergelijken dynastie omgehakt. Maar de stomp was niet dood. Uiteindelijk werd Jezus in de stamlijn van koning David geboren. Hij kon „Jehovah is onze rechtvaardigheid” worden genoemd, wat benadrukt hoe belangrijk Jehovah die eigenschap vindt. (Lees Jeremia 23:5, 6.) Jehovah liet toe dat zijn eniggeboren Zoon op aarde lijden te verduren kreeg en stierf. Daarna kon Jehovah, in overeenstemming met gerechtigheid, de waarde van het loskoopoffer van de „spruit” voor David gebruiken als basis voor vergeving (Jer. 33:15). Dat opende voor sommigen de weg om „rechtvaardig verklaard [te] worden ten leven” en met heilige geest gezalfd te worden, waardoor ze deelhebbers aan het nieuwe verbond werden. Nog een bewijs dat God waarde hecht aan gerechtigheid is dat anderen die niet in dat verbond zijn opgenomen, er voordeel van kunnen en zullen trekken, zoals we gaan zien (Rom. 5:18).
11. (a) Waarin wordt de wet van het nieuwe verbond geschreven? (b) Waarom hebben de „andere schapen” belangstelling voor de wet van het nieuwe verbond?
11 Zou je nog meer bijzonderheden van het nieuwe verbond willen weten? Een groot verschil met het mozaïsche wetsverbond is dat de wetten ervan op iets anders geschreven zijn. (Lees Jeremia 31:33.) De tien geboden van het Wetsverbond werden op stenen tafelen geschreven, die uiteindelijk zijn verdwenen. Maar Jeremia profeteerde dat de wet van het nieuwe verbond in het hart van mensen geschreven zou worden en eeuwig zou blijven bestaan. Degenen die in het nieuwe verbond zijn opgenomen, de gezalfde christenen, hebben echt waardering voor deze wet. Hoe staat het met degenen die niet rechtstreeks deel uitmaken van het nieuwe verbond, de „andere schapen”, die de hoop hebben voor eeuwig op aarde te leven? (Joh. 10:16) Ook zij hebben liefde voor Gods wet. In zekere zin zijn ze als de inwonende vreemdelingen in Israël, die de mozaïsche wet aanvaardden en er voordeel van trokken (Lev. 24:22; Num. 15:15).
12, 13. (a) Wat is de wet van het nieuwe verbond? (b) Waarom hoef je je onder „de wet van de Christus” niet gedwongen te voelen God te dienen?
12 Hoe zou je de vraag beantwoorden: wat is de wet die in het hart van gezalfde christenen is geschreven? Deze wet wordt ook „de wet van de Christus” genoemd, en werd voor het eerst gegeven aan geestelijke Israëlieten, die deel uitmaken van het nieuwe verbond (Gal. 6:2; Rom. 2:28, 29). Je zou „de wet van de Christus” in één woord kunnen samenvatten: liefde (Matth. 22:36-39). Hoe kunnen de gezalfden ervoor zorgen dat deze wet in hun hart geschreven wordt? Twee belangrijke manieren zijn Gods Woord bestuderen en in gebed tot hem naderen. Daarom moeten die aspecten van de ware aanbidding een vast onderdeel zijn van het leven van alle ware christenen, ook van hen die niet in het nieuwe verbond zijn opgenomen maar er wel voordeel van willen trekken.
13 „De wet van de Christus” wordt aangeduid als „de volmaakte wet, die tot de vrijheid behoort” en „de wet van een vrij volk” (Jak. 1:25; 2:12). Er waren veel mensen die door geboorte onder de mozaïsche wet stonden, maar er is niemand die door geboorte lid is van het nieuwe verbond of onder de wet van de Christus staat. Niemand van degenen die de wet van de Christus gaan gehoorzamen, wordt gedwongen God te dienen. Integendeel, ze zijn er blij mee dat Gods wet in hun hart geschreven kan worden en dat de blijvende zegeningen van het verbond dat Jeremia voorzei, in deze tijd voor mensen beschikbaar zijn.
Hoe maakte God door het nieuwe verbond vergeving mogelijk? Hoe kun je meer te weten komen over de wet die in harten geschreven is?
