ROEST
De roodbruine, poreuze, schilferachtige bedekking die vooral door de inwerking van vochtige lucht op ijzer ontstaat; bij uitbreiding, de laag die zich als een corrosieprodukt op verscheidene andere metalen vormt. Bij ijzer spreekt men over roest en bij koper en zilver over corrosie; zelfs goud kan door bepaalde zuren of elementen worden aangetast. Het Hebreeuwse woord chel·ʼahʹ, dat vertaald is met „roest” (NW; WV) of „schuim” (SV), is afgeleid van een woord dat „een ziekte krijgen” betekent (2Kr 16:12); met betrekking tot metaal duidt het derhalve op roest (Ez 24:6, 11, 12). Het Griekse woord broʹsis betekent „een eten [als handeling]” (Mt 6:19, 20), terwijl iʹos zowel „gif” (Ro 3:13; Jak 3:8) als „roest” (Jak 5:3) betekent.
Ezechiël vergeleek Jeruzalem met een koperen kookpot met wijde opening „waarvan de roest erin is”. Deze roest vertegenwoordigde de onreinheid, het losbandige gedrag en het bloedvergieten waarvoor Jeruzalem verantwoordelijk was. Nadat er vlees in de pot gekookt was, werd het bevel gegeven: „Zet hem leeg op zijn kolen opdat hij heet wordt; en zijn koper moet verhit worden en zijn onreinheid moet ermiddenin gesmolten worden. Laat zijn roest verteerd worden.” — Ez 24:3-12.
Jezus Christus zei in zijn Bergrede: „Vergaart u niet langer schatten op de aarde, waar mot en roest [broʹsis] ze verteren en waar dieven inbreken en stelen. Vergaart u veeleer schatten in de hemel, waar noch mot noch roest ze verteren en waar dieven niet inbreken en stelen” (Mt 6:19, 20). Materiële rijkdommen die slechts opgehoopt maar niet gebruikt worden, zijn niemand tot nut; wanneer ze ongebruikt worden gelaten, kunnen ze gaan roesten en ten slotte zelfs voor hun bezitter geen waarde meer hebben. In feite is het zoals Jakobus bij wijze van waarschuwing zegt tot rijke mensen die op hun materiële rijkdom vertrouwen: „Uw rijkdom is verrot . . . Uw goud en zilver is weggeroest, en hun roest [iʹos] zal tot een getuigenis tegen u zijn en uw vleesdelen verteren. Iets wat gelijk is aan vuur hebt gij in de laatste dagen opgestapeld. Ziet! Het loon dat de werkers toekomt die uw velden hebben geoogst maar dat gij hebt ingehouden, blijft het uitroepen, en de hulpkreten van de zijde der oogsters zijn tot de oren van Jehovah der legerscharen doorgedrongen” (Jak 5:2-4). In plaats van hun rijkdom op de juiste wijze te gebruiken, houden zij die op onrechtvaardige wijze terug. Hoe langer rijkdommen onbenut blijven, des te meer verroesten ze en des te groter wordt het getuigenis dat voor de oordeelstroon van God tegen de bezitters ervan wordt opgestapeld. In tegenstelling hiermee beval Jezus het juiste gebruik van materiële rijkdom aan toen hij zei: „Maakt u vrienden door middel van de onrechtvaardige rijkdom, opdat wanneer deze u ontvalt, zij u mogen ontvangen in de eeuwige woonplaatsen.” — Lu 16:9.