BEGUNSTIGDEN VAN HET NIEUWE VERBOND
14. Wie trekken duidelijk voordeel van het nieuwe verbond?
14 Omdat er 144.000 personen in het nieuwe verbond zijn opgenomen, hebben sommigen toen ze dit uitgelegd kregen, misschien gedacht dat alleen die groep er voordeel van trekt. Misschien dachten ze dat omdat alleen gezalfden van de symbolen mogen gebruiken bij de jaarlijkse herdenking van Christus’ dood, waarbij de wijn het „bloed van het verbond” afbeeldt (Mark. 14:24). Maar vergeet niet dat de deelhebbers aan het nieuwe verbond samen met Jezus het „zaad” van Abraham vormen, door middel waarvan alle naties gezegend zullen worden (Gal. 3:8, 9, 29; Gen. 12:3). Het nieuwe verbond wordt dus door Jehovah gebruikt om zijn belofte te vervullen dat hij de hele mensheid via Abrahams „zaad” zal zegenen.
15. Welke rol is voor de gezalfden voorzegd?
15 Jezus Christus, het primaire deel van het zaad van Abraham, dient als Hogepriester, en hij heeft het volmaakte offer verschaft dat vergeving van dwaling en zonde mogelijk maakt. (Lees Hebreeën 2:17, 18.) Maar God wees lang geleden vooruit naar „een koninkrijk van priesters en een heilige natie” (Ex. 19:6). Bij het natuurlijke Israël kwamen de priesters en de koningen niet uit dezelfde stam. Hoe zou deze beloofde natie van koning-priesters dan tot bestaan komen? Petrus richtte zijn eerste brief aan degenen die door de geest geheiligd waren (1 Petr. 1:1, 2). Hij noemde hen „een koninklijke priesterschap, een heilige natie, een volk tot een speciaal bezit” (1 Petr. 2:9). Gezalfde christenen in het nieuwe verbond zullen dus als onderpriesters dienst doen. Denk daar eens over na. Wij voeren elke dag een strijd tegen de invloed van de zonde, die nog steeds ’als koning regeert’. Degenen die als onderpriester zullen dienen, hebben hetzelfde meegemaakt (Rom. 5:21). Ze zullen weten hoe het voelt om fouten te maken en te worstelen met schuldgevoelens. Samen met Christus zullen ze dus met ons mee kunnen voelen terwijl wij zondige neigingen overwinnen.
16. Welke aanmoediging kan de „grote schare” halen uit Openbaring 7:9, 14?
16 In Openbaring 7:9, 14 staat dat de „grote schare” „gehuld [is] in lange witte gewaden”, wat duidt op een reine positie bij God. Deze grote schare, die het vooruitzicht heeft „de grote verdrukking” te overleven, wordt nu gevormd. Ze hebben dus nu al tot op zekere hoogte een rechtvaardige positie bij God. Ze worden rechtvaardig verklaard als vrienden van Jehovah (Rom. 4:2, 3; Jak. 2:23). Wat een geweldige zegen! Als jij bij de grote schare hoort, kun je er zeker van zijn dat God bereid is je te helpen terwijl je moeite doet om in zijn ogen rein te blijven.
17. Wat betekent het dat Jehovah zonden niet meer ’gedenkt’?
17 Wat gebeurt er met de zonden van personen die God goedkeurt? Zoals al is opgemerkt, zei Jehovah via Jeremia: „Ik zal hun dwaling vergeven, en hun zonde zal ik niet meer gedenken” (Jer. 31:34). God doet dat voor de gezalfden op basis van Jezus’ slachtoffer. God kan ook de zonden van de grote schare vergeven op basis van hetzelfde „bloed van het verbond”. Dat Jeremia zei dat God zonden niet meer zou „gedenken”, betekent niet dat Zijn geheugen hem in de steek zou laten en Hij zich de zonden gewoon niet meer zou kunnen herinneren. Het duidt erop dat als Jehovah eenmaal het strenge onderricht heeft gegeven dat eventueel nodig is en de berouwvolle zondaar heeft vergeven, Hij die zonde ’achter zich werpt’. Denk eens aan de zonden die koning David beging in verband met Bathseba en Uria. David kreeg streng onderricht en moest de consequenties van zijn zonden ondergaan (2 Sam. 11:4, 15, 27; 12:9-14; Jes. 38:17). Maar God riep David niet steeds weer ter verantwoording voor die zonden. (Lees 2 Kronieken 7:17, 18.) Zoals door het nieuwe verbond duidelijk wordt, denkt Jehovah niet meer aan zonden als Hij die op basis van Jezus’ slachtoffer heeft vergeven (Ezech. 18:21, 22).
18, 19. Welke les over vergeven kunnen we uit het nieuwe verbond halen?
18 Het nieuwe verbond belicht dus een schitterend aspect van de manier waarop Jehovah met zondige mensen omgaat, zowel de gezalfden, die in het verbond zijn opgenomen, als de personen met een aardse hoop. Je kunt het vertrouwen hebben dat als Jehovah je zonden eenmaal heeft vergeven, hij ze niet meer naar voren zal brengen. Wij kunnen allemaal iets leren van Gods belofte over het nieuwe verbond. Vraag je af: probeer ik Jehovah na te volgen door niet meer stil te staan bij fouten van anderen waarvan ik al gezegd heb dat ik ze vergeven heb? (Matth. 6:14, 15) Dat is van toepassing op kleine fouten en op zeer ernstige overtredingen, bijvoorbeeld als iemands partner overspel heeft gepleegd. Als de onschuldige zegt de berouwvolle partner vergeven te hebben, is het dan niet juist om ’de zonde niet meer te gedenken’? Het kan natuurlijk moeilijk zijn fouten achter ons te laten, maar het is een manier waarop we Jehovah kunnen navolgen.a
19 We kunnen deze les die we van het nieuwe verbond leren, zelfs toepassen op iemand die uitgesloten was, maar berouw heeft en wordt hersteld. Stel dat hij jou iets heeft aangedaan of je op de een of andere manier in diskrediet heeft gebracht. Nu wordt hij weer in de gemeente opgenomen. Hoe zullen onze denkwijze en reactie beïnvloed worden door wat er in Jeremia 31:34 staat? Zullen we de overtreder vergeven en niet meer over de zonde beginnen? (2 Kor. 2:6-8) Dat is beslist iets wat iedereen die waardering voor het nieuwe verbond heeft, in het dagelijks leven moet proberen toe te passen.
Hoe kun je de les over vergeven die we van het nieuwe verbond leren, toepassen?
HUIDIGE EN TOEKOMSTIGE ZEGENINGEN VAN HET NIEUWE VERBOND
20. Hoe verschilt jouw instelling van die van velen in Jeremia’s tijd?
20 In Jeremia’s tijd zeiden veel Joden eigenlijk: „Jehovah zal geen goed doen en hij zal geen kwaad doen” (Zef. 1:12). Hoewel ze enige kennis van Jehovah en zijn eigenschappen hadden, dachten ze dat hij geen actie zou ondernemen en dat hij ook niet van hen zou verwachten dat zij zich aan bepaalde maatstaven hielden. Maar jij weet natuurlijk dat niets aan Jehovah’s aandacht ontsnapt. Je hebt respect en vrees voor hem en wilt beslist niets verkeerds doen (Jer. 16:17). Je weet ook dat hij een liefdevolle Vader is. Hij let op de goede dingen die we doen, of die nu wel of niet door anderen gezien worden (2 Kron. 16:9).
21, 22. Waarom hoeft er niet meer tegen je gezegd te worden: ’Ken Jehovah’?
21 Een belangrijk aspect van het nieuwe verbond is het volgende: „Ik wil mijn wet in hun binnenste leggen, en in hun hart zal ik ze schrijven. En ik wil hun God worden (...) En zij zullen niet meer een ieder zijn metgezel en een ieder zijn broeder leren, door te zeggen: ’Kent Jehovah!’, want zij allen zullen mij kennen” (Jer. 31:33, 34). De gezalfden die nu nog op aarde zijn, laten zien dat Gods wet in hun binnenste is. Ze hebben liefde voor de waarheden erin, in plaats van op de leerstellingen van mensen te vertrouwen. En ze delen hun Bijbelkennis graag met de grote schare. Daardoor hebben degenen met een aardse hoop Jehovah ook leren kennen en liefhebben. Bereidwillig onderwerpen ze zich aan zijn leiding en vertrouwen ze op zijn beloften. Jij voldoet waarschijnlijk aan die beschrijving. Je kent Jehovah als persoon en hebt een band met hem. Wat een geweldige zegen!
22 Hoe heb je je band met Jehovah kunnen versterken? Je kunt je ongetwijfeld gelegenheden herinneren dat je voelde dat hij je gebeden verhoorde. Door zulke ervaringen heb je meer waardering gekregen voor de soort God die hij is. Je hebt misschien zijn steun gevoeld toen je je een tekst herinnerde die je hielp onder tegenslag te volharden. Koester zulke ervaringen. Terwijl je zijn Woord blijft bestuderen, zul je steeds meer over hem te weten komen — een zegen die blijft voortduren.
23. Hoe kun je door het kennen van Jehovah bevrijd worden van onnodig kwellende gevoelens?
23 Maar er is nog een zegen die we nu al door het nieuwe verbond kunnen ervaren. De wetenschap dat Jehovah in overeenstemming met dat verbond vergeving geeft, kan ons helpen aanhoudende schuldgevoelens kwijt te raken. Personen die bijvoorbeeld een abortus hebben laten doen voordat ze Gods maatstaf kenden, voelen zich misschien schuldig en verdrietig omdat ze opzettelijk een zich ontwikkelend mensenleven hebben beëindigd. Anderen voelen zich zo omdat ze in oorlogen mensen hebben gedood. Jezus’ loskoopoffer, de basis voor het nieuwe verbond, voorziet in vergeving voor iemand die echt berouw heeft. Moeten we er daarom niet van overtuigd zijn dat als Jehovah onze zonden vergeven heeft, hij de kwestie als afgehandeld beziet? We moeten niet stil blijven staan bij zonden die Jehovah edelmoedig vergeven heeft.
24. Welke aanmoediging kun je uit Jeremia 31:20 halen?
24 In Jeremia 31:20 staat een levendig bewijs van Gods vergevensgezindheid. (Lees.) Lang voordat Jeremia als profeet diende, strafte Jehovah het noordelijke tienstammenrijk Israël (vertegenwoordigd door Efraïm, de belangrijkste stam) vanwege hun afgoderij. Ze werden verbannen. Maar Jehovah was zeer gehecht aan de leden van dat volk en toonde tedere genegenheid voor hen. Hij koesterde hen nog steeds als „een troetelkind”. Als hij aan hen dacht, werden ’zijn ingewanden onstuimig’, wat betekent dat zijn gevoelens diep werden geraakt. Dit gedeelte staat in de context van de profetie over het nieuwe verbond en laat zien hoe ruimhartig Jehovah is voor personen die berouw hebben van vroegere fouten.
25. Waarom kun je Jehovah dankbaar zijn voor het nieuwe verbond?
25 Jehovah’s belofte om zonden te vergeven door het nieuwe verbond zal volledig in vervulling gaan aan het einde van Christus’ duizendjarige regering. Jezus Christus zal samen met de 144.000 onderpriesters loyale mensen weer tot volmaaktheid hebben gebracht. Na de laatste beproeving zullen de mensen volwaardige leden van Jehovah’s universele gezin zijn. (Lees Romeinen 8:19-22.) Al eeuwenlang gaat iedereen gebukt onder de last van zonde. Maar Jehovah’s menselijke schepping zal dan „de glorierijke vrijheid van de kinderen Gods” hebben, dat wil zeggen vrijheid van zonde en dood. Wees er dus van overtuigd dat de liefdevolle voorziening van het nieuwe verbond heel veel zegeningen voor je kan betekenen. Je kunt nu en voor eeuwig voordeel trekken van de „spruit” voor David en genieten van ’rechtvaardigheid in het land’ (Jer. 33:15).
Hoe kun je nu en in de toekomst voordeel trekken van het nieuwe verbond?
a Gods bereidheid om te vergeven werd gedemonstreerd in de manier waarop Hosea met Gomer omging. Zie het commentaar op Hosea 2:14-16 in Leef met Jehovah’s dag in gedachten, blz. 128-130.